Bij ‘Zulte Waregem’ denkt de voetballiefhebber niet meer spontaan aan een degradatiekandidaat met spuuglelijke shirts, maar aan mooi aanvallend voetbal en klinkende resultaten. De verdienste van trainer Francky Dury, coördinator rondtrekkende dievenbendes bij de federale politie.

Als we de collega’s van de televisiepers één gouden tip mogen geven: nodig Francky Dury uit voor wedstrijdanalyses. Zelden iemand zo eenvoudig, zo to the point, over voetbal horen theoretiseren. De trainer van Zulte Waregem weet waarover hij praat. En hij heeft ook recht van spreken. Zijn bende bouwvakkers, studenten en bedienden (de spelers werken in een semiprofessioneel statuut, doen dus nog een andere job) schitteren niet alleen in de rangschikking, het geleverde voetbal is ook om van te snoepen. Mentaal wordt de club meer en meer de opvolger van het roemruchte SV Waregem, in de jaren tachtig een naam die Europese topclubs met schrik uitspraken. Hoe blijf je daar kalm onder, als trainer zonder ervaring op het hoogste niveau?

FRANCKY DURY: Door niet zot te doen zeker? Toegegeven, het gaat allemaal een beetje hard voor deze club. Tegenwoordig geef ik iedere week úrenlang interviews. Ik wist niet dat ik zoveel tijd had (lacht). Ons succes is nochtans heel relatief: we hebben verdorie nog geen tien matchen gewonnen in eerste klasse. Drie, vier mindere weken en Zulte Waregem is misschien al vergeten, en voor hetzelfde geld lig ik nog vóór nieuwjaar onder vuur. Daarom dat ik die media-aandacht niet begrijp. Is wat wij doen echt zo speciaal?

De manier waarop spreekt natuurlijk aan. Je werkt met semiprofs, dat heette niet meer van deze tijd te zijn. Maar de competitie is bijna half en je staat dicht bij een Europese plaats.

DURY: Dát moeten we echt uit ons hoofd zetten. Deze club is helemaal niet klaar voor Europa. En als er één ding is dat ik geleerd heb uit twintig jaar trainerschap, is het dat je geen stappen mag overslaan. Het doel van vóór het seizoen blijft ongewijzigd: bovenaan de rechterkolom staan. Met goed voetbal, zodat de journalisten en de supporters ons beschouwen als een aanwinst in eerste klasse. De regio Zuidwest-Vlaanderen had na de degradaties van Kortrijk, Harelbeke en Essevee nood aan een herkenbare ploeg die de mensen weer enthousiast zou maken voor het voetbal. Daarom moeten we verzorgd voetbal spelen, mét regionale spelers.

Waarom is dat zo belangrijk?

DURY: Om de mensen weer naar het stadion te krijgen. Een supporter kan zich gemakkelijker identificeren met een jongen uit de eigen streek. Ik vraag me echt af wat al die vreemde Roemenen, Chinezen en Afrikanen ons voetbal uiteindelijk hebben bijgebracht. Vroeger was het anders. Toen boden de buitenlanders wél een meerwaarde. Je kon op onze velden wereldtoppers als Robbie Rensenbrink of Ruud Geels zien. Maar vedetten van dat niveau komen nu niet meer naar België. Daarom doen de Belgische clubs er volgens mij goed aan zich op de eigen jongens te richten. Wij zijn nog nooit in Afrika of Brazilië gaan scouten hoor. Omdat ik niet geloof dat Zulte Waregem daar die witte merel gaat vinden. De echte grote talenten zitten allang bij de topclubs, en de rest is niet beter dan wat mijn scouts in België zien.

Dat klinkt allemaal erg logisch. Waarom volgen niet meer clubs die filosofie?

DURY: Goh, ik maak natuurlijk niet graag de rekening van andere ploegen. Maar ik stel toch vast dat het Belgisch voetbal in een negatieve spiraal zit. Alles begint natuurlijk bij onze jongeren. Wat zie je nu? De Franse jeugd is goed, de Nederlandse is top, maar in België loopt alles mis. Onze beloften geloven zo weinig in eigen kunnen, dat ze in de extra speeltijd van de barragematch tegen Oekraïne nog het dekstel op de neus krijgen. Hoe komt dat? Het talent stopt toch niet in Peer en Rekkem? Ik zie dat net over de grens modale clubs als Rijsel en Valenciennes over ongelooflijke spelerskernen beschikken, voor een groot deel gevormd in de eigen centres de formation.

