Ze is voorzitster van de christelijke Sint-Egidiusgemeenschap. Hilde Kieboom over angst en hoop, pessimisme en optimisme, paternalisme en vaderlijkheid.

Info : Bij uitgeverij Lannoo verscheen zopas ‘Het boek Bob, verhalen uit Kamiano’. www.santegidio.org of www.santegidio.be.

‘Kerstmis’, zegt ze, ‘betekent dat Jezus van Nazareth wordt geboren als de redder van de mensen, maar er is geen plaats voor hem. De huizen, de herbergen zijn vol. Aan ons vandaag om wél plaats te creëren in de huizen en herbergen. Wij doen dat op die symbolische plek: in de kerk, het huis van God en van de mensen, en dus in de eerste plaats van de armen.’

Sinds vorig jaar mag Hilde Kieboom zich ‘barones’ noemen. Ze is voorzitster van de Sint-Egidiusgemeenschap in ons land, waarmee ze in 1984 begon, nadat ze in Rome had gezien hoe stichter Andrea Riccardi zoveel jongeren begeesterde. Sant’Egidio ontstond in 1968 als een christelijke lekenbeweging die zich ondertussen in meer dan 60 landen – met wereldwijd meer dan 40.000 leden – ontfermt over de armen in ’s werelds grootsteden.

Het gebouw aan de Antwerpse Kammenstraat wordt momenteel gerenoveerd. Er is de kapel, waar elke avond tientallen mensen elkaar treffen voor het gebed. Er is het daklozenrestaurant Kamiano, dat nu tien jaar bestaat. Er zijn de lokalen waar Nederlandse les wordt gegeven aan anderstaligen, vooral aan asielzoekers en vluchtelingen. ‘Elke mens kan een bijdrage leveren aan een meer solidaire wereld’, zegt Kieboom. ‘Sommigen zullen daar misschien wat meewarig over doen, maar daar moeten wij als christenen mee kunnen leven. Toen ik in 1981 voor het eerst bij Sant’ Egidio in Rome was, werd ik net getroffen door de vrijmoedigheid en openheid waarmee die mensen getuigden over hun evangelische inspiratie.’

Op nieuwjaarsdag organiseert de Sint-Egidiusgemeenschap in verschillende steden ter wereld een vredesmars – bij ons in Antwerpen, Hasselt en Luik. Met Kerstmis wordt naar jaarlijkse traditie met de mensen van Kamiano gegeten in de Antwerpse Carolus Borromeus Kerk.

Slaat uw boodschap in deze tijd van het jaar beter aan?

HILDE KIEBOOM: Ja. Ik zie meer en meer mensen zich afvragen of kerst weer alleen maar datzelfde consumisme is. Mensen zoeken authenticiteit, zijn toch vatbaar voor de boodschap van vrede, niet alleen in de wereld, maar ook dichtbij. In de manier waarop wij kerst vieren, zie ik iets gerealiseerd van het bezoek van de Wijzen aan de kribbe. Op een bescheiden manier bieden bij ons ook mensen van de meest verscheiden achtergrond hun diensten aan. Dat is een moderne manier om de kerststal opnieuw in het hart van de stad te zetten.

Wie zijn de mensen die bij Kamiano terechtkomen?

KIEBOOM: Mensen die er bij een tegenslag niet bovenop geraken, omdat ze weinig anderen hebben om op terug te vallen, maar ook mensen die tot voor kort een vrij normaal bestaan hebben gehad, maar die door de mazen van ons welvaartsnet zijn gevallen. Wij vinden het belangrijk om die mensen vriendschappelijk te ontvangen. Het zijn voor ons geen klanten, zeker geen probleemgevallen, maar vrienden. Respect is erg belangrijk. Wij zien achter die bedelende hand of hongerige maag meer dan alleen maar een mens in nood.

Is onze samenleving de liefdadigheid uit het oog verloren?

KIEBOOM: Ik vraag me af of we uit schrik voor paternalisme niet elke paterniteit, elke vaderlijkheid overboord hebben gegooid. Sinds de jaren zeventig worden aalmoezen nogal makkelijk afgedaan als paternalistisch. Terwijl een project zoals Kamiano duidelijk maakt dat individuele burgers wel degelijk iets kunnen doen aan de grote maatschappelijke problemen. De overheid wordt tegenwoordig iets te makkelijk met de vinger gewezen. De aalmoes mag weer volop een modern symbool worden. Want ik zie een verharding: bedelaars worden behandeld alsof het criminelen zijn.

Veel mensen vertrouwen het niet meer.

KIEBOOM: Dat georganiseerde bedelarij bestaat, weet ik ook. Maar ik weet evengoed dat de echte bedelaars daar alleen maar eenzamer door worden. Wie een aalmoes geeft, kan in deze tijden van hectisch shoppen even halt houden bij een mens die het niet goed heeft, bij de broosheid van het bestaan.

