Acht maanden na zijn olympisch zilver in Sydney kan Filip Meirhaeghe voor de tweede opeenvolgende keer de wereldbekermanche in het Ardense Houffalize winnen.

Het is rustig bij Filip Meirhaeghe, té rustig. De muren hangen niet vol sloganeske aanmoedigingen, en Meirhaeghes knusse huis in Wetteren wordt ook niet door supporters overspoeld. Ergens tussen Sydney en Oost-Vlaanderen lijkt zelfs het rotsvaste, bijna grootsprakerige zelfvertrouwen van Meirhaeghe een deuk te hebben gekregen. Dezelfde man die in een tent naast het olympische mountainbikeparcours in Fairfield Farm uitschreeuwde hoe hij voor zijn sponsor in de komende twee jaar de wereldbeker zou winnen en wereldkampioen zou worden, durft plots niet meer te voorspellen dat hij volgende zondag voor de tweede keer de enige Belgische wereldbekerwedstrijd in Houffalize zal winnen.

Vanwaar die plotse bescheidenheid?

Filip Meirhaeghe: Ik ben met beide voeten op de grond gekomen. Mijn ambitie is gebleven. Ik wil nog altijd Houffalize en de wereldbeker winnen, en volgend jaar wereldkampioen worden. Maar de euforie is geweken. Bovendien voel ik dat ik alles weer rustig moet opbouwen. Nu ben ik mentaal niet klaar voor langetermijnplannen.

Bang dat je zondag vechtlust zult missen? Of de panache die tegenstanders imponeert?

Meirhaeghe: Misschien wel. Vorig jaar bleven mijn concurrenten soms zitten toen ik demarreerde, want ze vreesden dat de zaak toch beklonken was. Maar dat gevoel creëer je niet met uitspraken alleen. Toen ik riep dat ik voor goud ging op de Spelen, wist ik dat ik er echt heel goed zou zijn. Want als je boude uitspraken niet kunt waarmaken, maak je jezelf belachelijk.

En je vreest dat dit in Houffalize niet kan?

Meirhaeghe: Ik dénk dat ik er een kans maak. Alleen ben ik niet zo zeker van mijn stuk als in Sydney, daarvoor was mijn voorbereiding niet intens genoeg.

Wat is er dan misgelopen tijdens die voorbereiding?

Meirhaeghe: Het is na de Spelen gewoon een drukke winter geweest, waardoor ik later dan gepland met trainen begonnen ben. In vergelijking met vorig jaar is mijn conditie minder goed. Ik ben een beetje onzeker.

Is de wereldbekerwedstrijd in Houffalize voor jou een koers als elke andere?

Meirhaeghe: Als ik één wereldbekerkoers wil winnen, is het Houffalize wel. Ook voor de publiciteit: vorig jaar won ik na Houffalize ook nog de wereldbekerfinale in Lausanne ( en tussendoor ook de Europese titel), maar daarover is veel minder geschreven dan over die overwinning in de Ardennen.

Je prestaties in Houffalize zijn nochtans heel wisselvallig. Winnaar in 2000 en vijfde in 1999, maar in 1998 bijvoorbeeld pas 21ste.

Meirhaeghe: Het is dan ook een zwaar parcours. Als je minder goed bent, val je onmiddellijk door de mand. In de Duitse manche van de wereldbeker kun je nog de toptien halen als je een mindere dag hebt. In Houffalize kun je het dan vergeten.

Kun je er tactisch koersen?

Meirhaeghe: Het grootste probleem is dat je sterk genoeg moet zijn om mee te kunnen glippen met de kopgroep van een viertal renners. Als je daarbij bent, kun je tactisch koersen. Anders niet.

Hoe ziet je droomkoers voor Houffalize eruit?

Meirhaeghe: De hele dag alleen op kop, zeker? Of met vier man vooruit, en ik rij dan in de laatste ronde weg? Nee, serieus: ik moet vooral hopen dat ik een goede start heb, waardoor ik me niet moet forceren in het eerste koersgedeelte.

Wat is het belangrijkste in Houffalize: die steile afdaling of de lange klim die daarop volgt?

Meirhaeghe: Zonder twijfel de klim, want tijdens de afdaling worden er nauwelijks verschillen gemaakt. De technisch zwakste renner verliest er hooguit vijf seconden op de sterkste. In de klim kunnen de verschillen veel hoger oplopen. Er zijn ook nog andere cruciale punten: de klim in het bos bijvoorbeeld, maar vooral dat stuk vals plat dat daarna komt. Dat valt serieus tegen.

Je zult zondag een ronde meer moeten rijden dan vroeger, want het parcours is ingekort.

Meirhaeghe: Anderhalve kilometer, omdat ze het aantrekkelijker op televisie willen brengen. De lus om Houffalize uit te rijden, is geschrapt. Het was een belangrijke strook, omdat ik er vorig jaar gedemarreerd heb (lacht). Gelukkig blijven er elders nog genoeg zware stroken waar je het verschil kunt maken.

Heb je Sydney intussen al verteerd? En heb je de olympische mountainbikerit op Fairfield Farm al op video bekeken?

