Zeventig Belgische kunstenaars en curatoren protesteerden deze week tegen het ontslag van SMAK-directeur Peter Doroshenko. Na een onderhoud op het Gentse stadhuis lijkt de crisis voorlopig bezworen. Kunstenaar en roerganger Luc Tuymans over een zeer bewogen week uit zijn leven.

‘Agressieve stad, hoor, Gent.’ De kunstenaar morrelt wat in zijn kop koffie. Hij heeft recht van spreken. Jaren geleden was Luc Tuymans (46) om den brode buitenwipper in een paar Gentse nachtclubs. ‘Ik heb het nachtleven van voren en vooral van achteren leren kennen. En een paar keer heel veel geluk gehad. Het heeft geen haar gescheeld. Toen de sfeer té agressief werd, ben ik eruit gestapt.’

De dingen kunnen verkeren in het leven, dat is bekend. Vandaag is Luc Tuy-mans het uithangbord van de Belgi-sche actuele kunst. Had een solotentoonstelling in de Londense Tate Modern (nu in Düsseldorf te zien). Wereldwijd geprezen en bejubeld, van New York tot Moskou.

Maar vandaag weer (even) in Gent. Voor een zaak die hem ‘emotioneel heel, heel diep geraakt heeft’. Anderhalve week geleden begon de coup de théâtre . De raad van bestuur van het SMAK stuurde een fax de wereld in: Peter Doroshenko was niet langer directeur van het museum. ‘Hij gaf een andere artistieke invulling dan de raad van bestuur voor ogen had’, luidde de officiële mededeling. ‘De dynamiek ging verloren’, zei ex-directeur en bestuurslid Jan Hoet in TerZake. ‘Het SMAK is aan het leeglopen. Er zijn dagen dat er maar twintig bezoekers zijn, in mijn tijd waren er dat minstens 125 per dag. Ik vind ook dat Doroshenko een faire kans gekregen heeft.’

Luc Tuymans schudt het hoofd. ‘Ik vind van niet. Ik hoorde het nieuws van zijn ontslag in mijn hotelkamer in Berlijn. Ik was net terug van een debat met Hans-Dietrich Genscher en Joschka Fischer over het belang van cultuur. Plots krijg ik 25 telefoons.’ Zelfs The New York Times hing aan de lijn. Zij hadden het over ‘de Belgische affaire’. ‘Ik zag een doembeeld voor mij opduiken: de discreditering van het SMAK in het buitenland.’

De kunstenaar stond op scherp. Hij schrapte zijn afspraken van de week, trok naar Gent en schaarde zich achter een petitie. Een zeventigtal kunstenaars, curatoren en verzamelaars eisten de onmiddellijke terugkeer van Doroshenko. Na veel vijven en zessen werd Tuymans vrijdag ontvangen op het stadhuis voor een gesprek met schepen en SMAK-bestuurslid Sas van Rouveroij (VLD). ‘Ik heb proberen te redden wat er nog te redden viel. Maar het was zeker een constructief gesprek. Ik zou graag hebben dat dat de boodschap wordt van dit interview’, zegt hij streng. En toch:

Het is merkwaardig dat ’s lands meest vermaarde kunstenaar zo’n petitie mee opzet. U weet dat ze een louter symbolische daad kan zijn. En het gaat over dingen die u strikt genomen niet aangaan.

LUC TUYMANS: (kwaad) Maar het gaat mij wel aan! Het SMAK is de belangrijkste plek voor hedendaagse kunst in België. Het voortbestaan van dat museum is voor elke Belgische kunstenaar belangrijk. Het SMAK is weliswaar een stedelijk museum, maar heeft internationale ambities – dat is zeker de verdienste geweest van Jan Hoet en co. Nu moet de professionalisering en de internationalisering van het Belgische kunstlandschap voortgezet worden.