Wanneer is die verharding volgens u ontstaan?

KIEBOOM: Het heeft zeker te maken met onze groeiende welvaart, maar ook met het klimaat van angst dat momenteel wereldwijd heerst. Angst is nooit een goede raadgever. Ik ben ervan overtuigd dat angst de mensen gesloten, krampachtig en bekrompener maakt. En daardoor zijn we niet meer in staat om barmhartig en medelijdend te zijn. Ik begrijp die angst wel. Door de globalisering vragen mensen zich af wie ze zijn, hoe hun identiteit bedreigd zal worden. Er is een groot gebrek aan verklaringen. We zien de meest barbaarse beelden voorbijflitsen. Maar zulke beelden helpen niet altijd om te begrijpen wat er gebeurt. En de angst leidt tot de reflex: mij komt ook niemand helpen als ik het niet goed heb. Denk aan de manier waarop ouderen vaak worden behandeld. Er is een hele generatie volwassenen die zelf niet in een instelling willen terechtkomen. Maar ondertussen dumpen ze hun oudere medeburgers wel in verzorgingsinstellingen.

Wat is het alternatief?

KIEBOOM: Meer thuiszorg, meer creatieve solidariteit. Wij willen hier alvast een nieuwe vorm van samenwonen creëren waarin een tiental mensen hun oude dag kunnen doorbrengen. Ze zullen worden geholpen door vrijwilligers, het is onze bedoeling om daar jonge migranten bij te betrekken. Wij hebben in een aantal stadswijken heel positieve ervaringen met zulke intergenerationele projecten: jonge migranten bezoeken autochtone ouderen, die dan taaloma of taalopa worden. Heel vaak bestaat er veel wederzijdse angst, en daaruit ontstaan gemakkelijk banale vormen van racisme. Terwijl er net hele mooie vriendschappen kunnen groeien. Met eenvoudige recepten kun je een cultuur van vreugde en vrede laten primeren op het huidige klimaat van angst en onzekerheid.

Wilt u op die manier de negatieve spiraal vervangen door een positieve?

KIEBOOM: Ik wil zeker geen goedkoop optimistisch verhaal brengen, want er zullen grote inspanningen moeten worden geleverd om mensen op een vreedzame manier met elkaar te laten samenleven. We mogen niet naïef zijn, maar we mogen ook de handen niet laten zakken. Ik vind dat we soms iets te snel verzaken. Ik ben het eens met de Britse socioloog Frank Furedi: we geloven niet meer in de grote ideeën, in de mogelijkheid van de mens om zijn eigen lot in handen te nemen. We koesteren onze machteloosheid en kwetsbaarheid, waardoor we alleen maar kwetsbaarder worden. Het pessimisme wordt een soort toevluchtsoord. Pessimistisch zijn is makkelijker dan optimistisch zijn.

Het voorkomt teleurstellingen.

KIEBOOM: Voilà. Het geeft je de mogelijkheid om nostalgisch naar het verleden te kijken, toen het zogezegd beter was. Maar het bespaart je vooral de inspanning om een toekomst uit te bouwen. Wij willen met verantwoordelijkheidszin in de wereld van vandaag leven. En cruciaal daarbij voor ons is dat wij terugkeren naar de bron van het evangelie. Er is al veel gediscussieerd over het christelijke erfgoed van Europa. Misschien moeten we terug naar de eenvoudige, arme bron van het evangelie en ons afvragen wat Jezus van ons, christenen, vandaag verlangt: dat we warme, barmhartige mensen zijn. Het evangelie is niet alleen een literair meesterwerk. Het roept ons op om de wereld te bekijken met een blik die verlicht is door hoop, op vrede, op menselijkheid. Dat is in alle geval de bestemming waaraan wij moeten werken. Wij leven met de bijbel in de ene en de krant in de andere hand. Elke mens kan daden van vrede stellen. Ons werkterrein is de wereld, de samenleving, de stad.

Hoe kijkt u naar de interculturele spanningen?

KIEBOOM: Het is normaal dat grote projecten zoals de interculturele samenleving op weerstand stuiten. Er heerst naar mijn gevoel soms wat hysterie, in de zin dat we onmiddellijke resultaten verwachten. Er is tijd nodig, waarschijnlijk meer dan één generatie. Maar ik denk wel dat het kán. Godsdiensten kunnen daarbij helpen, want zij willen het hart van de mensen opvoeden tot vrede in een tijd waarin het hart vaak de grote verweesde is. Er bestaat overleg op alle niveaus. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie is de interreligieuze dialoog een verworven punt in Rome. Na 11 september 2001 hebben christelijke en islamitische topverantwoordelijken elkaar bij Sant’Egidio ontmoet om uit te leggen dat dit geen clash tussen godsdiensten is. In Antwerpen hebben wij na de moord op Mohammed Achrak een trialoog samengeroepen – met een priester, een rabbijn en een imam. Die komen nog altijd samen en steunen mekaar, bij antisemitisch geweld of andere samenlevingsproblemen. Ik denk dat er vrij veel analfabetisme bestaat over de rol van godsdiensten. Het is belangrijk om te beseffen dat identiteit altijd meervoudig is. Niemand is alleen maar Vlaming of alleen maar moslim… Als je de mens reduceert tot één identiteit, krijg je inderdaad de identités meurtières, zoals de Libanese schrijver Amin Maalouf dat noemt. Het is de serene beleving van onze verschillende identiteiten die maakt dat wij vreedzaam kunnen samenleven.