Waarom kan dat niet in België? Omdat wij geen visie hebben. En omdat wij bij de jeugd al veel te veel de nadruk leggen op het resultaat, en te weinig op vorming en spelplezier. Ik zeg op training nog dikwijls tegen mijn jongens: amuseer je. Want als je je niet amuseert, kun je volgens mij je job niet goed doen. Onze voetbaltrainers zouden een voorbeeld moeten nemen aan Kim Clijsters. Als die verliest, zegt ze: ‘Oké, jammer, ik ga naar huis wat met mijn hond spelen.’ Een fantastische reactie vind ik dat.

Terwijl Clijsters dan net het verwijt krijgt dat ze niet gedreven genoeg is.

DURY: Nee! Onjuist! De reactie na een nederlaag is de eerste stap naar volgend succes. Verstop je nooit in goedkope excuses, en zoek altijd de fout bij jezelf. Dat is héél belangrijk. Na de match tegen Standard, toen we in blessuretijd van 1-0 voor naar 1-2 achter gingen, wees heel Zulte Waregem boos naar de scheidsrechter. Ik niet, en dat was moeilijk, want ik was ook erg ontgoocheld. Maar die nederlaag hadden we enkel aan onszelf te wijten. In de tweede helft vergaten we de druk naar voren te verzorgen. We deinsden terug, alsof we niet wilden geloven dat we echt konden winnen, en uiteindelijk kregen we het pak slaag waar we om vroegen. Mijn keeper zei later in een interview: ‘Het kán toch niet dat we zoveel langer spelen. Ik stond mee te tellen, en volgens mij zaten we al aan de 200e minuut.’ Maar hij moet niet tellen, hé, hij moet zich concentreren op de match. Oké, da’s een fout. Die maken we geen tweede keer.

Maar we hadden het over de malaise in het Belgische voetbal.

DURY: Het is tijd dat het gepalaver ophoudt, en dat we allemaal onze schouders zetten onder een positief project. Ik wil samen met mijn collega-trainers werken aan beter voetbal in eerste klasse. Want daar begint het allemaal mee, onze clubs moeten beter spelen.

Ligt het ook niet aan de instelling? Zulte Waregem brengt aanvallend voetbal, maar is daarmee een uitzondering. De meeste andere trainers redeneren: zorg dat de tegenstander niet scoort, en we zien wel wat er voor ons uit de lucht valt.

DURY: Dat is een keuze die je maakt natuurlijk. Ik ga er voluit voor, met het risico dat ik het deksel op de neus krijg. Liever dat, dan dat ik nooit geprobeerd zou hebben. Ik zag Anderlecht tegen Chelsea. Wanneer Chelsea de bal had, gaf Anderlecht meteen heel veel ruimte weg. Waarom gebeurt dat toch? Waarom kruipen wij Belgen altijd achteruit?

Omdat Belgen ervan uitgaan dat de andere ploeg wel beter zal zijn.

DURY: Als je de ruimte cadeau geeft, maak je het de tegenstander wel erg gemakkelijk. Mijn ploeg moet in ieder geval geloven in haar eigen kunnen. Daar sta ik op.

Je semiprofs doen het schitterend, maar is hun statuut op termijn toch geen rem op de groei van je club?

DURY: O ja, het ís een nadeel, dat voel ik ook wel aan. Profploegen trainen in de voor- en namiddag, en gaan om halfvijf naar huis. Dan hebben mijn spelers pas gedaan met werken, en moet hun training nog beginnen. Mijn jongens kunnen minder rusten dan hun tegenstanders. Daarom wil ik dat ze zich extra goed verzorgen. Ik eis bijvoorbeeld dat ze na de training op de club eten. In eerste instantie uit praktische overwegingen. Stel dat ze anders ’s avonds laat nog op zoek moeten naar een warme maaltijd, dan stoppen ze misschien aan een snackbar. Dat samen eten is volgens mij trouwens het geheim van het succes van Zulte Waregem. De sfeer na de training, dat zou je moeten zien, man. Er wordt gelachen, gezwansd, de kiné mag eens langskomen als iemand een probleempje heeft… Dikwijls blijven de gasten samen nog naar de Champions League kijken, het is al gebeurd dat de laatste pas om halftwee ’s nachts naar huis trok.

Ga je die goede sfeer kunnen behouden? Vroeg of laat gaan er toch jongens denken aan een transfer en komt het eigenbelang naar boven.