België beleeft momenteel een renaissance op het gebied van de kwaliteit van de kunst. De instituties moeten naar behoren functioneren om die renaissance te behouden. En vooral: te exporteren naar het buitenland. Neem bijvoorbeeld de export van Belgische tentoonstellingen: daar zijn we nooit sterk in geweest. Kijk, het probleem van België is dat we een land zijn met extreem grote individuen, maar ook extreem slechte organisaties. Constant zitten we mekaar op te neuken… dat moet eens gedaan zijn. Iemand als Doroshenko heeft een wereldwijde impact. Als internationaal kunstenaar ben ik daar niet tegen. Integendeel: ik leef ervan. Daarom was ik zo ontgoocheld over zijn ontslag: het was een enorme stap terug. Er waren maar twee mogelijkheden: ofwel kon ik de houding van een dorpskunstenaar aannemen – dat wil ik niet zijn – ofwel nam ik mijn verantwoordelijkheid op.

Internationaal, zegt u, staan we met de billen bloot.

TUYMANS: Absoluut. Ik zal u zeggen waarom: Doroshenko is aangesteld door een internationale jury van 48 mensen. Als je de curator ontslaat, breng je de internationale jury in diskrediet, want zij hebben die keuze gemaakt. Bovendien creëer je wereldwijd het imago dat SMAK niet openstaat voor verandering en evolutie. En wat betreft die artistieke meningsverschillen: voor je iemand aanneemt, praat je toch eerst met die man zodat je weet welk vlees je in de kuip hebt? Dat is toch de normale procedure? Heeft de raad van bestuur dat gedaan? Ik weet het niet. Ik vind gewoon dat ze zich achteraf niet moeten moeien. Een directeur van het SMAK moet de tijd en de ruimte krijgen om zich te bewijzen.

De raad van bestuur is dus in de fout gegaan.

TUYMANS: Absoluut. Ik denk dat ze te weinig gecommuniceerd hebben over wat ze nu juist wilden. Dat wisten ze toch? Ik denk ook dat het ontslag van Doroshenko nog zware financiële gevolgen kan hebben. Beloftes die gedaan werden, kunnen ongedaan gemaakt worden. De sponsoring staat op het spel. Ik verzeker u: het gaat over heel veel geld.

Was de kritiek op zijn beleid niet voor een deel terecht? Eerst stuurde hij twee curatoren de laan uit, even later kreeg hij het aan de stok met de zakelijke directie. En alle activiteiten buiten de muren van het museum werden zonder boe of ba geschrapt.

TUYMANS: U vergeet gemakshalve wat hij wel gerealiseerd heeft. Hij heeft een internationale netwerking opgestart. Doroshenko is een internationale curator, een Amerikaan met goede contacten. Dat heeft de Belgische kunstenaars geen windeieren gelegd, integendeel. Kijk naar de Iers-Brusselse kunstenares Orla Barry: ze mag tentoonstellen in de Renaissance Society in Chicago: een van de belangrijkste toegangspoorten voor Amerika. Dat betekent toch iets? Ze moeten weten wat ze willen in Gent. De tentoonstellingen die nu lopen, werden voor een groot deel door zijn voorganger samengesteld. Hij moet dus iets verdedigen dat niet van hem was. Vergeet ook niet dat Doroshenko 15 uur per week Nederlands moest leren. En zich in Gent diende te integreren.

Er staan bijna geen internationale namen op uw petitie. Niemand van de jury die Doroshenko uitkoos. Merkwaardig.

TUYMANS: (zucht) Kijk, ik heb heel wat telefoons gehad uit het buitenland. Harald Szeemann, de voorzitter van de internationale jury, was ontgoocheld. Hij gaat misschien nog een perscommuniqué geven.

Waarom heeft hij die petitie niet getekend?

TUYMANS: Ik wil de dingen niet nog meer op de spits drijven – het is al erg genoeg. Ik wil nu op zoek naar een constructieve oplossing, naar dialoog. Ik wil zeker ook niet Jan Hoet en zijn aanhang desavoueren.

Met alle respect, maar wij hebben de indruk van wel. De verklaarde en verdekte tegenstanders van Jan Hoet zijn goed vertegenwoordigd op de petitie. Is dat toeval?