Hoe vinden we sereniteit?

KIEBOOM: We moeten leren om echt met mekaar te dialogeren. Als iedereen alleen maar zijn mening van de daken schreeuwt, helpt dat de zaak niet vooruit. Ik heb de indruk dat wij best kunnen discussiëren met moslims, maar wel in een cultuur van openheid, luisterbereidheid. Tijdens de ramadan bieden wij als christenen aan moslims na zonsondergang een maaltijd aan, als blijk van waardering en respect. Dat doen we al een aantal jaar, in verschillende Europese steden. Vorig jaar hebben een aantal Turkse moslims hier in Antwerpen uit dankbaarheid een maaltijd verzorgd in Kamiano. Zo’n geste heeft een veel grotere overtuigingskracht dan welk discours ook. Tegelijk moeten we de complexiteit van de samenleving onder ogen durven zien. Er zijn moeilijkheden met bepaalde allochtone jongeren, dat zie ik ook. Maar dat is geen bewijs van de zogenaamde botsing van beschavingen – dat wordt op den duur een self-fulfilling prophecy.

Nadat men aan het einde van de twintigste eeuw wat meewarig heeft gedaan over godsdienstige identiteiten, beleven we daarvan nu een heropbloei. Maar daarom moeten we van de godsdiensten nog niet alles verwachten. Het getuigt van intellectuele luiheid als we overal godsdienstige conflicten van willen maken.

Godsdienst speelt toch een belangrijke rol?

KIEBOOM: Wat we in Nederland hebben gezien, is volgens mij geen bewijs van een clash tussen christenen en moslims. Het lijkt mij veeleer te wijzen op een diep onbegrip tussen extremistische moslims en wat ik misschien extremistische libertijnen kan noemen. Veel mensen vragen zich nu af of moslims wel in onze cultuur kunnen aarden, of ze hier wel thuishoren. Ik denk dat de Nederlandse filosoof Ad Verbrugge een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan dit debat, door de vraag te stellen: aan welke cultuur moeten zij zich aanpassen? Wat is onze cultuur? Weten wij dat nog? Kunnen wij eisen dat allochtonen integreren in een cultuur die zelf desintegreert? Dat is een belangrijke, niet zo eenvoudige vraag. We hebben er alle belang bij om in gesprek te treden met elkaar. De islam is een complexe wereld, een grote beschaving, die ook in Europa een plaats heeft. We mogen niet vervallen in de fout dat we onze eigen identiteit gaan bevestigen tégen de anderen in.

Los daarvan vindt u dat christenen best wat assertiever mogen zijn.

KIEBOOM: Ik denk dat we ons wat te gemakkelijk wentelen in een crisisgevoel. Misschien hebben we ons de afgelopen decennia te veel geconcentreerd op de binnenkerkelijke problemen. De secularisering is ver doorgedrongen, maar dat kan ook als een kans gegrepen worden. Mensen zijn op zoek, dat merk ik heel duidelijk. In de jaren tachtig wilden jongeren zich wel inzetten met de Sint-Egidiusgemeenschap, en dat ‘christelijke’ namen ze er dan maar bij. Vandaag hebben sommigen de neiging om het spirituele te beklemtonen, en minder aandacht te hebben voor de inzet. Maar voor ons horen spiritualiteit en inzet wezenlijk samen.

Zelfs inzet voor de wereldvrede.

KIEBOOM: Ons engagement voor de vrede heeft direct te maken met ons engagement voor de armen. In Mozambique heeft Riccardi mee geholpen bij de totstandkoming van een vredesakkoord, dat ondertussen toch al twaalf jaar standhoudt. Ook in landen als Kosovo, Ivoorkust en Burundi trachten we ons ter beschikking te stellen. Wij vragen ook hier aan mensen om een speciale voorliefde te koesteren voor Afrika, het meest beproefde continent. Vrede is te belangrijk om alleen aan politici over te laten. Sinds het uiteenvallen van de twee machtsblokken in 1989 zien we dat vele kleine groepen oorlog kunnen maken. Maar waar velen oorlog kunnen maken, kunnen ook velen vrede maken. Ook de strijd tegen de groeiende ongelijkheid tussen Noord en Zuid is een strijd voor de vrede. Hoe lang gaat het nog duren voor de Afrikaanse massa een plaatselijke Bin Laden tegenkomt?

