Wijlen koning Leopold III is op dit moment de meest succesrijke Belgische schrijver. Zijn weduwe bewaart zijn erfgoed zo hardnekkig dat ze nooit meer aan het verleden kan ontsnappen.

Het was maar een simpele appelflauwte, het gevolg van de hitte van augustus, liet een woordvoerder weten. En dat een befaamd Amerikaans hartspecialist belet kwam vragen aan het koninklijk domein van Argenteuil in de buurt van Brussel, daar viel ook niets bijzonders achter te zoeken. Prinses Lilian, de bewoonster van Argenteuil, heeft immers altijd een grote belangstelling voor de cardiologie gekoesterd. En verder is met de dame, onderhand 84, niets mis. Al heeft ze dus wel hartklachten en doorstond ze vorige week een kwaad moment. Geen erg, maar helaas is Lilian, zo berichtte Het Laatste Nieuws vorige week, te oud om nog een operatie te ondergaan.

Van de eigenschappen die haar altijd profiel hebben gegeven, karaktersterkte en koppige gedrevenheid, heeft de prinses nog niets moeten inboeten. Dat beweren toch zij die het kunnen weten, en het is nodig om op zulke zegslui een beroep te doen, want Lilian houdt zich verre van de openbaarheid. Als weduwe van koning Leopold III ontvangt de prinses jaarlijks wel een dotatie van 400.000 euro (16,2 miljoen frank), maar verder bekleedt ze geen enkele officiële functie of taak. Ze staat niettemin op haar strepen. ‘Argenteuil’ laat dan ook geregeld blijken wat haar behaagt en vooral wat niet. En dat laatste is nogal wat.

Zo kwam laatst nog een kwaaie fax van haar binnenrollen bij kamervoorzitter Herman De Croo (VLD), die ook voorzitter is van een door de prinses gepatroneerde en naar haar genoemde cardiologische stichting. Wat had haar zo gramstorig gestemd? De kamercommissie die de Belgische betrokkenheid bij de moord op de Congolese premier Patrice Lumumba in 1961 onderzoekt, had het bestaan om Lilians trouwe paladijn kolonel Guy Weber met een huiszoeking lastig te vallen. Weber, die de gebeurtenissen in Congo van ’60-’61 van dichtbij meebeleefde, maakte namelijk geen haast om zijn dagboeken uit die tijd aan de onderzoekscommissie ter beschikking te stellen. En zo belandde de met de huiszoeking belaste magistraat in Argenteuil, waar Weber, ondanks zijn hoge leeftijd, nog altijd als ordonnansofficier van de prinses aan de slag is – vandaar. Even zag het ernaar uit dat een ambtenaar van de Kamer middels een blaam zou worden geofferd aan de toorn van de prinses, maar dat kon nog net worden vermeden.

MACHTIGE SYMBOLEN VAN DE STAAT

Het incident, het jongste in de rij, tekent de positie waarin de prinses verkeert. Die is zeer sterk gericht op het verleden. Dat is wel vaker het geval bij oudere mensen, maar in het geval van Lilian komt daar een uitgesproken nostalgische trek bij. En het verlangen om de eigen visie op dat gekoesterde verleden, desnoods tegen alles en iedereen in, als de enige waarheid te blijven voorhouden. Dat deed ze tot nu toe vooral ten aanzien van de controverse rond Leopold III, de Koningskwestie, die de hele jaren ’40 de Belgische politieke agenda heeft bepaald en een waar trauma heeft veroorzaakt.

Op een vrij ironische wijze tekent het incident-Weber, via de persoon van Lilian, overigens ook de continuïteit tussen enerzijds de Koningskwestie en anderzijds de zaak-Lumumba en, bij uitbreiding, de hele Congokwestie. De prinses symboliseert namelijk een milieu en een mentaliteit, waarin machtige symbolen van de staat, zoals de monarchie of de kolonie (en ook het leger), centraal staan. Van dat milieu – vroeger zou men van een entourage hebben gesproken – zijn nog restanten merkbaar in Lilians onmiddellijke omgeving. Zoals kolonel Weber. Die omgeving ademt een klassiek-adellijke, zeer francofone, oud-katholieke, conservatieve, traditionalistische en altijd lichtjes autoritaire geest. Het lijdt erg aan een onbehagen in de tijd.