DURY: Dat is inherent aan het hedendaagse voetbal. Er zal ongetwijfeld interesse ontstaan voor onze spelers. Zulte Waregem moet dan sterk genoeg staan om dat op te vangen, met andere spelers die passen binnen onze filosofie. Wij doen het met jongens die geen kansen krijgen in België, maar van wie we honderd procent zeker weten dat ze het wel kúnnen. Vooral gasten die hun opleiding hebben gehad bij topklassers, maar zich daar om allerlei redenen niet mochten of konden bewijzen, zijn interessant. Er loopt in tweede, derde of vierde klasse nog genoeg betaalbaar talent rond hoor.

En de coach kan zijn voordeel doen met de revanchegevoelens van verstoten spelers.

DURY: Het zou kunnen dat dat bij die jongens leeft, maar voor mij speelt dat geen enkele rol. Het is niet zo dat ik dat zoek in een speler. Als ik Tjörven De Brul neem, dan is dat omdat ik zeker weet dat hij ons nog grote diensten kan bewijzen. Dat we tegen Lokeren, AA Gent en Club Brugge winnen, drie ex-clubs van hem, doet die jongen natuurlijk geweldig veel plezier. Maar dat is niet de reden dat we er gewonnen hebben, versta je?

Dit seizoen kan het eigenlijk alleen nog maar beter. Je bent gered, alle druk is weg. Niets moet, alles mag.

DURY: Niet akkoord. De status die we nu hebben opgebouwd, wil ik niet verliezen. Er is dus wel druk. Ik wil niet dat ze kunnen zeggen: zie je wel, met die semiprofs gaat het toch niet. De goede resultaten van de laatste maanden moeten bevestigd worden.

Je hebt wel geen al te brede kern.

DURY: Dat klopt, maar ik maak me geen zorgen. Ook de jongens die niet in de typeploeg zitten, hebben talent. Neem bijvoorbeeld Lander Van Steenbrugghe, een gast van negentien, die ik door blessures in de basis moest laten starten tegen Club Brugge. Voetbaltechnisch wist ik dat hij klaar was. Maar ik had schrik van de media. Als de kranten horen dat zo’n jonge gast voor de leeuwen wordt gegooid in een derby tegen de landskampioen, bestoken ze hem langs alle kanten en verliest hij misschien de pedalen. Dus heb ik hem de raad gegeven dat geheim te houden. Die jongen heeft het zelfs voor zijn vader verzwegen! (lacht uitbundig) Ik vond dat fantastisch. En Lander heeft een geweldige match gespeeld, en bewezen dat we altijd op hem kunnen rekenen. Een trainer moet ook een psycholoog zijn.

Net als je spelers ben ook jij semiprof. Hoe is het bij de federale politie?

DURY: Ik ben er coördinator rondtrekkende dievenbendes. Mijn taak is criminele fenomenen in beeld brengen: inbraken, hormonen, drugs, financiële delicten, ramkraken… Ik moet linken leggen tussen verschillende feiten.

Met succes?

DURY: Zeker, er worden dadergroepen gepakt, al is dat natuurlijk niet alleen mijn verdienste. De bendecriminaliteit is nu volledig in beeld, onder controle zou ik zelfs durven zeggen. De truc is het probleem correct analyseren, de bestrijding volgt daarna vanzelf. We stelden bijvoorbeeld vast dat elk jaar in november en december het aantal inbraken in de vooravond spectaculair stijgt. De mensen gaan dan sporten, kooklessen doen, van alles en nog wat eigenlijk. Daders zien dat de woning een lege indruk geeft en wagen hun kans. In de zomer durven ze dat minder, omdat het dan licht blijft en ze dus niet weten of er iemand thuis is of niet. Criminelen doen ook aan kansberekening hé. Zodra je dat patroon ziet, kun je je preventie en bestrijding daaraan aanpassen.

DURY: Misschien wel (grijnslach). Het verschil is dat ik als trainer niet zeker weet of ik goed bezig ben. Voor mij is het een uit de hand gelopen hobby. Ik werk nu al twintig jaar als trainer, maar heb nog nooit gezien hoe een toptrainer het doet.

Waar heb je alles dan geleerd? Want je hebt ook geen grootse voetbalcarrière achter de rug.

DURY: Da’s waar, als speler ben ik nooit verder geraakt dan provinciale. Maar ik ben wel bezeten van voetbal, dat helpt. Toen ik nog trainer van de B-kern was bij Harelbeke, gaf André Van Maldeghem me de gouden raad: ‘Maak het voetbal niet te moeilijk. Want als je dat doet, geef je eigenlijk toe dat je het spelletje zelf niet begrijpt.’ Die tip houd ik twintig jaar later nog steeds stevig in het achterhoofd. Verder steel ik graag met mijn ogen, zelfs op het hoogste niveau. Hoe loopt Pavel Nedved? Wat is het geheim van het overzicht van Ronaldinho? Hoe vindt Chelsea toch altijd weer die ruimte, hoewel bijna alle ploegen zich tegen hen ingraven? Daar leer ik van, dat sla ik allemaal op. Natuurlijk heb ik spelers van een ander kaliber, en zijn de oplossingen van de grote ploegen niet altijd geschikt voor het kleine Zulte Waregem.

