Ann Peuteman

Bijna zat hij in de Kamer, op een haar na werd hij burgemeester van Antwerpen en even waande hij zich al minister. Hugo Coveliers over gemiste kansen, partijtucht en de Antwerpse chaos.

Tot twee keer toe is hem naar eigen zeggen een regeringszitje in Verhofstadt II beloofd. De eerste keer als pasmunt voor de eerste plaats op de Antwerpse kamerlijst en een tweede keer om hem over te halen zich kandidaat te stellen als burgemeester van Antwerpen. Hoewel de VLD-top ontkent ooit zulke beloftes te hebben gedaan, houdt Hugo Coveliers voet bij stuk. Maar veel illusies maakt de justitiespecialist van de Vlaamse liberalen zich niet meer: na zijn openlijke kritiek op de vervanging van twee vijftigers in de Vlaamse regering door jongere ministers, lijkt hij zijn politieke plafond definitief bereikt te hebben.

De komende vier jaar mag hij de VLD-fractie in de Senaat leiden. Als Paars het tenminste zo lang uithoudt. ‘Makkelijk zal het in elk geval niet zijn’, zegt Coveliers. ‘De regering mag zich alvast op een aantal crisismomenten voorbereiden en dan denk ik vooral aan de Vlaamse verkiezingen van 2004. Als daarvoor geen provinciale kieskringen en dus ook geen kiesdrempel worden ingevoerd, zouden zowel SP.A als VLD wel een pak stemmen kunnen verliezen aan kleinere partijtjes.’ Haalt de regering de eindstreep wel, dan valt nog te bezien of de Senaat dan nog in zijn huidige vorm bestaat.

Wat is de belangrijkste taak voor de Senaat in de komende vier jaar: zichzelf afschaffen?

HUGO COVELIERS: Over de euthanasie van de Senaat is inderdaad al gestemd. Maar ik moet het allemaal nog zien gebeuren. Ik ken weinig lichamen in dit land die zichzelf daadwerkelijk hebben geëlimineerd. In elk geval moet er duidelijkheid komen over de taak van de twee kamers. De Senaat kan een meerwaarde bieden door de materies die er worden behandeld, of doordat daar langer en diepgaander over bepaalde dingen wordt gesproken. Neem het strafprocesrecht, een gigantisch probleem dat niet met nieuwe wetjes kan worden opgelost. De Senaat zou de kans moeten krijgen om daar desnoods een half jaar lang over te discussiëren tot er een voorstel voor een nieuw systeem op tafel ligt.

U bent er dus niet op gebrand zo snel mogelijk weer in de Kamer te raken?

COVELIERS: Ik ontken niet dat ik in de Kamer beter tot mijn recht kom en wellicht had ik me meer tegen mijn transfer naar de Senaat moeten verzetten. Maar ik ben nu eenmaal in de Senaat verkozen en dus blijf ik daar. Het verloop van al die politici is een belangrijke oorzaak van de kloof tussen de burgers en de politiek. Het ergste voorbeeld is Bart Somers (VLD), die zo dringend in mijn plaats de Antwerpse lijst moest trekken. Tot na de verkiezingen hield hij bij hoog en bij laag vol dat hij burgemeester van Mechelen zou blijven. Zijn woorden waren amper koud of hij werd Vlaams minister-president en gaf het burgemeesterschap op. Daar word ik zo kwaad van. Het is tegenwoordig bijna normaal dat een politicus zich op een bepaalde lijst laat verkiezen en vervolgens zelf uitmaakt welk postje hem het beste past. Op die manier droppen de partijen ook alsmaar meer plaatsvervangers in het parlement. Waarom is Vincent Van Quickenborne, die eerste opvolger was in West-Vlaanderen, staatssecretaris geworden?

Geen idee. Waarom?

COVELIERS: Om plaats te maken voor de tweede opvolger, Miguel Chevalier, tiens. De woordvoerder van de premier wou per se naar de Kamer en Guy Verhofstadt (VLD) heeft nu eenmaal de gewoonte zijn trouwe medewerkers te belonen. Daarom moest er in de regering weer een plekje worden gevonden voor lijsttrekker Marc Verwilghen en moest ook Van Quickenborne een job krijgen.