Meirhaeghe: Ergens in februari. Ik was niet bepaald tevreden over mijn wedstrijd. Ik zat te balen omdat Miguel Martinez misschien wel de sterkste was, en omdat ik meer gewerkt heb dan hij. Ik heb alleen spijt dat op de podiumfoto’s de teleurstelling van mijn gezicht te lezen is. Misschien wel het mooiste moment van mijn carrière, en ik sta daar met een donderwolkgezicht.

Jullie zijn pas na de wedstrijd naar het olympisch dorp getrokken. Hoe viel dat mee?

Meirhaeghe: We waren ervan overtuigd dat het de juiste keuze was om daar vóór de wedstrijd weg te blijven. Als je er twee dagen voor de competitie je intrek neemt, hoeft het olympisch dorp geen problemen op te leveren. Maar als je er twee weken moet zitten, word je zot. Veel atleten krijgen daar een mentale klap.

Omdat het olympisch dorp niet bepaald comfortabel is?

Meirhaeghe: Nee, omdat je er álles kunt eten. Je hebt maanden als een pater geleefd en ginds kun je elke dag desserts eten, of naar McDonald’s gaan. Voor iemand die er al maanden naar uitkijkt om zijn dieet overboord te gooien, kan dat dodelijk zijn.

Denk je dat je ooit nog de discipline zult kunnen opbrengen om een wedstrijd zo intensief voor te bereiden als de Spelen van Sydney?

Meirhaeghe: Op dit moment denk ik het niet. Want nu, bij het begin van het nieuwe seizoen, merk ik hoe diep ik vorig jaar ben gegaan. Daarom heb ik mijn stage in Spanje afgezegd – omdat ik dat mentaal niet aankon. Ik wist niet dat iemand zijn mentale reserve zo kon uitputten.

Vroeger bereidde je je niet op de weg voor. Waarom deed je dat dit jaar wel?

Meirhaeghe: Landbouwkrediet is een ploeg die me mijn eigen programma laat uitstippelen op de weg. Het financiële aspect was minder belangrijk dan het feit dat ik kon starten in de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik, de Scheldeprijs en de Rund um den Henniger Turm. Omdat ik in 2000 mentaal zo diep was gegaan, kon ik het dit jaar niet opbrengen om me voor te bereiden zoals vroeger: met keiharde intervaltrainingen in Spanje.

Ben je niet bang dat je bij belangrijke wedstrijden niet explosief genoeg zult zijn, nu je op de weg vooral uithouding gekweekt hebt?

Meirhaeghe: Af en toe las ik wel nog sprinttrainingen in. In het bos of op de weg, maar buiten de koersen. Dat heb ik wel nodig.

Je trainer, de ex-spurter Dominique Dejosé, is pistier en geen mountainbiker. Heeft hij genoeg ervaring om je te begeleiden?

Meirhaeghe: Zeker weten. Dominique heeft enorm veel competitie-ervaring en in zijn tijd bij Espace Card reed hij veel met de mountainbike. Bovendien werkt hij al zijn hele leven fanatiek met trainingsschema’s. En dat is zijn belangrijkste troef. Hij doktert de schema’s uit en ik heb de ervaring met mountainbiken. Ik denk niet dat ik een betere trainer kan hebben.

Dejosé was er in Sydney niet bij…

Meirhaeghe: Jammer, hé. Het zou beter geweest zijn met hem erbij.

Beter? Dat betekent goud.

Meirhaeghe: Inderdaad. Dominique kent me en hij heeft een schitterend koersdoorzicht. Hij had cruciale aanwijzingen kunnen geven.

Sydney heeft jullie in elk geval geen windeieren gelegd. Roel Paulissen versierde een contract bij Lotto, jij bij Landbouwkrediet. En ook bij de wielerbond is de aandacht voor de sport verscherpt.

Meirhaeghe: Iedereen begint in te zien dat mountainbiken een volwaardige, spectaculaire tak van het wielrennen is met veel tv-potentieel. Vroeger zou er amper over Napa Valley ( de eerste wereldbekerwedstrijd) geschreven zijn. Nu hing iedere krant aan de telefoon. Mountainbike staat op de kaart in België, en daar heb ik toch grote verdienste aan.

Wat moet er nog aan het mountainbiken veranderen om het populairder en telegenieker te maken?

Meirhaeghe: Die parcours inkorten, dat is eigenlijk het enige. Nu kost het door die lange omlopen te veel geld om een wedstrijd mooi in beeld te brengen. Beperk het aantal cruciale punten in het parcours en dan is de sport mooi en spectaculair genoeg om op televisie te brengen.

Criticasters menen ook dat de wedstrijden vaker uit de bossen en in de dorpskom moeten komen.

Meirhaeghe: Dat moet natuurlijk ook mogelijk zijn. In Sorrentino ( de wereldbekerwedstrijd van vorige zondag) en Houffalize rijden we door de dorpskom, in Sankt-Wendel blijven we er een kilometer vandaan. De criticasters moeten weten wat ze willen, kortere omlopen of passages door de dorpskom. Want die mountainbikers tussen de terrasjes jagen is mooi, maar je moet natuurlijk ook altijd je parcours kunnen leggen. Tot nader order kun je niet mountainbiken op asfaltwegen.

Frank Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content