Afrika is echt een explosief terrein, mensen leven er in complete miserie zonder enig perspectief. De vraag is wat er met die mensen gebeurt, of wij kunnen blijven leven op een gelukkig eiland in een wereld die brandt. Ik denk niet dat dat houdbaar is. Daarom begrijp ik ook niet dat landen als Nederland de ontwikkelingshulp beginnen terug te schroeven. Dat debat vind je trouwens in alle Europese landen terug. Kunnen wij een immigratiestop ethisch verzoenen met een vermindering van ontwikkelingshulp? Uit welbegrepen eigenbelang moeten wij investeren in Afrika. Wij proberen als Sint-Egidiusgemeenschap ons steentje bij te dragen door aidstherapieën beschikbaar te maken voor zwangere vrouwen in Mozambique. Dat is heel concreet, heel eenvoudig.

Hoe verzoent u die strijd tegen aids met het pauselijke verbod op condoomgebruik?

KIEBOOM: Al te lang heeft men de gigantische aidsproblematiek in Afrika, toch de genocide van onze tijd, beperkt tot het preventiediscours. En wat met de miljoenen mensen die besmet zijn? Voor deze groep gratis aidsremmers introduceren is onze prioriteit. Dankzij ons programma zetten seropositieve vrouwen toch gezonde kinderen op de wereld, in 95 procent van de gevallen. Dat is een ongelooflijk succes. Vergeten we niet dat het virus niet alleen via seksuele weg wordt overgedragen. Het probleem is veel ruimer, het gaat ook om besmetting via bloedbanken, of doordat kinderen allemaal met hetzelfde spuitje worden gevaccineerd…

Maar het ontraden van condoomgebruik is toch onaanvaardbaar?

KIEBOOM: Het kerkelijke discours getuigt hier van enige ethische scherpslijperij, maar vergeten we niet dat ook de VN focussen op ABC: Abstinence of onthouding, Be faithful of echtelijke trouw en pas ten derde Condom. De kerk zegt niet aan de mensen dat ze aids moeten krijgen, integendeel. Bovendien doen christenen veel voor diegenen die het virus opliepen. Ik vind het hoe dan ook unfair de paus alleen maar te taxeren op zijn standpunt inzake seksuele moraal. Want als geen ander roept hij op tot een rechtvaardiger verdeling van de rijkdommen, tot de kwijtschelding van de schulden van de armste landen, tot vrede en dialoog. Denk aan zijn verzet tot het uiterste tegen de Irak-oorlog Hij toont aan dat christenen vrijmoedig mogen spreken, en hoge ambities mogen koesteren. Dat is vandaag erg belangrijk voor jonge mensen.

Hoe staat u tegenover abortus en euthanasie?

KIEBOOM: Mijn beleving van geloof staat ver van moraalridderij, maar ik ben wel tegen abortus en tegen euthanasie. Vooral inzake euthanasie denk ik niet dat het nodig was om een nieuwe wet te maken. Het kon met het bestaande strafrecht voldoende worden opgevolgd. Er zullen altijd uitzonderingen zijn, dat spreekt vanzelf. Maar ik vind wel dat het grote principe moet zijn dat we een cultuur van het leven promoten. Om diezelfde reden ben ik tegen de doodstraf. Eigenaardig toch dat het ene progressief klinkt en het andere conservatief. Mijn bekommernis is dat we alles zijn beginnen goedkeuren – alles moet kunnen. Dat is een gevaarlijk principe, vind ik. Er zijn een aantal vaste waarden die je niet ter discussie hoeft te stellen.

De euthanasiewet biedt ook onvoldoende bescherming aan de zwakkeren. Ik zeg wel eens met een boutade: de vrije wil van de oudere mens wordt alleen nog gerespecteerd als hij er een eind aan wil laten maken. In de wetgeving gaat men uit van de autonomie van de persoon. Dat is typisch iets dat op papier is bedacht. Als je met ouderen werkt, zie je vaak dat die autonome beslissing in veel gevallen zoek is. Er is druk van de familie, van andere mensen in de omgeving… Op den duur beginnen sommige ouderen zich schuldig te voelen dat ze de laatste jaren van hun leven zoveel geld kosten aan de gemeenschap. Het treft mij hoe bang we tegenwoordig zijn van het lijden van anderen, hoeveel mensen bang zijn om oude mensen te bezoeken. Dat zijn dezelfde mensen die morgen bang zullen zijn om hun eigen zwakte onder ogen te zien.

Door Joël De Ceulaer

‘Er zijn een aantal vaste waarden die je niet ter discussie hoeft te stellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content