Zelf mocht u geen minister worden. Bent u daar al over heen?

COVELIERS: De woede en ontgoocheling blijven. Ik weet tot op vandaag trouwens nog altijd niet welke criteria gehanteerd worden om een minister aan te wijzen. Alleen VLD-voorzitter Karel De Gucht heeft een tip van de sluier gelicht: ‘Door te zeggen wat hij gezegd heeft, heeft Coveliers aangetoond dat hij niet bekwaam is om minister te worden’. Met andere woorden: een minister moet zijn bek houden.

Was een staatssecretariaat iets voor u geweest?

COVELIERS: Als het om een bevoegdheid gaat waar ik iets van afweet, waarom niet? Ik vind – maar dat zal wel weer een bijzonder conservatief standpunt zijn – dat je mensen moet aanstellen die kennis van zaken hebben. Zelf zou ik nooit een portefeuille aanvaarden waar ik weinig of niets van weet. Mocht men me bijvoorbeeld vragen om Vlaams minister-president te worden, zou ik daar waarschijnlijk voor bedanken omdat ik er helemaal niet zeker van ben dat ik dat kan.

Nu zijn er zes staatssecretarissen voor onder meer welzijn op het werk, informatisering en administratieve vereenvoudiging. Maar er is niet één regeringslid dat zich bezighoudt met de coördinatie van de politiehervorming of de veiligheidsdiensten. Tijdens de verkiezingscampagne – ik weiger me in die periode op markten te prostitueren – heb ik onder meer Europol bezocht. Die mensen blijken te snakken naar horizontale contacten met de Belgische politie. Maar de structuur van ons korps staat dat niet toe. Ik snap niet waarom er wel een staatssecretaris voor administratieve vereenvoudiging komt, maar geen ruimte is voor iemand die zich specifiek met die problemen bezighoudt. De nieuwe ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, Laurette Onkelinx (PS) en Patrick Dewael (VLD) gaan dat nu allemaal samen regelen. Ik ben benieuwd.

Was dat gebrek aan coördinatie het grote probleem onder paars-groen?

COVELIERS: Gedeeltelijk. De afgelopen vier jaar zijn wel een aantal goede hervormingen in de steigers gezet, maar die werden achteraf amper opgevolgd. Ik heb voormalig minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) verschillende keren gesuggereerd dat hij knopen moest doorhakken over de verouderde manier waarop een strafrechtelijk onderzoek in dit land gebeurt. Dat iemand als Marc Dutroux na zeven jaar nog altijd niet voor de rechter is verschenen, is een misdaad tegen de menselijkheid.

Uit het regeerakkoord blijkt dat er nog steeds geen algemene visie op justitie is ontwikkeld. Over de politie staat er amper iets in. Ja, dat er 2500 politiemensen bij komen. Ongelooflijk! We hebben er nu al 42.000 voor 10 miljoen inwoners.

Aftredend minister van Justitie Verwilghen was zelfs niet aanwezig bij de regeringsonderhandelingen over zijn bevoegdheid.

COVELIERS: Sterker nog. Tijdens de formatie zijn Verwilghen, ikzelf en nog een paar mensen van de partij op het kabinet Justitie samengekomen om de mogelijke justitiële inbreng in het regeerakkoord te bespreken. Toen ik die avond naar huis reed, hoorde ik op de radio dat we eraan waren voor de moeite: in de Lambermont hadden de onderhandelaars alle beslissingen over justitie al genomen.

Tijdens het Heizelcongres van uw partij hebt u zich onthouden bij de stemming over het regeerakkoord. Waarom?

