“Pelgrim in het leven” heet het boek van TV-programmamaker Lucette Verboven. Ze laat gezaghebbende mannen en vrouwen uit diverse continenten aan het woord over leven en dood, liefde en religie, engagement en mystiek. Ondanks de povere media-aandacht werd het boek in vijf maanden al twee keer herdrukt. Aanwijzing van de toenemende interesse in spirituele zingeving? Een gesprek met de auteur.

Successchrijver Paolo Coelho, één van de geïnterviewde gasten, laat in zijn boek De vijfde berg de overlevenden van een oorlog een nieuwe naam kiezen. “Welke naam zou u voor uzelf kiezen?” vroeg Lucette Verboven aan Coelho. “Pelgrim”, was het antwoord. “Het leven is een reis van de geboorte naar de dood en elke dag is een etappe op de pelgrimstocht.”

Verboven, presentatrice van de Nederlands-Vlaamse co-productie Het Braambos trok ook naar diverse uithoeken om wijsheid te vergaren, en stelde haar gesprekken na uitzending te boek. Sommige namen in Pelgrim in het leven zijn geenszins onbekend. Mary McAleese is president van Ierland. De non Helen Préjean is de echte propagandiste van het in Death Man Walking verfilmde verhaal van een ter dood veroordeelde. De jood André Chouraqui was de persoonlijke adviseur van de Israelische president David Ben-Goerion en is een gerenommeerd expert in het jodendom, het christendom en de islam.

Verder komen in het boek aan bod: Marie De Hennezel, vriendin en stervensbegeleider van wijlen Francois Mitterrand, de dominicanenoverste Timothy Radcliffe, de feministische Harvard-professor Elisabeth Schüssler-Fiorenza, de christelijke zenmeesters Augustin Okumura, Vincent Oshida en Willigis Jäger, de aan Yale University verbonden Belgische cultuurfilosoof Louis Dupré, Tessa Bielecki, abdis van een gemengde kluizenaarsgemeenschap in de Canadese bossen, de Spaans-Indiase theoloog Raimon Panikkar, de Zwitserse dominee Lytta Basset, de Duitse theologe Elisabeth Gössman en tenslotte, Enzo Bianchi, de Italiaanse ‘lekenabt’van een oecumenische gemeenschap.

Een van uw weerkerende vragen aan al deze mensen was: wat ziet u als het belangrijkste hedendaagse probleem? Welke antwoorden kreeg u?

Lucette Verboven: Agressiviteit en vijandigheid wordt door velen benadrukt en, daarmee samenhangend, het egocentrisme en egoïsme in onze moderne maatschappij. Timothy Radcliffe gaat na hoeveel mensen er in de gevangenis zitten in de Verenigde Staten en komt tot het besluit dat die maatschappij enorm repressief is. Zij en anderen leggen verbanden tussen geweld en kindertijd: wie in zijn kindertijd niet het gevoel had welkom te zijn en aan bod te komen, komt later niet zelden in een neerwaartse spiraal van agressiviteit en geweld terecht.

De jood Chouraqui en de Japanners Okumura en Oshida waarschuwen dat we niet naïef mogen zijn over de dreiging van een atoomoorlog, en de gevolgen ervan. Die houden nooit op want nu leven de kinderen van de kinderen van atoomslachtoffers ermee. En Chouraqui stelt dat conflicten tussen joden, moslims en christenen kunstmatig in stand gehouden worden door wapenhandelaars, en dat zijn vaak regeringen. Hij benadrukt de perversiteit van dat mechanisme. Ik stel vast dat ons land daar ook aan meedoet. Enerzijds laten we ons vermurwen door tv-beelden over Kosovo en andere brandhaarden en willen we hulp bieden aan slachtoffers, maar anderzijds moet een wapenfabriek als FN Herstal wel blijven draaien. Ik geloof niet in tewerkstelling als excuus om hiermee door te gaan. Het mechanisme zelf zit fout.

