Een nieuw KB lijkt de kaarten in de sector van de autoverzekeringen behoorlijk door elkaar te zullen schudden. Het gevecht om de 75 procent van relatief goede bestuurders kan beginnen. ‘Het wordt een survival of the fittest’ waarschuwt woordvoerder Wauthier Robyns.

Het is niet dat het systeem nu niet goed functioneert. Het werkt preventief, beloont goede bestuurders en bestraft degenen die minder veilig rijgedrag vertonen. Bovendien kan het amper duidelijker: iedereen op de ladder evolueert volgens dezelfde criteria. Een jaar geen schade aan de wagen betekent een dalende verzekeringspremie, tot men op het minimumtarief komt. Naar de aard van het ongeval wordt niet gekeken. Gebotst is gebotst. In de omgekeerde richting geldt hetzelfde.

Bij de Europese Commissie vinden ze dit stelsel te rigide. De Belgische staat mengt zich in feite in de bepaling van de prijzen en dat is niet meer van deze (neoliberale) tijd. In een Europa waarin concurrentie en vrije markt heersen, blijkt het stelsel een anachronisme. De Belgische overheid beseft dat en schikt zich gedwee, al heeft ze zeker geen haast gemaakt.

De gevolgen van de afschaffing zullen nogal ingrijpend zijn. Geen minimum meer, maar ook geen maximum. Volgens de mensen die het kunnen weten, betekent dat goedkopere tarieven voor de goede (lees: veilige) bestuurders. Liberalisering hoera. Voor de meest hardleerse brokkenmakers breken echter moeilijke tijden aan. Het is hoogst twijfelachtig dat zij nog een verzekeringsmaatschappij zullen vinden die hen een betaalbaar voorstel kan doen, en een fonds voor een gegarandeerde verzekering biedt ook geen financiële mirakeloplossingen. ‘Misschien niet eens zo’n slechte zaak’, denken sommigen dan, ‘dat er wat minder wegpiraten op de baan komen. De veiligheid kan er alleen maar op verhogen.’ De vraag is of een verzekering wel het juiste instrument is om roekeloze rijders van de openbare weg te weren. Een rijke brokkenmaker blijft betalen, een minder gegoede gaat misschien onverzekerd rondtoeren, met alle gevolgen van dien, zowel voor de persoon in kwestie als voor zijn eventuele slachtoffers.

Om die reden worden er aan de afschaffing van het bonus-malusstelsel nog andere wetgevende initiatieven gekoppeld. Zo is er het wetsvoorstel (ondertussen wets ontwerp, want overgenomen door minister van Economische Zaken Charles Picqué) van PRL-senator Philippe Monfils dat de niet-verzekering moet bestrijden, zowel preventief als repressief. Wie vandaag onverzekerd rondrijdt _ en dat zijn naar schatting nog steeds tussen de vijftig- en de honderdduizend mensen _, riskeert daarvan de eerste kwalijke gevolgen pas te ervaren als het eigenlijk te laat is en de financiële drama’s al onomkeerbaar zijn. En er zijn er nog. Op het kabinet van minister Picqué (PS) werd de voorbije maanden een heel pakket nieuwe wetten en KB’s klaargestoomd. De actoren in het veld zijn gewaarschuwd.

VERANDERENDE OMGEVING

De verzekeraars bereiden zich alvast naarstig voor op de veranderende omgeving. Voortaan zullen ze zelf nog meer dan vroeger relevante en betrouwbare criteria moeten vastleggen om iemands premie te bepalen. Ook al binnen de grenzen van het bonus-malusstelsel werd met meer dan alleen het schadeverleden rekening gehouden om iemands risicoprofiel in te schatten. Er bestaan zelfs twee bij wet opgelegde criteria: het vermogen van de motor en de aard van het gebruik (privé of professioneel). Om nog verder te categoriseren, zijn de verzekeraars relatief vrij in hun keuzes. Leeftijd, woonplaats, beroepscategorie, geslacht: het zijn maar enkele voorbeelden. Zolang deze persoonlijke gegevens statistische verbanden vertonen met het aantal schadegevallen van een klant, kan men de polis daaraan aanpassen. Een uitzondering vormen zaken zoals nationaliteit, huidskleur, ras, afkomst of afstamming. Wauthier Robyns van de Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen (BVVO) erkent dat er bij sommige kantoorhouders wel eens problemen rijzen in deze materie. Wel acht hij de zelfregulering in de sector voldoende groot om het fenomeen te bestrijden: ‘Volgens de wet-Moureaux mag een criterium als nationaliteit niet in rekening gebracht worden. En overtreders worden vervolgd volgens het strafrecht. De verzekeringsmaatschappijen zullen dus wel dubbel opletten: niemand wenst een daadwerkelijke vervolging aan zijn broek. En publicitair is zoiets zeker een ramp. De juridische diensten van onze leden zijn daarom snel gealarmeerd als een makelaar bepaalde gevallen systematisch weigert.’

Het zijn evenwel vooral de marketingdiensten die meer dan de handen vol hebben door de aangekondigde liberalisering. De doelgroepen moeten grotendeels herbepaald worden. Elke maatschappij gaat op zoek naar de meest rendabele klanten, en dat zijn vanzelfsprekend de eerder voorzichtige types. Specialiseren in de frequent botsende medeburgers lijkt op de kleine Belgische markt immers een weinig rendabele onderneming. Navolgers van het Franse ‘SOS Malus’ zullen hier dus niet meteen verschijnen. Wat impliceert dat het gevecht om de 75 procent van relatief goede bestuurders (zie grafiek) binnenkort volop zal losbarsten. Wauthier Robyns: ‘Een ‘survival of the fittest’ wordt het. De huidige overnametendens zal zich waarschijnlijk voortzetten. Zwakke broertjes, niet noodzakelijk kleine, zullen van de kaart geveegd worden. Nu al geraken sommige verzekeraars niet uit de rode cijfers. Het zal voor alle betrokken partijen een hele klus zijn om te snoeien in de kosten, de premies te verhogen én toch nog concurrentieel te blijven.’

Het blijft inderdaad koffiedik kijken hoe de markt zal reageren. Temeer omdat de overheid misschien uiteindelijk nog wat correcties zal aanbrengen. De maatschappijen zijn zeker vragende partij, maar Europa blijft natuurlijk om de hoek waken. Volgens de Europese regels mag er alleen in het kader van het algemeen belang ingegrepen worden. Hoe rekbaar dat begrip is, valt echter nog af te wachten.

De enige zekerheid die er nu al bestaat, is dat het in de nabije toekomst behoorlijk ingewikkeld zal worden om een voertuig te verzekeren. Specialisten voorspellen een doolhof van formules, zoals we die nu al bij de aanbieders van mobiele telefonie kennen. Makelaars zullen moeten leren om à la carte te werken. Want elke polis zal uniek zijn, zoals elke klant uniek is. Dat geldt trouwens ook voor het schadeverleden. Dat zal voortaan samengevat worden op een uiterst gedetailleerd attest, een persoonlijke fiche die de automobilist als een curriculum vitae opbouwt. Gedaan dus met het simpele getalletje tussen nul en tweeëntwintig.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content