COVELIERS: In dat akkoord ontbreekt elk spoor van een maatschappijvisie. Het is een samenraapsel van losse maatregelen. Elke maatregel op zich was oorspronkelijk misschien wel op een visie gebaseerd, maar werd tijdens de onderhandelingen te veel bijgeschaafd om de coalitiepartner over de streep te trekken. En wie heeft dat schaafwerk gedaan? Een handvol onderhandelaars die er inhoudelijk allemaal niet veel van kennen. Wekenlang hebben drie mensen in naam van de partij over de nieuwe regering onderhandeld zonder dat de rest daar veel feedback over kreeg. De weinige informatie verneem je dan uit de kranten of uit fluistergesprekken in de wandelgangen. Omdat er ook niet openlijk wordt gezegd welke beleidsfuncties de partij wil binnenhalen en wie daarvoor in aanmerking komt, houdt een hele resem partijleden zich koest in de hoop zo’n job in de wacht te slepen. Voor mij was het simpel: ik wist al snel dat ik geen minister zou worden en kon dus vrijuit praten toen Jaak Gabriëls op een totaal onaanvaardbare manier als minister werd geliquideerd en door grotere geesten vervangen.

Toch reageerden zowel Guy Verhofstadt als Karel De Gucht bijzonder kwaad op uw kritiek.

COVELIERS: Met Guy Verhofstadt heb ik ondertussen een lang gesprek gehad en ik blijf ondanks alles sympathie voor hem hebben. Met Verhofstadt kun je nog over die dingen praten, al heeft hij altijd moeite om toe te geven dat hij verkeerd was. Van De Gucht heb ik sinds begin juli taal noch teken gekregen.

De afgelopen maanden hebt u herhaaldelijk de autoritaire opstelling van de partijleiding aangeklaagd. Is die boodschap aangekomen?

COVELIERS: Er is in elk geval niets veranderd. We zouden beter eens een congres organiseren over democratische besluitvorming binnen de partij. Nu wordt er om de vier jaar een partijbestuur verkozen met mensen die totaal los staan van de lokale basis. Het grootste probleem van de VLD is het gebrek aan doorstroming van ideeën tussen de basis en de top.

Klopt het dat zelfs de invloed van het partijbestuur afkalft?

COVELIERS: Ach, we discussiëren tijdens die vergaderingen soms een paar uur over allerlei dingen, en daar wordt dan een summier verslag van gemaakt. Ondertussen worden sommige belangrijke beslissingen elders genomen. De aanstelling van de nieuwe Vlaamse ministers Marino Keulen en Patricia Ceysens is bijvoorbeeld nooit aan ons voorgelegd. De leden van het partijbestuur hebben dat zoals iedereen via de media vernomen. Als je daar een opmerking over maakt, krijg je nog verontwaardigde reacties ook: de aanstelling van ministers is het voorrecht van de partijvoorzitter. Dat kan toch niet meer in de 21e eeuw?

Zelf hebt u op verzoek van de voorzitter tot tweemaal toe uw plaats op de kamerlijst afgestaan. Hebt u achteraf gezien niet te slaafs alle bevelen opgevolgd?

COVELIERS: Waarschijnlijk wel. In 1995 moest ik zakenman Fernand Huts mijn plaats in de Kamer geven en zelf naar de Senaat trekken. Ik héb dat gedaan, ook al wist ik dat het geen enkele zin had: het is niet omdat iemand een schitterend bedrijfsleider is dat hij zomaar een succesvol politicus kan worden. Toen ze me vroegen om voor de verkiezingen van dit jaar mijn plek op de kamerlijst aan Bart Somers af te staan en wéér naar de Senaat uit te wijken, heb ik daar uiteindelijk om twee redenen in toegestemd: ik vreesde een scheuring binnen de partij én – al ontkent de partijtop dat vandaag – men had mij in ruil een ministerportefeuille beloofd.

Bent u in 2004 kandidaat voor het Europese of Vlaamse parlement als dat u wordt gevraagd?

COVELIERS: Er zal veel, zeer veel moeten gebeuren om mij te overtuigen op een lijst te gaan staan.

En als de partijtop u een Vlaamse ministersportefeuille belooft?

