Terwijl Europa het Kyoto-protocol probeert te redden, opent een Deense wetenschapper de aanval op wat hij ‘de Groene Litanie’ noemt: ‘We leggen onze prioriteiten totaal verkeerd.’

Velen vinden hem verwerpelijk. De Deense minister van Ontwikkelingssamenwerking noemde hem zelfs ‘een gevaarlijke man’. Bjírn Lomborg haalt er zijn schouders over op: ‘Geef toe, voor een democraat is dat een eigenaardige uitspraak. Als ik nu nog met bommen zou gooien, tot daar aan toe. Maar ik presenteer gewoon statistieken en officiële gegevens. Dat ik tegen de gangbare visie inga, daar zit ik niet mee. Integendeel, it’s fun to be right. Ik ben academicus geworden omdat ik graag nieuwe dingen leer. En dat kan alleen als je bereid bent alles wat je gelooft, te toetsen aan de werkelijkheid. Want de kans is groot dat veel van wat je gelooft, niet waar is.’

Jarenlang was hij er zelf ook van overtuigd: dat het almaar slechter gaat met het milieu, dat pesticides en chemicaliën steeds meer kankers veroorzaken, dat er grenzen zijn aan de economische groei, dat het broeikaseffect tot catastrofes zal leiden – dat het, kortom, aan een razendsnel tempo bergaf gaat met deze planeet. Vandaag denkt hij daar anders over: ‘Niet dat het goed gaat, en zeker niet zo goed als het zou moeten, maar ik beweer wel dat het almaar beter gaat met ons milieu en met de wereld. Er zijn problemen en die moeten we aanpakken, maar we leggen onze prioriteiten totaal verkeerd. Onder invloed van het Worldwatch Institute, Greenpeace en andere organisaties die de Groene Litanie verkondigen.’

Wat in 1997 begon als een oefening waar hij zijn beste studenten voor optrommelde, groeide uit tot een boek dat drie jaar geleden in het Deens verscheen, en eind volgende maand in het Engels bij Cambridge University Press: The Skeptical Environmentalist. Aanvankelijk was het de bedoeling om het werk van wijlen de rechtse Amerikaanse econoom Julian Simon met de grond gelijk te maken: ‘Simon had duidelijk een politieke agenda, dus het leek ons een leuk idee om hem te ontmaskeren. Alleen: gaandeweg bleek dat hij op heel wat punten gelijk had. Dus besloten we om de hele groene agenda maar eens aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen.’

Lomborg is wiskundige en statisticus. Hij doctoreerde op speltheorie en artificiële intelligentie en doceert momenteel statistiek aan het departement Politieke Wetenschappen van de universiteit van Aarhus, Denemarken. ‘Ja, ik ken de boutade’, lacht hij. ‘Dat je met statistiek alles kunt bewijzen. Maar dat is natuurlijk fundamenteel onjuist. Als statistiek niet werkte, zouden we niet meer aan wetenschap kunnen doen. Maar je kunt statistieken manipuleren, dat klopt. En dat is nu net wat heel wat groene bewegingen en milieubeschermers doen.’

Die Groene Litanie, wat bedoelt u daar precies mee?

Bjírn Lomborg: De term maakt duidelijk dat het om overtuigingen gaat die al zo vaak zijn herhaald dat we ze inmiddels kritiekloos geloven, alleen al doordat ze zo vaak herhaald worden. En dat we negatieve nieuwsberichten op zo’n manier interpreteren dat ze deel gaan uitmaken van die litanie. Dat leidt tot het zichzelf versterkende idee dat het, vooral inzake milieu, bergaf gaat met deze wereld. Een idee dat meer op geloof dan op wetenschap is gebaseerd. Time schreef onlangs nog: ‘Het gaat slecht met onze planeet en iedereen weet dat.’ Voor veel mensen en voor een groot deel van de media is het een vanzelfsprekendheid geworden, die niet meer ter discussie wordt gesteld.

Toch bent u niet de enige, en zeker niet de eerste, die de groene agenda bekritiseert.

