‘Het Europese migratiebeleid is ten diepste immoreel’

KENAN MALIK: 'Het idee van democratie wordt ernstig ondermijnd wanneer wordt gedacht dat er een elite nodig is om het volk in toom te houden, omdat het te impulsief, bevooroordeeld of irrationeel zou zijn om te mogen stemmen.'

De Britse politiek commentator Kenan Malik is bekend van zijn beschouwingen in kranten als The Guardian en The New York Times en zijn boeken op het raakvlak van politiek en wetenschap. In From fatwa to jihad beschreef hij zijn kritiek op multiculturalisme als beleidsinstrument voor culturele diversiteit. Zijn laatste boek, The quest for a moral compass, is een geschiedenis van de moraliteit. Knack sprak met hem over de brexit, het belang van open grenzen en het recht op aanstoot geven.

Natúúrlijk woont Kenan Malik, de kosmopoliet, in Londen, de stad waar ongeveer een derde van de bevolking over de grens is geboren. De 56-jarige politiek commentator draait overuren. De uitslag van het referendum over de Europese Unie galmt nog na als een mokerslag. Maar van de chaos en anarchie waarover kranten schrijven, is weinig te merken in het Turkse koffiehuis in zuidoost-Londen waar we afspreken.

U zult zich wel schamen nu is gebleken hoe xenofoob uw landgenoten blijken te zijn.

KENAN MALIK: Hoezo? Een afwijzing van de Europese Unie is niet noodzakelijkerwijs een teken van xenofobie. Noorwegen heeft de EU afgewezen en ik geloof niet dat iemand de Noren beschuldigt van xenofobie of beweert dat ze meer naar binnen gekeerd zijn dan de Oostenrijkers of de Hongaren. Je kunt nog altijd een internationaal perspectief hebben zonder de van bovenaf aangestuurde structuur van de EU te accepteren.

Het brexitkamp heeft het referendum aangegrepen als een stem over immigratie. De steun voor ‘Leave’ suggereert op zijn minst een wens onder heel veel Britten om de grenzen te sluiten.

MALIK: Klopt. Maar het resultaat van het referendum is geen Brits verschijnsel. Het is onderdeel van een veel breder gevoeld sentiment in de westerse wereld. Je vindt het net zo goed in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, maar ook in de Verenigde Staten.

Omschrijft u dat sentiment eens.

MALIK: Het is een groeiende ontevredenheid met de gevestigde politieke partijen. Dat komt voort uit een van de grootste transformaties in de recente politieke geschiedenis: de erosie van oude, ideologische scheidslijnen die de politiek lange tijd hebben gekenmerkt. Onderlinge verschillen tussen de partijen zijn veel kleiner geworden. Politiek is niet langer een vurig debat rondom botsende visies op maatschappelijke verandering; het is een oefening in management geworden.

MALIK: De grote scheiding gaat niet langer tussen links en rechts, of tussen sociaaldemocratie en conservatisme, zoals het altijd was. De scheiding loopt vandaag tussen zij die zich thuis voelen in een geglobaliseerde, technocratische wereld, of tenminste bereid zijn zich aan te passen, en zij die menen dat hen iets is ontnomen en die zich niet gehoord voelen. Die laatste groep, met vooral mensen uit de lagere klasse, ervaart politieke organisaties als afstandelijk. Het heeft ertoe bijgedragen dat ze zich nu aangesproken voelen tot het populisme, zoals dat wordt uitgedragen door UKIP in Groot-Brittannië, Front National in Frankrijk en de PVV in Nederland.

Dat zijn precies de partijen die de stem voor een brexit vieren als hún overwinning.

MALIK: Ja, die extreemrechtse partijen gaan ermee aan de haal, vanwege het onvermogen van linkse partijen om de prangende kwesties van hun traditionele achterban aan te pakken. Daardoor hebben zo veel mensen zich gewend tot populisten die ogenschijnlijk hun problemen beter adresseren.

En die geven allochtonen, immigranten en vluchtelingen de schuld van alles.