COVELIERS: Nog meer beloftes? (bulderlach). Op het Vlaamse niveau zijn er trouwens niet echt bevoegdheden waar ik in thuis ben.

Toen Karel De Gucht begin deze maand opperde dat de belastingen wellicht moeten verhogen als de economie volgend jaar niet met 1,8 procent groeit, uitte u openlijk het vermoeden dat hij te lang onder de Toscaanse zon had gelopen.

COVELIERS: Daar blijf ik bij. Als een liberale partijvoorzitter – die bij mijn weten nog altijd niet onfeilbaar is – beweert dat de belastingen omhoog moeten, is het mijn plicht om erop te wijzen dat er iets mis is.

De socialisten willen de budgettaire put dempen door fraudebestrijding en correctere inning van belastingen. Is dat een beter idee?

COVELIERS: Dat horen we ook al jaren, maar men voert het nooit uit. Weet u waarom? Omdat ze dan een hele corruptiecultuur moeten aanpakken die zich vooral op een hoog financieel niveau met veel belangrijke mensen voordoet, maar ook bij de onderste lagen van de bevolking. Gesjoemel met werkloosheidsuitkeringen, invaliditeitsvergoedingen en OCMW-steun is ook een vorm van fraude. Als we fraude écht willen aanpakken, moet dat op alle vlakken gebeuren en moet er in de belastinginspectie en sociale inspectie geïnvesteerd worden.

Ondertussen blijven er lijken uit de kasten vallen bij de Antwerpse politie. Is het einde van de chaos in zicht?

COVELIERS: Ideaal zou zijn om al die lopende zaken snel af te handelen: wie schuldig is veroordelen en excuses aanbieden aan wie dat niet is. Maar in de praktijk zullen die dossiers jaren aanslepen en al die tijd blijft Antwerpen zitten met geschorste hoofdcommissarissen die moeten worden uitbetaald. Ondertussen probeert waarnemend zonechef Eddy Baelemans de meubelen te redden, maar dat volstaat natuurlijk niet om die sfeer, die een halve eeuw is opgebouwd, te doorbreken. Het enige lichtpunt is Bart Van Lijsebeth die – ondanks de kritiek die ik destijds op zijn benoeming heb geuit – een schitterend procureur is.

Hoe is de situatie bij de politie zover kunnen ontsporen?

COVELIERS: In elk politiekorps ter wereld komt corruptie voor, maar in Antwerpen is die cultuur veel te lang blijven groeien zonder dat er iets tegen ondernomen werd. Door de politiehervorming zijn dan twee soorten corruptie samengevoegd: de vooral financiële corruptie van de gemeentepolitie waar werd gesjoemeld met bijklussen of overuren en de materiële corruptie van de rijkswacht waar men vooral spullen mee naar huis sleepte. De samenkomst van die twee culturen heeft voor een botsing gezorgd.

Daar komt nog bij dat de keuze van Luc Lamine als hoofdcommissaris en later zonechef te veel op schijn en te weinig op inhoud was gebaseerd. Lamine was een schitterende politiewoordvoerder en dat had hij moeten blijven. Maar ze hebben hem één job te hoog gezet. Hij heeft dan maar geprobeerd zich te handhaven met de beperkte mogelijkheden die voorhanden waren. Waren er een paar hoofdcommissarissen tegen hem? Geen probleem, hij nam hen onder zijn vleugels en gaf hen een kredietkaart. Als dan uitkwam dat een van hen iets met die kaart had gekocht wat hij eigenlijk uit eigen zak had moeten betalen, dan volstond het voor Lamine dat hij het bedrag terugstortte. Dat kun je als zonechef natuurlijk niet maken! Op den duur wist iedereen in dat korps wel iets belastends over iemand anders en als er dan één steen wordt weggetrokken, stort alles in. Dat is wat er gebeurde toen iemand van de voormalige rijkswacht naar de Gazet van Antwerpen stapte.