Lomborg: Nee. Er zijn ook milieuactivisten die weten dat er beterschap is. Maar het algemene aanvoelen is dat onze planeet er slecht voorstaat. Wat natuurlijk goed uitkomt voor de milieuactivisten. Hoe meer mensen denken dat het slecht gaat, des te meer zullen ze sympathiseren met ‘de goede zaak’, en des te meer leden zal Greenpeace kunnen werven. Ik geef Greenpeace ook niet de schuld, hè. Ik geef ons de schuld. Greenpeace is een pressiegroep en heeft dus de neiging om alles een beetje te overdrijven. Als de industrie zegt dat we ons nergens zorgen over hoeven te maken, geloven we dat niet. Want: de industrie wil geld verdienen en dat is per definitie verdacht. Terecht. Wat wij, gewone burgers, kennelijk vergeten, is dat dat wantrouwen ook voor Greenpeace moet gelden. Ook zij hebben er belang bij dat hun standpunten worden geloofd. Heel wat enquêtes tonen aan dat milieuactivisten een grote geloofwaardigheid genieten. Omdat ze, in tegenstelling tot de industrie, een ‘nobel doel’ hebben: de planeet redden. Maar daarom vertellen ze de waarheid nog niet, natuurlijk.

U gebruikt dezelfde officiële cijfers als het Worldwatch Institute en komt op bijna alle punten tot andere conclusies. Hoe kan dat?

Lomborg: Gedeeltelijk omdat zij niet alle gegevens gebruiken, ze zijn selectief in hun keuze. Ze kijken bijvoorbeeld naar negatieve trends die zich binnen een korte termijn hebben voorgedaan. Maar statistische curves gaan altijd op en neer, dus je moet naar de algemene trend kijken – hoe de zaken op lange termijn evolueren. Plus: je moet de zaken ook op een globale schaal bekijken, want in een grote wereld zullen er altijd lokale problemen zijn. Maar dat het gedurende een bepaalde periode op een bepaalde plek slechter gaat, zegt niets over de globale trend op lange termijn. Dat is mijn centrale punt.

U stelt vast dat we in het Westen almaar ouder worden en langer gezond blijven. En u voorspelt dat deze trend zich zal doorzetten, dat ook de welvaart in de derde wereld zal stijgen.

Lomborg: Absoluut. Kijk naar alle modellen wat betreft de evolutie van voedselproductie, energiebronnen, technologie… Met betere pesticides, irrigatietechnieken, genetische verbetering van gewassen enzovoort, kan de derde wereld de komende decennia grote vooruitgang boeken. We mogen er ook van uitgaan dat de wereldbevolking zich omstreeks 2050 zal stabiliseren rond de elf miljard. De grootste piek in bevolkingsaangroei hebben we al achter de rug. De problemen worden dus kleiner, niet groter. En dat geldt ook voor het milieu, de kwaliteit van de lucht… (zie kaderstukjes; nvdr.) Al die zaken die deel uitmaken van de groene litanie.

Is het geen goede zaak dat Greenpeace en andere pressiegroepen roepen dat het de slechte kant uitgaat? Dat zet ons tenminste aan om iets te doen.

Lomborg: Zeker. Maar het bevordert het rationele debat niet. Je kunt dat argument immers gebruiken voor zowat elk thema. Je kunt een zo negatief mogelijk beeld schetsen van ons onderwijs, bijvoorbeeld, zodat de regering veel meer zal investeren in scholen. De vraag is of we op die manier de beste beslissing hebben genomen. Democratie werkt doordat we verstandige beslissingen proberen te nemen, gebaseerd op zinvolle argumenten. En als iedereen voortdurend ‘Catastrofe hier en catastrofe ginder!’ roept, komen we misschien niet meer aan het nemen van beslissingen toe. Als iedereen de mensen bang maakt, zitten we op den duur met z’n allen in een hoekje te bibberen. Roepen en schreeuwen is niet noodzakelijk goed voor de democratie, omdat we zo de echte prioriteiten niet meer zien. Herinner u het citaat van Voltaire in mijn boek. Toen iemand hem zei dat het leven hard is, vroeg hij naar verluidt: ‘In vergelijking waarmee?’

Uw hoofdstuk over het broeikaseffect zal George W. Bush veel plezier doen.