MALIK: Ja, en dat is niet terecht. Hun problemen zijn het gevolg van een mix van allerlei sociaal-economische veranderingen, zoals de teloorgang van de industrie, en politieke veranderingen, zoals de transformatie van sociaaldemocratische partijen en de erosie van vakbonden. Voor geen van deze maatschappelijke veranderingen is immigratie verantwoordelijk.

Maar immigratie heeft toch wel iets te maken met toenemende werkloosheid, stagnerende lonen en uitdijende criminaliteit?

MALIK: De relatie is doorgaans lastig te leggen, maar bij nadere bestudering blijkt het vaak niet juist om dergelijke problemen toe te schrijven aan immigratie.

Immigratie heeft volgens u niets van doen met de problemen van mensen die zich niet gehoord voelen en in Groot-Brittannië voor een brexit hebben gestemd?

MALIK: Inderdaad.

Dus ze zijn misleid door rechtse populisten?

MALIK: Nee. Immigratie is voor hen een symbool geworden van onacceptabele veranderingen, vanwege de wijze waarop het thema door beide zijden van het politieke spectrum in de afgelopen halve eeuw is behandeld. Politici hebben de economische noodzaak van immigranten erkend, maar ze hebben ook altijd over immigratie gesproken alsof het een fundamenteel maatschappelijk probleem betrof. En wanneer er vanuit de samenleving kritiek op immigratie klonk, lieten politici zich al te snel laatdunkend uit over de critici die racistisch zouden zijn en zouden weigeren om een rationele visie te ontwikkelen. Dus we hadden een curieuze mix van angst en minachting, waardoor migranten én hun critici werden gestigmatiseerd. Zo ontstond ook een zekere vijandigheid jegens de politieke elite die niet in staat was om te luisteren naar de zorgen rondom immigratie.

MALIK: Dat is allang voorbij. Er wordt gemakkelijk gedaan alsof het alleen rechtse populisten zijn die zich vijandig uitlaten over immigratie. Maar linkse leiders en prominente figuren uit de ‘Remain‘-campagne hebben óók bijgedragen aan die stemming. Toen Gordon Brown in 2007 namens de Labourpartij net premier was geworden, zei hij in een beroemde speech dat Britse banen voor Britse arbeiders zijn: een standpunt dat in de jaren zeventig en tachtig zou worden gezien als extreemrechts. Het was David Cameron die in 2013 de campagne leidde tegen wat hij ‘uitkeringstoerisme’ noemde: de komst van inwoners uit de Oost-Europse lidstaten van de EU die zich in ons land zouden vestigen om te profiteren van de sociale voorzieningen. In werkelijkheid bleken overigens maar heel, heel weinig mensen dat te doen.

Tegelijk waren de Remainers uiterst kritisch over suggestieve slogans uit het andere kamp, zoals ‘I want my country back’ (ik wil mijn land terug).

MALIK: Tja, die slogan speelt in op het gevoel dat immigranten of de Europese Unie de samenleving hebben veranderd. Het mag een lege slogan zijn, maar het is wel een gevoel dat door veel mensen wordt gedeeld. Het punt dat zij echter niet begrijpen, is dat er heel véél ontwikkelingen zijn geweest die de samenleving hebben veranderd. Sterker, de samenleving zou óók zijn veranderd als er in de afgelopen vijftig jaar geen enkele immigrant was toegelaten in Europa of als er geen EU zou bestaan.

U bent een voorstander van open grenzen. Waarom?

MALIK: (Aarzelt even) Ik geloof niet dat we morgen open grenzen moeten hebben, maar in principe ben ik voor de vrijheid om ons te verplaatsen en vestigen waar we willen. Open grenzen werken als een klapdeur: we gaan naar binnen, maar we kunnen ook weer weg. Het sluiten van grenzen leidt, historisch gezien, vaak tot de problemen die men juist wil aanpakken.

Geeft u daar eens een voorbeeld van.