Uw advocatenkantoor verdedigt hoofd- commissaris Eddy Den Hondt die verdacht wordt van schriftvervalsing en verduistering van overheidsgelden. Strookt dat wel met uw pleidooi voor een integer politiekorps?

COVELIERS: (verveeld) Iedereen heeft het recht om de bijstand te krijgen die hij wil. Als een hoofdcommissaris van de Antwerpse politie mijn zoon als raadsman wil, zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen. Bovendien is Den Hondt, die ik al een hele tijd ken als directeur van de politieschool, volgens mij totaal onschuldig.

Toen het ernaar uitzag dat u burgemeester van Antwerpen zou worden, hebt u een plan opgesteld om de stad uit de impasse te halen. Heeft het stadsbestuur uw raad opgevolgd?

COVELIERS: Om te beginnen wilde ik een bureau voor integriteitsbewaking oprichten onder leiding van iemand die nog enige autoriteit heeft in de stad: een substituut. Dat bureau zou openstaan voor ambtenaren die hun opmerkingen niet bij de stad kwijt kunnen. Ik had ook expliciet vermeld dat zo’n instelling de mogelijkheid moet krijgen om bepaalde misstanden openbaar te maken, zodat klokkenluiders beschermd zijn en de bevolking merkt dat het de stad menens is met de strijd tegen de corruptie. Maar ze luisteren niet naar mij! Het college van burgemeester en schepenen heeft ervoor gekozen de leiding in handen van een ambtenaar te geven en het bureau zwijgplicht op te leggen. De burgers krijgen geen enkel signaal dat er iets ingrijpend verandert. Het eerste wat Patrick Janssens (SP.A) als nieuwe burgemeester deed, was een douche installeren op Linkeroever. Een douche! Is dat nu de symbolische daad waarop Antwerpen zat te wachten?

Denkt u dat deze bestuursploeg erin zal slagen het vertrouwen van de Antwerpenaars te herstellen?

COVELIERS: Het was alvast een betere start geweest om een burgemeester aan te stellen die boven elke verdenking staat – wat voor alle duidelijkheid nu het geval niet is – en dus een draagvlak heeft om de hele stad weer uit die corrupte sfeer te halen. Dat de verbrande schepenen niet allemaal naar huis zijn gestuurd, gaat mijn petje ook te boven. Daarnaast is het niet slim om een chauvinistische bevolking zoals die van Antwerpen ermee te confronteren dat burgemeester of schepen zijn in de stad eigenlijk maar een deeltijdse baan is. Patrick Janssens en Ludo Van Campenhout, de zogenaamde superschepen van de VLD, combineren hun job met de Kamer. Voor Robert Voorhamme (SP.A) moesten een paar maanden geleden vijf mensen plaatsruimen zodat hij schepen kon worden, maar denkt u dat hij ontslag neemt uit het Vlaams parlement?

Na alles wat er gebeurd is, moeten de mensen net het gevoel krijgen dat hun stad heel belangrijk is, dat het beleid echt met hen bezig is. Daarom heb ik ook zo op de aanstelling van een Antwerpse minister van Justitie of Binnenlandse Zaken aangedrongen. In de vorige regeerperiode hadden we tenminste nog staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Agalev). Dat was toch beter dan niets. Ach, ik kan alleen maar voor de gevolgen waarschuwen. De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 komen steeds dichterbij, en als we niet opletten, is het cordon sanitaire straks vanzelf overbodig.

Had u ondanks alles toch graag zelf op ’t schoon verdiep gezeten?

COVELIERS: Meer dan ooit als ik zie hoe de Antwerpse burgers worden bedrogen. Van alle beloftes is er nog niet één ingelost.

Misschien kunt u in 2006 als een soort witte ridder aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen.

COVELIERS: (lacht) Nee, dank u. Witte Ridder is een gedeponeerd merk.

Ann Peuteman

‘Er zal veel, zeer veel moeten gebeuren om mij nog te overtuigen op een lijst te gaan staan.’

‘De regeringsonderhandelingen werden gevoerd door een handvol mensen die er inhoudelijk allemaal niet veel van kennen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content