Bart Cornand

ECM brengt verkoeling tijdens een verhitte festivalzomer.

De festivalzomer is intussen behoorlijk opgeschoten, en dat is maar goed ook. Naarmate de weken verstrijken, wordt het enthousiasme voor tenten en slechte geluidsmixen lauwer. De wachtrijen aan de dure eetstalletjes, de plastic bekers, de bezoekers die tijdens intieme concerten ongegeneerd zitten te kletsen over het scoutskamp van de kinderen. De programmatoren die dwangmatige cross-over op de podia zetten, uit schrik om voor oude sok versleten te worden. Omdat jazz hip is (en een financiële put nog onhipper), toch? Het dieptepunt van geforceerde hipheid is het recente boek All That Jazz (uitgeverij Carrera), dat jazz als een brok marketing behandelt, ‘omdat jazz een merknaam van formaat is geworden in andere kunstdisciplines en onze eigen leefomgeving, van cocktail tot auto.’ Eminem, Bruce Springsteen en Shakira, het is allemaal jazz, staat er te lezen. Toen wij daar in Focus Knack een boom over opzetten, kwam de verwachte haatmail. Terwijl dit geen kwestie van matrakken is. Dit is een zaak van smaken, van sferen, van het recht op verstilling. Voor wie dát kan appreciëren, bracht het ECM-label deze zomer enkele verfijnde cd’s uit. Drie daarvan willen wij u gul aanraden.

Om rustig te beginnen: Mostly Coltrane van het Steve Kuhn Trio with Joe Lovano. De jonge Kuhn speelde in 1960 in Tranes kwartet, en haalt nu diens werk uit de periode 1960-1965 van het schap. Met Joe Lovano (en gesteund door David Finck, bas, en Joey Baron, drums) engageerde hij de ideale man voor de job: ondanks zijn grote lyrische talent is Lo uitstekend beslagen in Coltranes free-periode. Mostly Coltrane is mostly delicaat en sereen ( Crescent, I Want to Talk about You), met af en toe een deugddoende uithaal ( Song of Praise). Hoogwaardig materiaal.

Iets snediger is Brewster’s Rooster van John Surman. De Britse saxofonist, die de voorbije jaren vrij tegendraads werk afleverde, maakte een boeiende straight ahead-plaat af samen met zijn oude maats John Abercrombie (gitaar) en Jack DeJohnette (drums), en met bassist Drew Gress. Surman weet met zijn eigen composities (aangevuld met Billy Strayhorns Chelsea Bridge en Peter Warrens Slanted Sky) en op bariton- en sopraansax te overtuigen, maar het grote genot zit ‘m in de finesse van Abercrombie, die van Brewster’s Rooster een headphone record maakt.

En om crescendo te eindigen: Lost on the Way van Louis Sclavis (op 18 maart 2010 in Vooruit). De eclectische klarinettist viste gitarist Maxime Delpierre en drummer François Merville op uit oude projecten, en haalde ook Olivier Lété (elektrische bas) en Matthieu Metzger (sax) in de studio voor een strak geregisseerd reisverhaal, vrijelijk naar de Odysseus. De vibe is knapperig, contemporain en plagerig. Een plaat voor de eindejaarslijstjes. Maar eerst nog Jazz Middelheim. En Jazz in ’t Park. En…

JOHN SURMAN, BREWSTER’S ROOSTER.STEVE KOHN TRIO WITH JOE LOVANO, MOSTLY COLTRANE.LOUIS SCLAVIS, LOST ON THE WAY.ALLE DRIE UIT OP ECM/UNIVERSAL, 17,95 EURO/STUK.

Bart Cornand

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content