Twee andere geïnterviewden, de Belg Dupré en de Spanjaard Panikkar, hekelen het jachtige ritme van onze samenleving. Het laat bijna geen tijd meer om tot onszelf te komen. Bielecki, de karmelietenabdis die zich bewust heeft teruggetrokken in de Canadese natuur, zei me: “Het grootste probleem van vandaag is dat er geen plaats meer is voor het heilige, het mystieke. We hebben het leven teruggebracht tot een puur wereldlijk of materieel niveau. Op die manier verhongeren we.” Ze ziet een verband tussen het gebrek aan stilte en de toenemende agressiviteit. Mensen gaan zichzelf uit de weg en reageren hun frustraties af op anderen. Zij en anderen stellen: als je iemand anders sart, verstoor je jezelf. Maar door de verharding van het egocentrisme voelen we dat niet meer.

Kan religie volgens uw gesprekspartners een uitweg bieden uit deze problemen?

Verboven: Zeker. Ze stellen dat we door meditatie en contemplatie weer kanalen kunnen ontwikkelen die ons uit die verharding halen. We komen dan tot de ervaring dat er wezenlijk geen scheidingslijn is tussen onszelf en de anderen. Maar of religie mensen tot deze ervaring brengt, hangt af van het antwoord op de vraag: wat versta je onder religie ? Religie als een star en opgelegd systeem van geboden en rituelen doet niets. De mensen in Pelgrim in het leven hebben het allemaal over een wezenlijkere vorm van religie. De etymologische betekenis van religie is verbinding maken.

Panikkar aarzelt niet te zeggen: “Het christendom is dood”. Hij doelt op de christelijke cultuur, haar kerken, instituten en inquisitie. En tegelijkertijd zegt hij: “Het christelijke gevoel is in opkomst”. Hiermee bedoelt hij het bewustzijn dat Jezus niet is gekomen om heerser te zijn van een systeem van geboden en verboden maar als symbool van een heel andere dimensie: die van het hart, die van de liefde. Zo beschouwd kan religie wel een antwoord geven en, wat mij betreft, het enige antwoord op de problemen van onze tijd.

De non Helen Préjean benadrukt in dezelfde lijn dat het er niet om gaat ons te verbinden met dogma’s maar met onze buur, en dat is heel concreet de medemens die we dagdagelijks op ons pad vinden. De Japanse, christelijke zenmeester Oshida liet eens een Aziatische bisschoppenconferentie doorgaan in zijn armzalig hutje. De deelnemers zaten op de grond in meditatieve stilte, en dat bracht de kerk terug naar datgene waarvoor ze bedoeld is: loskomen van materieel decorum om de spirituele rijkdom te proeven en door te geven. Bielecki zegt hetzelfde in andere woorden: religie moet ons eraan herinneren dat we spirituele wezens zijn en dat onze ziel voedsel nodig heeft. Religie is te veel vorm en te weinig inhoud geworden.

Verschillende van uw gesprekspartners hebben wortels in andere religies, soms zelfs in meer dan één. Hoe kijken zij naar de verhouding tussen de religies?

Verboven: Als jood heeft André Chouraqui geworsteld met de relatie met het christendom door zijn vreselijke oorlogsherinneringen. Hij kwam tot de conclusie: “Het zijn niet de religies die elkaar bestrijden, het zijn de mensen die het venijn van het geweld in zich dragen en er zich niet van kunnen bevrijden.”

