De isoleringsmachine tegen het Vlaams Blok komt weer op gang. Door het “cordon sanitaire” kan de partij geen rol van betekenis spelen.

Over belangrijke maatschappelijke kwesties moet elke politieke partij haar zeg kunnen hebben, of ze nu tot de meerderheid of tot de oppositie behoort. Zo komt het dat iedereen mag deelnemen aan de conferentie over de staatshervorming. Tijdens de vorige regeerperiode was elke politieke partij ook uitgenodigd op de gesprekken die tot de Octopus-akkoorden hebben geleid. Ook voor het wat pompeus als Staten-Generaal omschreven overleg, waarmee de toenmalige kamervoorzitter Raymond Langendries (PSC) een nieuwe politieke cultuur probeerde uit te vinden, hadden alle partijen een invitatie gekregen.

Iedereen? Toch niet. In elk van deze gevallen werd voor het Vlaams Blok géén stoeltje vrijgehouden. Ziedaar het cordon sanitaire in actie: wij zijn nette lui en wij willen geen fascistentuig aan onze tafel.

Toch kan het Blok niet overal worden geweerd, want zijn afgevaardigden zijn democratisch verkozen en daaraan ontlenen ze nu eenmaal een aantal rechten. Niemand wil de partij bekampen met ondemocratische middelen, al beschouwen ze haar als een hinder, zo al niet als een gevaar voor de democratie. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Zo meende de befaamde Franse politicoloog Maurice Duverger in de jaren vijftig dat een democratie haar instellingen en vrijheden niet moet laten misbruiken door haar vijanden. Mag het Blok bijvoorbeeld zijn decretaal voorziene “vrije tribunes” op de VRT-televisie wel blijven gebruiken voor opruiende praatjes? Johan Leman, directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, vindt bijvoorbeeld van niet.

Vorige week kwam de isolatiemachine tegen het Blok nog maar eens op gang. Dat het aantal leden werd gewijzigd van zowel de parlementaire commissie die de inlichtingendiensten moet controleren als van de quaestuur die belast is met het dagelijkse beheer van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, was geen toeval, want als gevolg daarvan mocht het Vlaams Blok daarin geen lid afvaardigen. Het scheelde niet veel of het Blok mocht vorige week ook geen meeting organiseren in Gent. Die kon alleen doorgaan na een beslissing van de Raad van State. De Gentse burgemeester had die bijeenkomst aanvankelijk verboden omdat hij het van wel heel slechte smaak vond getuigen om de meeting te houden precies 61 jaar na de Kristallnacht, het begin van de openlijke jodenvervolging in nazi-Duitsland.

Inmiddels wil de Liga voor de Mensenrechten haar gerechtelijke procedures tegen het Blok hervatten. In 1994 diende ze bij de correctionele rechtbank een klacht in tegen twee Blokmilitanten, niet toevallig de zoon en de schoonzoon van Karel Dillen, stichter en eerste voorzitter van de partij. De Liga wou zo officieel bevestigd krijgen dat het Blok zich schuldig maakt aan racistische uitspraken. De rechter verklaarde zich evenwel onbevoegd, omdat de klacht een persmisdrijf betrof, en dat diende door een assisenhof te worden behandeld. Maar door een grondwetswijziging vorige zomer komen racistische persmisdrijven voortaan wel voor de gewone correctionele rechtbank. De Liga ziet dus nu weer een kans om toch gelijk te krijgen bij de correctionele rechter.

VOOR SPEK EN BONEN

Het cordon sanitaire, een actieve vorm van isolering van het Vlaams Blok, houdt concreet in dat elke politieke samenwerking met deze partij wordt vermeden: geen coalities, geen stemafspraken, geen gezamenlijke politieke initiatieven. Het heeft soms een discrete kant. Vooral in het Vlaams parlement wordt over concrete dossiers geregeld vooraf een officieus overleg zonder het Blok georganiseerd. Wanneer deze dossiers officieel in commissievergaderingen of in plenaire bijeenkomsten ter sprake komen, zit de partij er dan voor spek en bonen bij.

Dit alles past in een breder kader van acties tegen het Blok, naast wat gemeenzaam met het cordon sanitaire wordt bedoeld, zoals de al van 1981 daterende wet tegen het racisme en twee dit jaar van kracht geworden initiatieven: het voor de correctionele rechtbank brengen van racistische persmisdrijven en het voornemen om de parlementaire dotatie van partijen geheel of gedeeltelijk in te houden als deze zich niet houden aan de Europese Verklaring over de Rechten van de Mens (EVRM).

Bovendien wordt het Blok al eens in stilte geweerd uit raden of commissies waarin het volgens het Cultuurpact toch zitting hoort te hebben. Klachten daarover bij de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie worden dan weer vaak onontvankelijk verklaard omdat het Blokprogramma strijdig zou zijn met de EVRM. Wie de bescherming van het Cultuurpact inroept, moet immers “de regels van de democratie aanvaarden en naleven”, aldus het pact.

Dit alles wekt de indruk dat het Vlaams Blok door een goed geoliede machinerie systematisch wordt geboycot. Dat is echter allerminst het geval. Het cordon sanitaire is allesbehalve waterdicht, omdat iedereen er graag een eigen interpretatie aan geeft. Dus heet het wel eens dat de schutskringgedachte “nogal subjectief” zou zijn, aldus voormalig Vlaams Parlementslid Marc Olivier (CVP), of “nooit duidelijk” was, dixit diens collega Herman Lauwers (VU), of niet meer dan “een kunstmiddel”, aldus de Antwerpse VLD’er Ward Beysen, of wegens “te vaag” aan “herdefiniëring” toe is, zoals CVP-voorzitter Stefaan De Clerck laatst nog liet noteren.

DE GEBREKKIGE PTT

De twijfels en aarzelingen weerspiegelen hoe het cordon sanitaire is ontstaan: uit nood en geïmproviseerd. Vorig jaar gaf toenmalig SP-voorzitter Fred Erdman toe dat de klassieke, zichzelf “democratisch” noemende partijen het Vlaams Blok lange tijd hebben onderschat. De partij ontstond aan het eind van de jaren zeventig, na het fiasco van het Egmontpact, als een radicale en rechtse dissidentie uit de Volksunie. Zo lang de partij alleen het communautaire thema bespeelde, leidde ze een marginaal, bijna folkloristisch bestaan. Dat veranderde snel zodra ze zich begon te profileren op het migrantenthema en daarvoor een poujadistisch discours ontwikkelde.

Al bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 bleek deze boodschap bij een ruim publiek aan te slaan. Het succes van het Blok bedreigde de machtsposities van de traditionele partijen. Dat ondervonden eerst de VU, dan de SP en vervolgens ook de CVP en de VLD. De traditionele politiek reageerde met de oprichting van een Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid (1989), geleid door Paula Dhondt (CVP).

Het hek was pas goed van de dam met “Zwarte Zondag”, de wetgevende verkiezingen van november 1991, toen het Blok zijn electorale score haast verdrievoudigde. De burger had een “signaal” gegeven. Maar welk? Toen hij tijdens de daaropvolgende regeringsvorming ook zijn rondje meedraaide, stelde Melchior Wathelet (PSC) een omvangrijk cahier de doléances op, een grieventrommel over onder meer manke telefoonaansluitingen en te laat bestelde poststukken. Het gegrom werd hoorbaar van een mondige, maar ontevreden burger: die morde over een slechte openbare dienstverlening en gebrek aan respect vanweg

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content