Internationale wetgeving verbiedt martelpraktijken in alle omstandigheden. De strijd tegen het terrorisme lijkt voor de Amerikanen aanleiding om ook op dat vlak de regels aan te passen.

Copyright Knack/The Economist. Bewerkt en vertaald door Hubert van Humbeeck.

Het duurde even voor de berichten goed doordrongen. Het is ook een beschuldiging om koud van te worden. Amerikaanse veiligheidsagenten zouden gevangenen, die van terrorisme worden verdacht, hebben gemarteld. Ze zouden verdachten ook hebben overgegeleverd aan collega’s, in landen die een bijzondere reputatie hebben voor de brutale manier waarop gevangenen er worden behandeld. Zoals Egypte, bijvoorbeeld.

De beschuldiging heeft niets te maken met het transport van gevangen al-Qaeda- of Taliban-leden, die vorig jaar uit Afghanistan in abominabele omstandigheden naar de Amerikaanse basis van Guantánamo op het eiland Cuba werden overgebracht. Het was niet abnormaal dat er extreme voorzorgsmaatregelen waren getroffen, op het moment dat ze van de ene naar de andere plaats werden overgebracht. Journalisten en afgevaardigden van het Rode Kruis, die Guantánamo sindsdien hebben bezocht, hebben daar geen enkele aanwijzing gevonden dat de gevangenen er ongeoorloofd slecht zouden worden behandeld.

Het verhaal is nu van een andere orde. Als het zo is dat de Verenigde Staten in hun strijd tegen al-Qaeda systematisch gevangenen martelen, is dat een opmerkelijke ommekeer in de Amerikaanse houding in dat verband. Amerikaanse regeringen hebben dat soort praktijken altijd streng veroordeeld. Ook nu nog houden zowel minister van Defensie Donald Rumsfeld als minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell vol dat Washington alle internationale akkoorden ter zake naleeft.

Jammer genoeg voor hen vertellen veiligheidsagenten, die direct bij de ondervraging van verdachten betrokken zijn, een ander verhaal. In een lang en nauwkeurig artikel in The Washington Post eind december vertellen getuigen uitvoerig over de subtiele en minder subtiele manieren waarop gevangenen worden ondervraagd. Dat gaat van beletten dat ze voldoende slaap krijgen, tot regelrechte afranselingen. Zegt een agent: ‘Mensenrechten? Als je niet af en toe over de schreef gaat, ben je gewoon niet goed bezig.’

Volgens The Washington Post doen de feiten zich ver van huis voor, op de luchtmachtbasis van Bagram, in de buurt van Kabul in Afghanistan, en op het eiland Diego Garcia in de Indische Oceaan. De Verenigde Staten hebben Diego Garcia van Groot-Brittannië in bruikleen. Het zijn plaatsen die buiten het bereik vallen van de Amerikaanse rechtbanken. Bovendien, zeggen agenten, worden er geregeld gevangenen naar cellen in Egypte, Jordanië en Marokko gestuurd. Landen waarvan bekend is, dat het er bij ondervragingen niet bepaald zachtzinnig toegaat. Het gebeurt dat er met die mensen ook een lijst vragen wordt meegestuurd, waarop de Amerikanen graag een antwoord hadden gekregen. Een honderdtal gevangenen zou door de VS zo in handen van andere veiligheidsdiensten zijn gespeeld. Maar duizenden anderen zouden met medeweten of zelfs hulp van de Amerikanen worden vastgehouden in landen waar ze brutaal worden behandeld.

LAUW PROTEST

Het verhaal in The Washington Post is niet in twijfel getrokken. De krant zegt dat haar verslaggevers met een tiental veiligheidsagenten hebben gesproken, van wie sommigen de omstreden ondervragingen hebben meegemaakt. Van belang is ook hun motivering om te praten. ‘We behandelen die mensen zo’, zeggen ze, ‘omdat we denken dat het moet. Maar we willen wel dat het bekend is.’

De bekommernis die daaruit klinkt, werd na 11 september ook in kringen van de FBI gehoord. Die politiedienst sloot niet uit dat ze, in haar wanhoop om zo snel mogelijk informatie over de terroristen te verzamelen, haar toevlucht tot geweld zou moeten nemen. De verslaggevers van The Washington Post hadden ook nu de indruk dat officiële diensten op een of andere manier een rechtvaardiging zoeken voor iets waarvan ze weten dat het verboden is, maar wat volgens hen noodzakelijk is. ‘Ze zijn ervan overtuigd’, schrijft de krant, ‘dat de publieke opinie hen zal steunen.’

Het lijkt er meer op dat de publieke opinie het niet wenst te weten. De reacties op het verhaal waren in ieder geval bijzonder lauw. Er klonk wel protest van mensenrechtengroepen, maar parlementsleden vonden het alsnog niet de moeite om er de regering vragen over te stellen. De verleiding lijkt groot om martelpraktijken in bepaalde omstandigheden te accepteren. Dat is de theorie van de tikkende bom. Stel. Je weet dat ergens een bom verborgen ligt en je hebt iemand van wie je denkt dat hij weet waar die bom zich bevindt. Mag je dan geweld gebruiken om hem te doen praten?

De praktijk leert echter dat elke poging om geweld spaarzaam te gebruiken altijd eindigt in een veralgemeende praktijk, waarbij martelen de regel wordt. Israël, bijvoorbeeld, gebruikte jarenlang zogenaamde ‘fysieke dwang’ om Palestijnse gevangenen aan het praten te krijgen. Het hooggerechtshof aanvaardde dat eerst, maar verbood het later toch, omdat het al snel routine was geworden. De Israëlische veiligheidsdienst houdt vol dat ze op die manier veel aanslagen heeft kunnen voorkomen. Maar ze kon toch niet beletten dat er altijd weer Palestijnen bereid werden gevonden om zichzelf op te blazen.

Amnesty International gaat ervan uit dat 130 landen zich op min of meer regelmatige basis aan martelpraktijken bezondigen. Toch rust er in democratische landen een groot taboe op – dat in ettelijke internationale verdragen en nationale wetgevingen is vastgelegd. De manier waarop de Amerikanen gevangenen behandelen die van terrorisme worden verdacht, zal zich daarom vroeg of laat tegen hen keren. Van veel van die mensen staat de schuld namelijk bijlange niet vast. Hoe frustrerend de strijd tegen terreur misschien soms ook is, de VS zou er goed aan doen om zich te bezinnen over waar ze mee bezig is.

H.V.H.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content