Lomborg: Waarschijnlijk, ja. Noem het een ongewenst neveneffect van mijn boek. Ik zit niet in dit vak om aan politiek te doen. Al Gore heeft ooit een boek geschreven, Earth in the balance, dat helemaal gebaseerd was op de groene litanie. Hem pak ik ook aan. Het is niet omdat je een goed mens bent, dat je gelijk hebt. Ikzelf ben niet links of rechts, ik sta aan de kant van de feiten.

U vindt het Kyoto-protocol geen goede zaak. Waarom niet?

Lomborg: Ik ben mij bewust van het broeikaseffect, de aarde zal opwarmen. We weten niet met hoeveel graden en we weten niet op welke termijn, maar het gebeurt en het zál belangrijke gevolgen hebben. Dat ontken ik niet. Maar! Het is niet omdat iets een probleem is, dat je het ook moet oplossen. Zeker niet als de remedie meer zal kosten dan de kwaal.

Verklaar u nader.

Lomborg: De standaardschattingen voorspellen een opwarming van 1,4 tot 5,8 graden Celsius tegen het einde van de eeuw. Maar die 5,8 graden – tussen twee haakjes: de media citeren meestal alleen dat cijfer – is totaal onrealistisch. Dat zal alleen gebeuren als we nog decennialang enorme hoeveelheden fossiele brandstof blijven gebruiken, wat onwaarschijnlijk is. De langetermijnoplossing ligt voor de hand: uiteindelijk zal onze economie gebaseerd zijn op niet-fossiele brandstoffen. Over pakweg vijftig jaar zal zonne-energie bijvoorbeeld een – misschien zelfs goedkoper – alternatief zijn voor olie. De Club van Rome voorspelde dertig jaar geleden dat er grenzen waren aan de groei, welnu: alles wijst erop dat dat niet klopt. Maar ondertussen zal de aarde opwarmen en dat moeten we serieus nemen, maar het probleem zal niet compleet uit de hand lopen als we niet ingrijpen. En met het Kyoto-protocol lossen we het niet op, maar stellen we het uit met een jaar of zes. Toch zal het verschrikkelijk veel geld kosten, ongeveer 350 miljard dollar per jaar (16.100 miljard frank). Dat is vele malen meer dan wat we in totaal besteden aan ontwikkelingshulp. En het Kyoto-protocol moet in de eerste plaats net de derde wereld ten goede komen. De ontwikkelde landen zullen nauwelijks hinder ondervinden van een opwarming met twee of drie graden, misschien levert het hen zelfs een aantal voordelen op. De meeste ontwikkelingslanden liggen in de tropen, waar elke graad extra er één te veel is.

Klopt uw vergelijking wel? De budgetten voor ontwikkelingshulp en het Kyoto-budget zijn niet dezelfde. Het gaat om ander geld.

Lomborg: Die opmerking krijg ik natuurlijk voortdurend: het gaat om ander geld en we kunnen niet zomaar budgetten overhevelen. Dat is waar. Maar dat is een kortetermijnvisie. Het is niet omdat men in Bonn momenteel over het Kyoto-protocol vergadert, dat ik als wetenschapper nu alleen maar even iets over het broeikaseffect mag zeggen. Als het een slechte zaak is, is het een slechte zaak. En als we iets voor de derde wereld willen doen, kunnen we véél beter. Miljoenen mensen in de derde wereld hebben geen drinkwater, geen sanitair, geen degelijk onderwijs, geen verweer tegen ziektes zoals malaria, enzovoort. Toch maken we ons meer zorgen over het broeikaseffect. Waarom? Omdat we ons niet concentreren op die echte problemen. Als pressiegroepen en de media evenveel aandacht zouden besteden aan de échte problemen als aan de nepproblemen, dan zouden heel wat mensen misschien een deel van hun rijkdom willen delen met de derde wereld.

Maar we willen de planeet toch ook een beetje deftig achterlaten voor de komende generaties?

Lomborg: Volledig akkoord. De vraag is: willen we een planeet achterlaten die in 2100 zes jaar later het effect van het broeikaseffect ondervindt of willen we een planeet achterlaten waarop de ontwikkelingslanden het veel beter stellen dan nu, omdat we in 2010 elke persoon op aarde de beschikking hebben gegeven over drinkbaar water en goed sanitair? Persoonlijk kies ik voor het laatste. En iedereen zou zich die vraag moeten stellen.