MALIK: Toen Spanje zich in 1986 aansloot bij de Europese Unie had het een open grens met Noord-Afrika. Afrikanen kwamen voor seizoensarbeid en keerden daarna weer terug. Dat werkte prima. Een voorwaarde voor de toetreding tot de EU was evenwel dat Spanje de grens moest sluiten, anders zouden er steeds meer Afrikanen komen en die zouden verder noordwaarts trekken, zo was de gedachte. In 1991 ging die grens dicht. Dat betekende niet dat er geen Afrikanen meer kwamen. Ze kwamen via gevaarlijke routes en werkten samen met smokkelaars om er te komen. Dát was het feitelijke begin van de migrantencrisis op de Middellandse Zee. In mei van dat jaar spoelden de eerste lijken aan op de Spaanse stranden. De open grenzen die probleemloos hadden gefunctioneerd, moesten dicht. Het gevolg: Afrikanen bleven komen en keerden vervolgens niet meer terug, maar lieten hun familie overkomen. Het probleem dat moest worden bestreden, werd juist groter.

Maar open grenzen zijn toch een uitnodiging voor terroristen?

MALIK: Ik zeg toch niet dat je niet langer mag bijhouden wie het land in komt? Ik ben er in elk geval zeker niet voor dat we terroristen toelaten.

De plegers van de aanslagen in Parijs in november vorig jaar konden probleemloos terug naar Molenbeek.

MALIK: Maar wist u dat meteen na de aanslagen de open grens volgens het Verdrag van Schengen even is opgeschort? Grensposten werden juist in ere hersteld en er kwamen wegversperringen. De terroristen konden ongemerkt de grens oversteken naar België omdat de informatie en coördinatie van de politie onvoldoende was. Het probleem was niet de afwezigheid van grenzen, maar de afwezigheid van een goed functionerende politie.

Iederéén zou toch onze kant op komen als de grenzen opengaan?

MALIK: Helemaal niet. De meeste mensen wíllen niet komen. Toen je vanuit Noord-Afrika vrijelijk naar Spanje kon, besloot het hele Afrikaanse continent toch niet te verhuizen? En het is toch ook niet zo dat alle Oost-Europeanen opeens naar West-Europa zijn verhuisd, omdat ze dat mogen?

Er heerst in Europa grote angst over de enorme aantallen migranten.

MALIK: Klopt, en de getallen zijn ook niet gering. Maar laten we niet overdrijven of spreken van een invasie. In Europa zijn vorig jaar ongeveer een miljoen immigranten en vluchtelingen opgenomen. Dat is evenveel als Iran en Pakistan er hebben opgenomen. Turkije alleen biedt onderdak aan meer dan twéé miljoen Syrische vluchtelingen. Eén miljoen immigranten vertegenwoordigen 0,2 procent van de hele bevolking van de Europese Unie. In Libanon maken vluchtelingen bijna 20 procent van de bevolking uit. De EU heeft zelfs een overeenkomst met Turkije getekend, zodat er nog méér immigranten kunnen worden gedeporteerd. Dus een land met maar een zevende van de bevolking van de EU, en met slechts een fractie van het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking moet verantwoordelijkheid nemen voor de zorg van migranten en vluchtelingen, terwijl de EU zich afzijdig houdt.

U vindt dat ongepast?

MALIK: Absoluut. Het is immoreel dat armere landen de zwaarste lasten dragen. Als die landen dezelfde houding als Europa hadden aangenomen, was er pas écht een migrantencrisis geweest. Centraal in het Europese beleid is het sentiment dat wij die mensen niet willen. Dat is ten diepste een immorele houding.

Hoe komen we daaruit?

MALIK: Een ethisch migratiebeleid dat werkt voor alle partijen heeft op dit moment geen democratisch mandaat, en een migratiebeleid dat op enige publieke steun kan rekenen zal niet moreel zijn en ook niet werken. Dat dilemma is het directe gevolg van de wijze waarop immigratie in de voorbij decennia is geframed door politici van alle politieke kleuren. Daarom is het zo belangrijk om een breed debat te voeren over de onderliggende ontwikkelingen en problemen.

U wilt een breed debat voeren, maar ondertussen zullen er meer immigranten blijven komen. Waarom zegt u niet: in Brussel moeten de migratieregels nú liberaler worden gemaakt?