Nochtans liet Lilian, een dochter uit de verfranste Oostendse bourgeoisie, zich als jonge vrouw al snel kennen als opvallend werelds, modern en geëmancipeerd. Dat ze door haar tijdgenoten ook als mooi, charmant, welgemanierd en intelligent werd ervaren – al ontbrak het haar kennelijk wel aan sociaal inlevingsvermogen -, hielp daarbij niet weinig. Het hielp ook bij haar ambitie en eerzucht, die er haar onder meer toe brachten om de bescheiden afkomst van haar familie steeds te verdonkeremanen. Dat haar vader het in 1933 tot gouverneur van West-Vlaanderen bracht, belette niet dat zijn grootmoeder nog met vis had geleurd. Het verklaart mogelijk waarom de Vlaamse cultuur vandaag zo goed als geheel afwezig is in de leefwereld van de prinses. En wat ambitie betreft: al vroeg ontdekte haar biograaf Evrard Raskin bij Lilian ‘symptomen van agressiviteit ten aanzien van degenen die haar in de weg stonden’. Evrard zelf zou daar te gepasten tijde ook nog wat van merken.

Koning Leopold III, die in 1934 de troon had overgenomen van zijn verongelukte vader Albert, verkeerde nog in de fleur van zijn leven toen een jaar later zijn vrouw, de erg populaire koningin Astrid, bij een auto-ongeval in Zwitserland om het leven kwam. Het zag er niet naar uit dat de koning de rest van zijn leven weduwnaar zou blijven. Leopold, aldus een intimus, de socialist Hendrik De Man, beschikte tenslotte over ‘een sterk ontwikkelde seksualiteit’. In het society-leven van Oostende, waar hij geregeld naar de Koninklijke Villa trok, maakte Leopold kennis met de ravissante Lilian Baels. Ze trouwden op 11 september 1941, al vallen er juridische opmerkingen over dat huwelijk te maken en werd het grote publiek daarvan pas drie maanden later op de hoogte gebracht – er was een kindje in aantocht.

SOLIDAIR MET HET BEPROEFDE VOLK

België leefde toen al ruim anderhalf jaar onder de nazi-bezetting, maar de koning genoot een grote populariteit. Bij de Duitse inval in mei 1940 had hij het Belgische leger na achttien dagen laten kapituleren, wat veel soldaten ervan overtuigde dat hij hun leven had gered door hen niet langer zinloos tegen de overmacht van de invaller te laten vechten. Bovendien was hij ‘als krijgsgevangene’ in het land gebleven, terwijl heel wat politici in ballingschap waren vertrokken.

Die populariteit was voor Leopold een belangrijke troef in de grotendeels aan het oog van het publiek onttrokken strijd die hij voerde tegen de politiek. Leopold had, als kind van zijn tijd, gekozen voor een meer autoritair staatsbestel, waarin het staatshoofd wel degelijk reële macht zou uitoefenen, desnoods ook in een toekomstig, door nazi-Duitsland beheerst Europa. Dat werd ook de eigenlijke inzet van de koningskwestie. De troef van zijn populariteit verspeelde hij evenwel met dat huwelijk: een ‘echte’ krijgsgevangene geniet tenslotte niet het privilege om te kunnen trouwen. Zijn solidariteit met het beproefde volk was maar schijn, zo leek het.

De prinses van Retie, zoals Lilian sinds haar huwelijk heette, had zich ongetwijfeld heel wat voorgesteld van een toekomstig leven als vrouw van het Belgische staatshoofd. Maar daar kwam niets van terecht. Het politieke conflict maakte het Leopold bij de bevrijding in 1944 onmogelijk om zijn functies weer op te nemen. Zijn broer Karel werd regent (wat tot een nooit meer geheelde breuk tussen beide broers leidde) en uiteindelijk moest hij in 1950 de troon afstaan aan zijn oudste zoon, de toen piepjonge Boudewijn.