Eigenlijk zegt u dat al die wereldleiders in Bonn zich met een nepprobleem bezig houden. Maar zij stellen zich toch ongetwijfeld dezelfde vraag als u?

Lomborg: Daar ben ik niet van overtuigd. En als ze dat wel deden, weet ik niet zeker of ze hun strategie zouden aanpassen en andere prioriteiten zouden leggen. U moet er rekening mee houden dat onder de noemer van het broeikasdebat heel wat andere dingen schuilgaan. Herinner u de periode dat koude kernfusie een mogelijkheid leek? Een goedkope, schone en onuitputtelijke bron van energie. De meeste groenen huiverden bij de gedachte alleen al! Achter het broeikasdebat zit een soort verborgen politieke agenda – waarbij het feit of de derde wereld er goed bij vaart, zelfs irrelevant is. Die agenda, dat doel, is kort gezegd dat groenen en milieuactivisten een ándere wereld willen. Ze hebben het niet over de opwarming van de aarde, ze hebben het over hoe onze samenleving er straks moet uitzien.

Te weten?

Lomborg: Minder materialistisch, minder commercieel georiënteerd, meer geregionaliseerd en gedecentraliseerd, minder snel, minder efficiënt. Samengevat vinden zij: small is beautiful. En ik wil best sympathie opbrengen voor die visie, maar dat ze er dan ook voor uitkomen – als ze het bijvoorbeeld over het broeikaseffect hebben. De groene beweging wil minder van al die ontwikkelingen die een globale markteconomie meebrengt.

Leve de vrije markt?

Lomborg: Wel, de vrije markt is een bijzonder goede uitvinding. U bent vijf of zes keer zo rijk als uw grootvader. Er is genoeg reden om te geloven dat onze productiviteit en effectiviteit zullen blijven toenemen. Grondstoffen zullen steeds goedkoper worden. En wereldhandel is een zeer efficiënte manier om goederen uit te wisselen. Een eenvoudig voorbeeld: water. Er dreigt geen watercrisis, zoals sommigen ons willen doen geloven. En er is niets dat erop wijst dat er straks oorlogen zullen worden uitgevochten om water, wat inmiddels ook een klassieke boutade is. Het is een kwestie van goed management. Om te beginnen, zullen we straks wellicht zeewater kunnen ontzilten. En qua wereldhandel: er zijn landen die een tekort aan water hebben, en die toch voor elke ton tarwe die ze produceren duizend ton water moeten gebruiken. Het basisidee is, ruw gesteld, eenvoudig: landen met een tekort aan water kunnen tarwe invoeren uit waterrijke landen. Zo kunnen ze die duizend ton water voor iets anders gebruiken. En zonder wereldhandel is dat onmogelijk.

En economische groei hoeft volgens u geen ecologische schade te impliceren?

Lomborg: Het is iets complexer dan dat. Het lijkt erop dat we, naarmate we rijker worden, meer vervuilen. In eerste instantie. Want op lange termijn vervuilen we minder: we worden ons bewust van de effecten op het milieu, omdat we ons dat kunnen permitteren. Dat geldt zowel voor luchtvervuiling als voor natuurbeheer.

U had het over de verborgen agenda van de groenen. Maar uit uw hoofdstuk over biodiversiteit blijkt dat u niet het hele ecologische systeem, maar wel de mens als uitgangspunt neemt.

Lomborg: Ja, de mens en de menselijke welvaart staan bij mij centraal. Als we over de staat van de wereld praten, neem ik de behoeften van de mensheid als uitgangspunt. Dat zeg ik ook duidelijk in mijn boek: niet dat dieren en planten geen rechten hebben, maar de focus is de menselijke evaluatie. Op dat punt kan men het natuurlijk met mij oneens zijn, maar welke andere optie is er? Het is de mens die beslissingen neemt, ook als het over het lot van de dieren gaat.

Maar u ontkent toch niet dat er diersoorten uitsterven door toedoen van de mens?