TUYMANS: Ja. Ik wil absoluut vermijden dat er nu in de pers het beeld van twee kampen ontstaat. Nu goed, het is al aan het gebeuren. Een journalistieke kwaal, zeker? Kijk, het SMAK zit in een overgangsperiode. Het tijdperk-Hoet moet afgesloten worden: dat is moeilijk en pijnlijk, maar het kan gewoon niet anders. Misschien betekent dat dat Jan Hoet een rouwproces moet doormaken: dat weet ik niet.

Met andere woorden: hij moet weg uit de raad van bestuur.

TUYMANS: Dat moet hij beslissen. Ik denk dat hij nu ook begint in te zien dat dat wenselijk zou zijn. Jan is natuurlijk een monument, een mythische figuur. Maar directeur zijn in een museum waar de voormalige directeur nog in de raad van bestuur zit: dat is een extreem moeilijke situatie.

U hebt veel te danken aan Jan Hoet. Is die petitie niet pijnlijk voor u en voor hem? Het lijkt bijna op vadermoord.

TUYMANS: (resoluut) Nee, absoluut niet. Ik heb Jan deze week verschillende keren opgebeld. Alleen zijn uitspraak over Pascale Marthine Tayou in TerZake vond ik nogal ongelukkig. Hij gaf de indruk dat museumdirecteurs boven de wet staan. (Hoet en Doroshenko hadden afgesproken een duo-tentoonstelling met Tayou te houden. Doroshenko in het SMAK, Hoet in zijn MARTa-museum in Herford. Er was een probleem met een visum. Tayou wilde voor de expo een shop uit Kameroen laten overbrengen en in Gent reconstrueren. ‘Tja, sommigen krijgen dat visum vast, anderen niet’, blufte Hoet in TerZake. ‘Ik zal dat document wel krijgen en die winkel zal hier staan. Waarom? Door mijn goeie relaties met de lokale politiek.’)

Het SMAK had onder Jan Hoet een duidelijk profiel. Doroshenko pakte het helemaal anders aan: hij hield zich met internationale platforms bezig, maar werkte vooral voor een publiek van ingewijden. Het resultaat was navenant: minder publiek en minder media-aandacht.

TUYMANS: U verwart publiekswerking met kwaliteit. Het SMAK had in het verleden grote evenementen nodig: dat was extreem belangrijk om iets door te drukken. Het was de enige mogelijkheid en Jan heeft dat prachtig gedaan. Maar dat kan geen twee keer gebeuren. Daarom moet de vergelijking met Jan Hoet ophouden. Er bestaan geen twee Jan Hoeten. Er is nu een nieuwe generatie, die internationaler en professioneler wil werken. Niet alleen de kunstenaars zijn professioneler geworden, ook het veld. Kunstenaars willen hun ervaring internationaal uitdragen. En wat het publiek betreft… alles hangt ervan af hoe je de dingen invult. Als dat goed gebeurt, komt het publiek vanzelf kijken. Kijk naar mijn expositie in de Tate Modern: daar kwam 70.000 man op af. Onderschat het publiek niet.

Toch blijft het een belangrijk gegeven in de hele discussie. Het heeft jaren geduurd vooraleer het Gentse stadsbestuur zich voluit achter het SMAK schaarde. Ten slotte kreeg het vertrouwen in Hoets manier van werken, en honoreerde zijn impact op de stad. Het SMAK was aanwezig in het straatbeeld. Iedereen sprak over tentoonstellingen als ‘Over The Edges’. Plots kwam er iemand met een totaal ander profiel aan het roer.

TUYMANS: Het profiel van Doroshenko stond diametraal tegenover dat van Hoet. De aanstelling was een extreme gok, dat geef ik toe.

Als de opvolging mislukt, kan Gent geneigd zijn om zijn museum van actuele kunst opnieuw een maatje kleiner te kiezen.

TUYMANS: (onderbreekt) Dat zou ik ten zeerste betreuren. Er is zolang gewerkt aan die plek.

Maar het risico bestaat. Zeker als het SMAK niet meer bijdraagt tot het maatschappelijke debat.