De Japanners met wie ik sprak, stonden heel huiverig tegenover het uitspreken van de naam van God. Het Japanse woord kami betekent zowel God als papier. “De naam God is als een stukje papier dat je kunt weggooien”, zegt Oshida. Hij wordt immers te pas en te onpas aangewend. Kijk maar naar de realiteit in de Verenigde Staten: wie presidentskandidaat wil worden moet de mond vol hebben over God en over het moederschap, merkt Louis Dupré op. Wij in het westen zijn soms weinig discreet in het benoemen van God. Op dit conceptuele niveau zijn er tegenstellingen tussen de religies, maar bijna al mijn gesprekspartners suggereren dat die tegenstellingen verzoend worden in de mystieke dimensie. Zowel Oosterse als Westerse mystici wijzen er op dat God veel groter is dan ons bevattingsvermogen. Met andere woorden: wij behoren aan de eeuwige God, maar de eeuwige God behoort ons niet toe. Het Taoïsme heeft de uitdrukking: “Hij die weet, spreekt niet. Hij die spreekt, weet niet.” En het Boeddhisme kent het gezegde: “Als je de naam Boeddha in de mond neemt, spoel je mond dan daarna uit”.

De zenmeester Okumura maakt een onderscheid tussen echt en vals ik. Met ‘valse ik’ bedoelt hij het ik van begeerte, verwarring, ijdelheid en trots, allemaal recepten voor ellende op de wereld. Met ‘echte ik’ bedoelt hij het beeld van God of het Boeddhaschap dat in iedere mens aanwezig is. Het komt er volgens hem op aan dit ik te bevrijden. Vanwaar de grote interesse in het oosten bij heel wat mensen die zich met spiritualiteit bezighouden? Misschien zijn we in het westen door inflatie de betekenis van God kwijtgeraakt en moeten we luisteren naar het oosten om deze weer onbevangen te kunnen horen. Door oosterse vormen, zoals meditatie, te verkennen gaan sommige mensen dezelfde dimensie ook in het christendom terugvinden. De ervaringswerkelijkheid is bij heel wat christenen verstard geraakt door een overmaat aan vorm.

Ik geloof dat we niet zomaar van religie kunnen verwisselen zoals van jas. Het duurt jaren voor je in de mentaliteit van het oosten doordringt, en zodra je daar bent, ontdek je dezelfde misstanden als in het westen. De stok die zenmeesters gebruiken om mediterenden terug in het hier en nu te brengen wanneer hun aandacht verslapt, kan evengoed aangewend worden voor persoonlijke afrekeningen. De mens in het oosten is immers niet wezenlijk anders dan die in het westen. Met de termen van Okumura: als je in je ‘valse ik’ zit zou je iemand evengoed in het westen als in het oosten met een stok om de oren slaan. Wanneer je in één religie een moeilijk punt bereikt waarop je afhaakt, dan kom je dat punt waarschijnlijk vroeg of laat ook weer tegen in een andere religie. Alle heilige boeken wijzen naar hetzelfde: de mystieke weg is die van de liefde, en dat is het moeilijkste om te realiseren, ongeacht tot welke religie je je bekent.

Paolo Coelho zegt: “We hebben een ander gezichtspunt nodig, een vrouwelijke manier om naar de dingen te kijken. We hebben te veel met ons hoofd geleefd en te weinig met ons hart.” Hoe bedoelt hij dat?

Verboven: Paolo Coelho werd in de tijd dat hij directeur was van een platenmaatschappij door het Braziliaanse regime in de gevangenis gegooid en gefolterd. Hij kwam gekwetst uit deze afschuwelijke ervaring en raakte erbovenop doordat hij de vrouwelijke kracht van God ontdekte. Hij heeft iets met Maria en met Lourdes. Wij in het westen zijn geneigd om de Maria-devotie denigrerend te bekijken en ik moet toegeven dat ik ook verwonderd was te ontdekken dat dit een centrale dimensie in het leven van Coelho was. Maar het vrouwelijke als innerlijke stem, als intuïtie, als hart is niet alleen voor Coelho belangrijk, het is een dimensie die ook in het oosten en in de contemplatieve, christelijke tradities zeer centraal staat. Volgens Tessa Bielecki is spiritualiteit gebaseerd op meditatie, en zij verbindt deze met de vrouwelijke kracht.