Lomborg: Uiteraard niet. De mens heeft een negatieve invloed op de biodiversiteit. De vraag hier is alweer: hoe groot is dat probleem? Zal over vijftig jaar de helft van alle diersoorten verdwenen zijn, of één procent? Gaat het over een probleem waar we iets aan kunnen en moeten doen, of gaat het om een regelrechte catastrofe waardoor de wereld zoals hij er nu uitziet, compleet zal verdwijnen? Er worden positieve initiatieven genomen om bepaalde diersoorten voor uitsterven te behoeden. En naarmate we steeds rijker worden, zullen die initiatieven toenemen. Uiteraard verkies ik een wereld waarin de biodiversiteit behouden blijft. Maar ik verkies ook een wereld waarin we de belangrijkste problemen éérst aanpakken.

Inzake genetisch gemodificeerde organismen bepleit Greenpeace het ‘voorzichtigheidsbeginsel’: wachten tot we er zeker van zijn dat het milieu er niet onder zal lijden. Prima uitgangspunt, toch?

Lomborg: Het klinkt goed, maar bij nader inzien, slaat het nergens op. Waarom zouden we alleen het milieu het voordeel van de twijfel gunnen? Alle grote politieke beslissingen hebben fundamenteel dezelfde karakteristieken: ze hebben een grote impact op het leven van heel veel mensen op een heel lange termijn, en onze modellen zijn bijzonder onzeker. De euro is een prachtig voorbeeld. Zoals u weet, hebben de Denen zich in een referendum uitgesproken tegen de invoering ervan. Misschien hebben ze gelijk. Zal die gemeenschappelijke munt een goede zaak zijn? We wéten het niet. Er bestaan modellen die ons een idee kunnen geven van wat er zal gebeuren, maar zekerheid is er niet. Ik bedoel maar: we moeten voorzichtig zijn met élke nieuwigheid. Altijd kosten afwegen tegen baten. De mensheid heeft altijd risico’s genomen en vaak met gunstig gevolg. Maar naarmate we rijker worden, zullen we steeds minder risico’s nemen. Nogmaals: we moeten voorzichtig zijn, maar niet alleen met het milieu. Ons te veel zorgen maken over het milieu kan zware gevolgen hebben. Een kwestie van prioriteiten. Om een ruwe vergelijking te maken: zullen we de Bengaalse tijger redden, of zullen we mensenlevens redden? Je kunt je te veel zorgen maken over probleem X, maar je kunt je ook te weinig zorgen maken over probleem Y.

Tot slot: wat als straks blijkt dat u zich met dit boek compleet hebt vergist?

Lomborg: Ik kan niet zeggen dat ik honderd procent gelijk heb, omdat je dat nooit weet. Ik kan alleen maar proberen om de best mogelijke beschikbare cijfers en feiten aan te voeren. En ik besef dat ik een grote verantwoordelijkheid op mij neem met dit boek, omdat het sommige mensen van idee kan doen veranderen. Anderzijds: uw vraag geldt natuurlijk net zo goed voor iedereen die de Groene Litanie in stand houdt. Wat als zij zich vergissen? Alle participanten in het debat moeten even kritisch worden behandeld. Zo werkt de wetenschap nu eenmaal. De individuele wetenschapper is nooit onfeilbaar. Maar als hij zich vergist, en zeker als hij zich op een spectaculaire manier vergist, zal er altijd wel iemand opstaan die dat aantoont. Ik heb mijn best gedaan, nu is het aan anderen om te bewijzen dat ik het bij het verkeerde eind heb.

Veel mensen zullen sowieso denken dat wat u vertelt, te mooi is om waar te zijn.

Lomborg:What can I say? Wie dat denkt, moet het boek lezen. (lacht) De eerste reactie van mijn moeder was: eindelijk eens iemand die positief is! Ik zei: daar gáát het niet om – als het slecht ging met de wereld, dan zou ik dat hebben moeten zeggen. Maar het gaat almaar béter. En dat sommigen mij een slecht mens noemen, is typisch, natuurlijk. Want daarmee zeggen ze tegelijk dat zij van goede wil zijn. Ik vind het prima, hoor, dat mensen van goede wil zijn. Maar als we het over de staat van de wereld hebben, zijn harde feiten voor mij belangrijker dan goede wil.

‘The Skeptical Environmentalist, measuring the real state of the world’ (505 blz.) van Bjírn Lomborg verschijnt eind augustus bij Cambridge University Press.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content