Iets anders. Het Belgisch voetbal kwam met een omkoopaffaire in een zeer kwalijk daglicht. Wat denk jij daarvan?

DURY: Heel eerlijk: ik kan daar niet aan uit. Niet zozeer het feit dat het zou gebeuren, want er lopen nu eenmaal malafide figuren rond in het voetbal, en er zijn altijd clubs waar die mannen gehoor vinden. Maar wat ik echt niet begrijp, is het mechanisme erachter. Hoe het werkt? Hoe moet je dat doen, een wedstrijd verkopen? Ik ben twintig jaar trainer, maar God mag weten hoe je zoiets organiseert. Spreek je de keeper aan? De trainer?

Echt? Jij hebt eindrondes gespeeld. Die hebben toch de reputatie dat er al eens wat geritseld wordt.

DURY:(schamper) Paul Bistiaux, de secretaris van Antwerp, noemde het in uw blad zelfs het meest corrupte evenement van West-Europa. Wel, datzelfde jaar speelden we op Antwerp in de eindronde. We verloren in de laatste minuut. Op de persconferentie heb ik mijnheer Bistiaux en plein public gevraagd of er iets aan de hand was. Hij stond daar met de mond vol tanden hé. Het Belgisch voetbal is er niet mee gediend dat men zulke uitspraken doet zonder concrete bewijzen. Zeggen: het gebeurt, en dan zwijgen… dat vind ik laag. Als je weet hebt van malafide figuren, klaag ze dan aan, en zorg ervoor dat ze uit het voetbal worden gegooid.

De verdachtmakingen die momenteel circuleren, zijn een erg slechte zaak voor het Belgische voetbal. Stel dat er wedstrijden gemanipuleerd werden, hoe zullen de supporters van de betrokken ploegen daarop reageren? Wie het aangedurfd heeft om de mooie volkssport voetbal zo te destabiliseren, draagt een zware verantwoordelijkheid. Als het waar is hé, ik blijf met twee woorden spreken. Paul Put lijkt mij bijvoorbeeld een zeer vakbekwame trainer. Ik zou het sterk vinden als zo’n voetbalman zijn eigen stiel zou verkopen. Toch waarschuw ik er mijn spelers ook voor dat zulke praktijken bestaan. En als er bij ons ooit iets gevonden wordt, omkoping of doping of zo, zijn we onverbiddelijk. Wij zullen onze spelers met al hun problemen helpen, maar wie foefelt, vliegt eruit. Nu Zulte Waregem het goed doet, is het voor mijn gasten trouwens extra gevaarlijk, want parasieten worden aangetrokken door succes.

Als we even advocaat van de duivel mogen spelen: Zulte Waregem is in principe bijzonder vatbaar voor omkoping. Je semiprofs verdienen waarschijnlijk geen schatten.

DURY: Toch ben ik zeker, honderd procent zeker, dat niemand uit mijn huidige spelersgroep zich door die praktijken zou laten vangen. Eigenlijk gaat dit allemaal over hebzucht. Je hebt mensen die rondkomen met tien euro, en anderen voor wie twintig euro niet genoeg is hé. Malafide zijn, dat is een ziekte. Het is geen toeval dat het vooral voorkomt bij clubs waar het niet goed draait, die een beetje het overzicht kwijt zijn. Bij ons is dat niet zo, wij zijn goed gestructureerd en al onze spelers zijn tevreden over hun werking in het geheel. Onze jongens hebben geen tijd om hebzuchtig te zijn, ze zijn te druk bezig met hun werk.

Je bent al van 1990 bij Zultse VV. Zo lang bij dezelfde club, in België moet dat een unicum zijn.

DURY: Tja, ik voel me hier kiplekker. We zijn iets aan het opbouwen. De supporters komen terug, de jeugdwerking geraakt weer op de rails. Op termijn moet dit een stabiele, goed voetballende eersteklasser worden à la Westerlo. Dan zal het al wel goed zijn zeker?

Zeker en vast. n

Door Jef Van Baelen

‘Maak voetbal niet te moeilijk, of je geeft toe dat je het spelletje zelf niet begrijpt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content