TUYMANS: (geërgerd) Ik heb dat in de pers ook gelezen, maar ik vind het een volstrekt foute redenering. Mijn houding is altijd geweest: kunst kan je niet met politiek opladen. Kunst is apolitiek. Kunst kan wel op een bepaald moment een politieke betekenis krijgen. Hetzelfde geldt voor een museum: ik denk niet dat een museum de maatschappelijke invulling moet zijn voor een aantal maatschappelijke problemen. Als dat de bedoeling is, sla je de bal volledig mis.

U en Doroshenko willen dat het SMAK internationaler en professioneler gaat werken. Maar als dat betekent dat je de werking in scholen, parochiale kringen, culturele centra loslaat, verlies je natuurlijk de contacten met mensen die niet professioneel bij kunst betrokken zijn.

TUYMANS: Je moet professionalisering niet gelijkstellen met uniformisering. Het departement Cultuur moet ervoor zorgen dat de musea niet langer interfereren met het middenveld. Die non-profitorganisaties hebben een andere taak dan de musea. Er kan communicatie verlopen tussen die twee velden, maar ze mogen niet concurreren. Anders hebben we een probleem. Dat is wat in Gent gebeurt. De geestelijke vader van het SMAK, Karel Geirlandt, heeft er altijd een punt van gemaakt dat de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst los moest blijven bestaan van het museum. Die vereniging is nu ingeplant in het museum. Goed, ik begrijp dat dat financieel noodzakelijk was. Ik respecteer die mensen ook heel sterk: zij hebben er, na jaren vechten voor gezorgd dat het SMAK bestaat. Maar er moet nu verder gedacht worden over de toekomst van het museum. Dat kan zelfs in samenspraak met hen gebeuren. Maar het moet wel in een open sfeer gebeuren en dat is niet gebeurd. Je kan niet ontkennen dat daar een kiem van de huidige polarisering ligt.

Hoe moet het verder met het SMAK?

TUYMANS: Het komt er nu op aan uit deze rampweek iets constructiefs te leren. Zodat het allemaal iets zal hebben uitgehaald. Want met het ontslag van Doroshenko zijn de problemen niet opgelost: laat dat duidelijk zijn. Integendeel. Het kan niet dat mensen zeggen: ‘Doroshenko is weg, we doen verder zoals we bezig waren.’ Niemand had verwacht dat onze petitie zo’n groot succes zou worden. Doroshenko niet, ik niet… niemand. Het bewijst één ding: iedereen is het erover eens dat het SMAK meer en meer een internationaal verhaal moet worden…. Die omslag kan er alleen maar komen als er structurele verbeteringen gebeuren. Zo moet het beleid van de raad van bestuur transparanter worden: kunstcritici, curatoren en kunstenaars moeten in de toekomst gehoord worden. Er moet gecommuniceerd worden met mensen in het veld. En de opvolger van Doroshenko moet wezenlijk betrokken worden in de dialoog. Zodat we dit nooit meer hoeven mee te maken.

À propos: hoe gaat het met Peter Doro-shenko?

TUYMANS: Over Doroshenko moeten we ons niet te veel illusies maken, vrees ik. Die heeft, na alles wat er deze week gebeurd is, geen zin meer om terug te keren. Dat lijkt mij nogal logisch. Het is belangrijk dat hij niet de put wordt ingedrukt. Hij moet een schone uitgang krijgen. Zodat de contacten die hij heeft niet verloren gaan.

Wie wordt zijn opvolger? Moritz Küng, tentoonstellingsmaker in dienst van de- Singel?

TUYMANS: (ontwijkend) Ik sluit dat niet uit.

Maar hoe moet het profiel van de opvolger eruitzien? Iemand die meer lijkt op Hoet, een wat communicatiever type zeg maar?

TUYMANS: (haalt de schouders op) Nee, hij mag gerust een heel andere uitstraling hebben. En wat betreft die communicatie: in het verleden is die natuurlijk heel sterk verpersoonlijkt in de persoon van Jan Hoet. In de toekomst moet een breder veld gaan communiceren over het SMAK. Nog zoiets: ik hoor overal vertellen dat Doroshenko niet goed communiceerde. Peter is inderdaad geen type waar je nachten mee aan de toog hangt. En dan? Zegt dat iets over de kwaliteit van zijn werk? Dat communicatieve is een kwaliteit die mensen hebben of niet.