MALIK: Ik ben van mening dat een opener immigratiebeleid alleen kan worden ingevoerd met steun van het publiek. Zonder democratisch mandaat zal het niet werken. Je moet mensen zien te overtuigen dat open grenzen juist zijn.

Ik wens u veel succes daarmee.

MALIK: U denkt dat het onmogelijk is? Er is geen ijzeren wet die stelt dat mensen afwijzend staan tegenover immigratie.

Steeds meer commentatoren en opinieleiders, zoals Richard Dawkins en Slavoj Žižek, beweren dat je het volk juist níét meer moet laten meebeslissen over complexe onderwerpen. De stem voor de brexit en de massale steun voor Donald Trump geven dat aan.

MALIK: Wie vindt dat er een elite nodig is om het volk in toom te houden, omdat het te impulsief, bevooroordeeld of irrationeel zou zijn om te mogen stemmen, ondermijnt de democratische gedachte. De echo’s van oude vooroordelen, uit periodes waarin het stemrecht werd uitgebreid naar arbeiders, vrouwen en zwarten, zijn onmiskenbaar. Francis Galton, grondlegger van de eugenetica keurde af dat het stemrecht werd uitgebreid naar mensen uit ‘ongewenste’ klassen. Hij was ervan overtuigd dat een democratie onhoudbaar was wanneer ‘ongeschikte’ mensen zouden mogen meepraten.

Bedoelt u dat de critici er anno 2016 eugenistische ideeën op nahouden?

MALIK: Nee, maar zij uiten wel de vrees en minachting voor het idee dat gewone mensen het recht en het vermogen hebben om politiek beleid te vormen. Zij belijden mondelinge steun aan het idee van democratie, maar uit alles blijkt dat ze er een probleem mee hebben. Ze keuren de democratie goed zolang ze de juiste resultaten produceert. Maar wie zo redeneert, heeft geen idee wat democratie is.

U was actief in de strijd tegen het racisme in de jaren tachtig. Wat hield dat precies in?

MALIK: Toen ik opgroeide in Groot-Brittannië was racisme verweven door de hele samenleving, schaamteloos, open en bloot. Ik heb een levendige herinnering als jongen van 8 of 9 jaar: toen ik op de bus stapte om naar school te gaan, stond de vrouw naast wie ik ging zitten op en nam ergens anders plaats – en dat was niet omdat ik een snotneus had. Dat soort openlijk racisme was heel gewoon. Racistisch gemoviteerde steekpartijen en brandbommen kwamen wekelijks voor. Het was in zo’n klimaat dat ik straatpatrouilles in Oost-Londen begon te organiseren om Aziatische families te beschermen tegen racistische en fascistische bendes die hen constant belaagden. Ze sloegen de ruiten in of gooiden brandbommen. Wij praatten met buurtbewoners om daders te kunnen identificeren en we verbleven in de huizen van hun doelwit, in afwachting van een aanval.

En wat deed u als zo’n aanval kwam?

MALIK: Dan stormden wij naar buiten. We gingen met hen op de vuist of joegen hen weg. Niet als in een Hollywoodfilm met messen en pistolen, maar er waren geregeld confrontaties.

Waarom bent u daarmee opgehouden? Het racisme is niet verdwenen, toch?

MALIK: Het was vanwege mijn ervaringen met racisme dat ik werd aangetrokken tot de politiek. En via de politiek ontdekte ik dat er wel meer sociale onrechtvaardigheid was dan het onrecht dat míj werd aangedaan. Zo ontwikkelde ik een affiniteit met universele waarden – humanisme, secularisme, rationaliteit – die ik terugzag in de radicale vleugel van de linkse politiek. Gaandeweg leken steeds meer linkse vrienden die oude waarden te zien als achterhaald en gevaarlijk naïef. Zij werden aangetrokken door het rampzalige ideaal van multiculturalisme.

Wat vond u daar zo verkeerd aan?