Okumura denkt dat het erop aankomt een synthese tussen het activisme en de rationaliteit van het westen en de stilte van het oosten te vinden: “West en Oost, de zon en de maan, hebben elkaar nodig om tot een synthese te komen.”

In mijn boek komen zowel mystiek als intellectueel of actie-gerichte mensen aan het woord, en dat geldt ook voor de geïnterviewde vrouwen. Zo vind je een overtuigde feministe als Elisabeth Schüssler-Fiorenza die gelooft in de strijd tegen kerkelijke structuren naast een Tessa Bielecki die vindt dat het in religie wezenlijk gaat om een dimensie waar het mannelijke en het vrouwelijke samenkomen. Ik zou het jammer vinden indien we ons zouden blindstaren op één model. Er is plaats voor verschillende houdingen en modellen.

De Spaans-Indiase theoloog Raimon Panikkar hekelt ons economisch organisatiemodel: “Je werkt acht uur per dag, vijf dagen per week en op het einde van de maand krijg je geld. De westerse mens is een slaaf geworden, geobsedeerd door zekerheid”. Heeft hij een alternatief?

Verboven: Het enige alternatief is bewustwording van de structuren en patronen waarin we gevangen zitten. Wij praten soms over het fundamentalisme van de moslims maar ons fundamentalisme heet de Wereldbank, de democratie, de vrije markt. Fundamentalisme is alles wat niet ter discussie gesteld mag worden. Dit stelsel steelt onze tijd met het smoesje dat we in het weekend wel tijd zullen hebben. Dat is onzin. Je blijft het leven uitstellen. En, nog volgens Panikkar, als je iets doet waar je niet achter kunt staan, of wat je niet prettig vindt, dan leidt die spanning tot een maagzweer op je vijfenveertigste of tot een echtscheiding na vijf jaar huwelijk omdat je zenuwen het niet meer aankunnen en dan neem je medicijnen. Hiertegenover stelt hij: je leeft omdat je bent uitgenodigd aan het feestmaal van het leven aan te zitten. Bevrijd jezelf van de tredmolen die aangedreven wordt door prestatie, consumptie en concurrentie. Hoe je dat concreet kunt doen, ligt voor iedereen anders, want dat is een persoonlijke ontdekkingstocht en bewustzijnsproces. Er is geen vaststaand recept. “Luister naar de vogels”, zei Panikkar heel eenvoudig.

Ook Paolo Coelho benadrukt dat het leven in het huidige moment ligt, eerder dan in het opbouwen van zekerheden voor de toekomst. Hij zegt: “Mensen beginnen met alles uit te stellen wat ze ooit willen doen in hun leven en vervolgens schenken ze te veel aandacht aan roddel, kritiek en het opbouwen van zekerheid. Maar het is beter om te sterven terwijl je je droom volgt, dan je droom helemaal niet te volgen. Let wel, je moet geen aardse verantwoordelijkheden verwaarlozen om je droom waar te maken maar je moet risico’s nemen. Je kinderen zullen je respecteren wanneer je misschien je job als directeur van een platenmaatschappij opgeeft om tuinman te worden als dat je vervult met enthousiasme en je leven zin geeft”. Coelho noemde het gebrek aan moed het belangrijkste probleem van de huidige samenleving.

De Belgische cultuurfilosoof Louis Dupré pleit ervoor de symbolische dimensie van religie terug in ere te herstellen. Waarom?