Ja, u weet zelf perfect wat het belang van een goede communicatie is. U bent een kunstenaar die een gesloten, complex soort schilderkunst beoefent. In korte tijd kreeg uw werk een enorme impact op een breed publiek. Heeft het feit dat u zo goed spreekt, daar geen rol in gespeeld?

TUYMANS: Gisteren zat ik in een café in Antwerpen te lunchen. Er komt een ventje van zes jaar met deze tekening op me toe ( zijn versie van Tuymans’ IJzertoren). Hij had met zijn moeder de tentoonstelling in Düsseldorf gezien. Dat is het ultieme bewijs dat de zaak functioneert. Dat is alles wat ik daar-over kan zeggen.

U hoeft bij uw beelden geen commentaar te geven?

TUYMANS: Ik heb het altijd gedaan omdat ik tegen het imago ben van de kunstenaar die in de hoek staat en wat poëtisch staat te staren. Ik heb daar nooit een boodschap aan gehad. Ik heb natuurlijk ook het ongeluk dat ik goed kan praten, dat ik goed kan organiseren. Natuurlijk heeft dat ertoe bijgedragen dat ik nu zo bekend ben. Iemand die alleen maar een goede kunstenaar is, heeft dat voordeel niet. Maar dat neemt niet weg dat ik altijd een onderscheid heb gemaakt tussen het sociale veld, de kunstwereld en het maken van mijn kunst. Het zijn totaal verschillende werelden. Sterker: die werelden staan haaks op elkaar in een soort van schizofrenie. Als later de rekening van mijn werk gemaakt wordt, zal dat een van de interessante rekeningen zijn. Toen ik in 1988 mijn eerste tentoonstelling hield bij Marc Schepers in Antwerpen, dacht ik dat het zeker twintig jaar zou duren vooraleer iemand mijn schilderijen ook maar aan de muur zou zien hangen. Toevallig werd in het MUHKA, dat daar vlakbij ligt, een colloquium gehouden. Er waren heel wat belangrijke figuren aanwezig. Die mensen wandelden na het colloquium rond in de buurt en zagen mijn werk. Ineens was er een soort bom ontploft. Dat had ik nooit kunnen veronderstellen.

U stopt ontzettend veel energie in lezingen en debatten, het sociaal statuut van de kunstenaar, de situatie in de kunstwereld. En dat voor een zo introvert iemand.

TUYMANS: Ik ben nog altijd introvert. Iemand die lang praat en veel monologen geeft is in se extreem eenzaam. Dat is niet zo onverenigbaar. Het diametraal tegenover elkaar staan van die twee elementen, klopt ook. Want het woord en het beeld zijn twee verschillende dingen.

Kunt u nog de rust vinden om te werken?

TUYMANS: Deze week alleszins niet. Ik was heel ongerust, heb slapeloze nachten beleefd. De hele affaire heeft mij emotioneel zeer, zeer diep geraakt. Maar voor de rest, lukt het wel. Het meest lijd ik onder de fysieke uitputting door transatlantische vluchten. Het opbouwen van tentoonstellingen en het discours daaromheen, vergt extreem veel energie. Ik kan dat in de toekomst niet blijven doen. Een andere generatie zal het veel beter doen dan ik. Aan het eind wil ik niet zozeer mijn stempel gedrukt hebben, dan wel een rol gespeeld hebben in het discours van mijn generatie.

Door Stijn Tormans & Jan Braet

‘Het Belgische probleem is onze volksaard. Wij hebben een land met extreem grote individuen en extreem slechte organisaties.’

‘Het tijdperk-Hoet moet afgesloten worden: dat is moeilijk en pijnlijk, maar het kan gewoon niet anders. Misschien betekent dat dat Jan Hoet een rouwproces moet doormaken: dat weet ik niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content