MALIK: Multiculturalisme veranderde het idee dat iedereen gelijk moest worden behandeld ondanks raciale en culturele verschillen, in het idee dat verschillende mensen verschillend moeten worden behandeld vanwege die verschillen. Multiculturalisme stelt dat jouw origine bepalend is voor de wijze waarop de staat jou behandelt. Het leidt ertoe dat mensen die behoren tot een minderheidsgroep op één hoop worden geveegd en behandeld alsof ze een homogene groep vormen. Beleidsmakers stoppen mensen in hokjes – etnisch, cultureel, religieus, raciaal – en omschrijven hun individuele behoeften vervolgens op basis van het hokje waarin ze zijn gezet.

Waarom is dat kwalijk?

MALIK: Diversiteit binnen minderheidsgroepen wordt onder het tapijt geveegd. We gaan denken dat ze als homogene groep woordvoerders en boegbeelden hebben en dat zijn doorgaans niet de meest vooruitstrevende stemmen. Naser Khader, een Deens parlementslid en moslim, vertelde eens over een gesprek dat hij had met een linkse journalist, vlak na de controverse rondom de Mohammed-cartoons, tien jaar geleden. De journalist verzuchtte dat alle moslims erdoor beledigd waren, waarop Khader zei dat híj niet beledigd was. Als reactie kreeg hij te horen dat hij ook geen ’typische moslim’ was. Dat is een ontluisterende illustratie. Kennelijk moet je reactionair zijn als je moslim bent!

Weet u, wij hebben een heel beperkte omschrijving van wat diversiteit is. We kijken alleen naar cultuur, religie of etniciteit; alle andere vormen van diversiteit negeren we. En dat is heel vreemd, want zelfs als er in de afgelopen vijftig of honderd jaar niet één immigrant voet op het Europese continent had gezet, was de samenleving nog steeds divers geweest.

Goed, maar de Europese samenlevingen waren vroeger wel homogener.

MALIK: Er is een bééld dat Europese samenlevingen homogeen waren tótdat er immigranten kwamen. Dat is omdat we lijden aan historisch geheugenverlies. We maken ons zorgen over conflicten met moslims, omdat hun waardestelsel niet verenigbaar zou zijn met westerse samenlevingen. Maar nog geen honderd jaar geleden hadden we precies dezelfde zorgen over katholieken, vooral in Noord-Europa. Tot eind negentiende eeuw had Groot-Brittannië een hele rits aan wetten die discrimineerden tegen katholieken, omdat zij ongeschikt werden geacht voor een democratische samenleving. In de Verenigde Staten was er na de Tweede Wereldoorlog eenzelfde sentiment tegenover Britse katholieken. En in alle tijden is van Joden gezegd dat zij niet pasten bij Europese samenlevingen. Sterker, over Joden waren die ideeën zo diepgeworteld dat het heeft geleid tot ’s werelds grootste genocide.

Het idee van een homogeen Europa voordat er sprake was van massa-immigratie klopt niet. Dat blijkt ook uit allerlei politieke strubbelingen, van de Engelse tot de Spaanse Burgeroorlog en van de Duitse Boerenoorlog tot de Commune van Parijs: samenlevingen waren altijd conflictueus. Als je terug in de geschiedenis kon gaan, naar welke tijd dan ook, zou je altijd ondervinden dat mensen hun samenleving nooit als homogeen zouden omschrijven.

Hoe moeten we volgens u omgaan met al die verschillende culturen in onze samenleving?

MALIK: We moeten de diversiteit omarmen. Diversiteit maakt de samenleving meer open, dynamisch en kosmopolitisch. Dankzij de spontane ontmoetingen met anderen, de uitwisseling van ideeën en de kennismaking met andere meningen, waarden en levensstijlen.

Die ontmoetingen leiden toch juist tot spanningen en conflicten?

MALIK: Inderdaad. Maar ik denk juist dat dergelijke botsingen heel nuttig zijn. Wanneer we nadenken en discussiëren over wat we goedkeuren en afkeuren, leidt dat tot een meer gedeeld gevoel van burgerschap. Zolang we dat soort ontmoetingen ruimdenkend aangaan, is dat allemaal prima.