Verboven: Als je teruggaat in de geschiedenis vind je een rijke beeldentaal in de Middeleeuwen. Denk maar aan de legende van de graal die oeverloos bezongen werd. Men voelde daar emotioneel ook iets bij. Na de Middeleeuwen kwam er een verwildering van religieuze symbolen en allegorische duidingen en daar wilden de reformatoren Luther en Calvijn schoon schip mee maken. Voor hun ging het om wat er precies in de tekst staat. De inhoud werd zodanig naar de letter geïnterpreteerd dat het symbolische na verloop van tijd verloren ging. De maagdelijkheid van Maria werd op deze manier iets onzinnigs. In onze tijd zien we dat symbolen duchtig gebruikt worden in de reclame, en ook in de kunst staan we open voor de symbolische dimensie, maar in de religie hebben we er ons nagenoeg van afgesneden. En dat is tragisch volgens Louis Dupré want daarmee gaat een belangrijke communicatieve dimensie die onder het niveau van woorden ligt, verloren. Ook de Japanse zenmeester Okumura zegt: waarheid gaat van hart tot hart via symbolen, niet via boeken. Denk maar aan de uitwisseling van ringen tussen geliefden. Wat kan een uitweg bieden uit die religieuze symbolenschaarste? Volgens Dupré kunnen we enkel doorheen contact met stilte opnieuw contact leggen met het symbolische. Maar stilte is vaak confronterend, terwijl lawaai verslavend werkt.

Van prikkels gesproken: is er een spanning tussen het medium TV, dat toch flitsend, snel en dynamisch moet zijn, en uw interview waarin verdieping en reflectie centraal staan?

Verboven: Heel zeker is er een spanning tussen het medium en de inhoud, en die zal er altijd zijn. Wanneer je nog maar je mond opendoet over het sacrale, voel je die spanning al en dat is ook goed want die dimensie laat zich ook niet licht verwoorden of in beelden brengen. Het klopt evenwel niet dat TV niet geschikt is om dergelijke boodschappen te brengen. Kijk maar naar wat de BBC brengt en naar de serie Spraakmakers: mensen worden er face to face een uur lang aan het woord gelaten en heel wat kijkers zijn het erover eens dat dit goede TV is. Het perverse aan het mediamechanisme is dat de macht om te beslissen wat al dan niet op het scherm komt vaak in handen is van reclame en marketingmensen. En wie de media controleert, heeft de macht in handen.

De fin-de-siecle mens zou een zoeker zijn naar zingeving en spiritualiteit. Vertaalt dat zich in een stijgende belangstelling voor programma’s als Het Braambos?

Verboven: De reeks gesprekken die ook te boek gesteld werden in Pelgrim in het leven heeft uitstekend gelopen. Opvallend in vergelijking met Nederland is wel dat er hier nauwelijks aandacht aan gegeven werd in de pers. Neem nu uitzendingen met figuren als de Ierse presidente Mary McAleese, Paolo Coelho of de non Helen Préjean: ze werden niet opgemerkt. Net op het moment dat een grote Vlaamse krant de video Death Man Walking promoot, brengen wij op Canvas de non op wiens verhaal de film gebaseerd is, maar daar wordt niet op gewezen.

In Nederland is de openheid op het religieuze veel groter. Bij ons is religie blijkbaar een vies woord, misschien omdat we de trauma’s van een religieuze opvoeding van de jaren ’50 nog niet verwerkt hebben. Het gevolg is dat we in Vlaanderen achterop lopen in het denken over religie. Dit en de aanslepende gevolgen van de verzuiling maken dat ons programma in Vlaanderen vaak slechts aangekondigd wordt als ‘uitzending door derden’, zodat de kijker er het raden naar heeft waarover het gaat. Ik noem dit een cordon sanitaire. De redenering hierachter is vaak: als we iets brengen over het programma van de katholieken moeten we ook iets brengen over de vrijzinnigen om het schip in het midden te houden. Zo’n houding is toch sectarisch?

Het doet me daarom plezier vast te stellen dat er in een half jaar tijd reeds drie drukken van Pelgrim in het leven nodig zijn ondanks weinig media-aandacht. Ik denk dat dit wel degelijk een indicatie is van de algemeen onderschatte nood aan het religieuze in de mens.

Lucette Verboven, “Pelgrim in het leven”, uitgeverijen Pelckmans en Dabar-Luyten, 1999

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content