De politiek besloot tot een pacificatie, of toch tenminste tot een stilzwijgen, onder meer om de monarchie te redden. Maar in ‘Laken’ zou de wonde evenwel nooit helen. De Koningskwestie bleef er de ultieme referentie waarnaar situaties en vooral personen werden beoordeeld. In die wat wrokkige en wantrouwige sfeer debuteerde Boudewijn als koning. De hele jaren vijftig door stond de jonge vorst onder de dominante invloed van zijn vader – en zijn stiefmoeder, al was het maar omdat zij op het kasteel van Laken bleven wonen. Daaraan kwam abrupt een eind bij Boudewijns huwelijk eind 1960. Hartelijke relaties tussen Lilian en de nieuwe koningin Fabiola kwamen nooit tot stand. Dat leidde tot tal van kleine en grote, maar altijd pijnlijke incidenten tussen Laken, waar Boudewijn voortaan alleen woonde met Fabiola, en Argenteuil, de nieuwe residentie van Leopold en Lilian en hun drie kinderen. Lilian bleef zelfs opvallend afwezig bij Boudewijns begrafenis in 1993.

FIRST LADY VAN BELGIË

Koning Leopold kon zich nooit neerleggen bij de gang van de geschiedenis en bleef zich altijd verraden en onrechtvaardig behandeld voelen. Tot aan zijn dood in 1983 is hij bij zijn gelijk van toen blijven kamperen, zoals onder meer blijkt uit het net voor de zomer verschenen boek Kroongetuige, de apologie die hij kort voor zijn overlijden afwerkte en die Lilian nu liet verschijnen. In geen tijd raakten daar 100.000 exemplaren van verkocht. Dat getal is even ontstellend hoog als het boek zelf verbijsterend rancuneus en blind, om niet te zeggen retrograad is.

De hardnekkigheid waarmee Argenteuil zijn versie van het verleden altijd is blijven verdedigen, heeft een mythe in het leven geroepen. Ze suggereert dat het ultieme geheim van de Koningskwestie nog niet is gereveleerd en dat dit omwille van het landsbelang helaas verborgen moet blijven. Dat heeft alles te maken met het papieren erfgoed van Leopold, zijn archief. Hijzelf en zijn weduwe beschouwden het altijd als louter privé-bezit, dat dus niet aan een openbaar archiefdepot moet worden toevertrouwd en dat ook niet voor om het even wie toegankelijk kan zijn. De mythe is dat het belang van het archief wellicht wordt overdreven. Dat in dit bergje papier ultieme geheimen zouden sluimeren, is in alle geval weinig waarschijnlijk; de essentie van de Koningskwestie valt uit andere bronnen voldoende te reconstrueren.

Hoe dan ook zet Lilian de traditie van de geheimhouding onverdroten voort. Niemand komt het archief binnen, alleen van wie geredelijk kan worden verondersteld dat ze ’s konings zaak niet ongunstig genegen zijn. De prinses waakt erover met een ijver die zelfs een tik paranoïa kan laten vermoeden. Eerder dit jaar stapte nog haar archivaris ontstemd op, een minzame professor van de UCL, nadat de ‘omgeving’ van de prinses hem ervan had beschuldigd ongeoorloofd kopieën uit dat privé-archief te hebben gemaakt. Een andere archivaris had er vele jaren eerder ontmoedigd het bijltje bij neergelegd. De schrijver Pierre Mertens kreeg wegens eerder onschuldige uitlatingen in zijn roman Une paix royale zelfs een proces aan zijn broek.

Steeds blijft bij de prinses van Retie de trouw aan de overleden echtgenoot overheersen. Niet voor niets berust het copyright van Kroongetuige bij een vzw – die dankzij het boek inmiddels enige miljoenen zwaar is – die luistert naar de naam ‘Prinses Lilian, ter herinnering aan koning Leopold III’. Een aandoenlijk eerbetoon. Maar het kan net zo goed getuigen van spijt om een mislukte ambitie, die om first lady van België te worden.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content