Het probleem met multiculturalisme – als een manier om diversiteit te managen – is dat we juist géén waardeoordeel meer mogen geven. We mogen anderen niet bekritiseren, uit naam van respect en tolerantie, en vanuit de gedachte dat wat je zegt zomaar beledigend en ongepast zou kunnen zijn. Op die manier ondermijnt multiculturalisme precies datgene wat goed is aan diversiteit. Je kunt niet voor culturele diversiteit zijn, maar intussen de vrijheid van meningsuiting inperken. Wie gelooft dat diversiteit goed is, of goed kán zijn, moet de vrije meningsuiting verdedigen en zo ruim mogelijk uitbreiden.

Veel mensen lijken van mening te zijn dat je racistische commentaren op sociale media of blogs aan banden moet leggen. Hoe ziet u dat?

MALIK: Ik zie dat anders. Juist omdát we in een plurale samenleving leven, hebben we de meest uitgebreide vrijheid van meningsuiting nodig. Ik denk dat het onvermijdelijk en belangrijk is dat mensen in staat zijn om aanstoot te geven aan anderen zonder te hoeven vrezen voor vervolging. De grens moet liggen bij directe oproep tot geweld.

Wat is er volgens u zo nuttig aan aanstoot geven?

MALIK: Iedere maatschappelijke vooruitgang kan alleen worden bereikt door vroeg of laat de gevoeligheid van anderen te kwetsen. Het recht op vrije meningsuiting is belangrijk, omdat het een permanente uitdaging biedt aan zaken die zogenaamd ‘buiten kijf’ staan. Beperken moet je die vrijheid nooit. Juist minderheden lijden eronder wanneer de vrije meningsuiting wordt ingeperkt.

Waarom?

MALIK: Omdat het idee dat er iets is wat je niet mag zeggen, altijd meer in het voordeel werkt van de mensen en groepen met invloed. Voor hen is het wel zo prettig dat bepaalde zaken niet mogen worden betwijfeld, want zo behouden zij hun machtspositie. Wanneer we restricties opleggen aan de vrije meningsuiting, zogenaamd om kwetsbare groepen te beschermen, beperken we uiteindelijk ook de mogelijkheid van die kwetsbare groepen om de overheersende klasse en de dominante ideeën ter discussie te stellen.

Wat heeft u gestemd bij het referendum?

MALIK: Ik heb mij onthouden van een stem.

Waarom?

MALIK: Omdat geen van beide kampen de onderliggende kwesties adresseerde die er volgens mij toe doen, namelijk de misplaatste hardnekkigheid waarmee immigratie wordt gezien als de oorzaak van onze maatschappelijke problemen, en de afbrokkeling van de democratie. In mijn ogen is de Europese Unie een uiterst ondemocratisch instituut, maar Groot-Brittannië, of welk ander land dan ook, zal dat democratisch tekort niet oplossen door de EU te verlaten. Het probleem zit veel dieper. Er is een ernstig onvermogen in de politiek om te luisteren naar de zorgen van de lagere klasse.

Vindt u dat niet wat ironisch?

MALIK: Wat moet ik ironisch vinden?

U klaagt over een democratisch tekort, er komt een referendum en u gaat niet stemmen.

MALIK: Het recht om te stemmen betekent toch niet dat je móét stemmen? Democratie gaat niet alleen over stemmen, maar ook over de noodzaak van een open, inhoudelijk debat. Dat wordt naar mijn smaak onvoldoende gevoerd.

DOOR MARCO VISSCHER

‘Politiek is een oefening in management geworden.’

‘Pas in 1991, toen Spanje zijn grens met Noord-Afrika sloot, spoelden de eerste lijken aan op de Spaanse stranden.’

‘We lijden aan historisch geheugenverlies.’

‘Het linkse multiculturele ideaal is rampzalig.’

‘Er is een ernstig onvermogen in de politiek om te luisteren naar de zorgen van de lagere klasse.’

‘Het is belangrijk dat mensen in staat zijn om aanstoot te geven aan anderen, zonder te hoeven vrezen voor vervolging.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content