De religieuze stichtingen in Iran doen veel goed, en controleren de economie en ook de politiek.

Een oud verhaal over de échte oorzaak van de Iraanse revolutie in 1978-’79 blijft hardnekkig de ronde doen. Alle verhalen in Iran knopen aan bij de revolutie, of bij de lange oorlog tegen Irak die erop volgde. Dít verhaal wil dat de sjah in het vuur van zijn “witte revolutie” aan het grootgrondbezit van de religieuze gemeenschappen geraakt had. Hij wilde dat in beslag nemen en verdelen onder de boeren. Dàt, onopgemerkt onder de mantel van humanitaire revolutionaire retoriek waar de stalinistische Toedeh en de andere linkse groepen zich door lieten inpakken, was de waarachtige motor van de islamitische revolutie. Dat dit verhaal te kort en te simpel is, zal iedereen beamen – de revolutie had twee armen en twee benen, de politiek van de sjah ook: de hervormingen én de dictatuur, modernisering én Savak, de politieke politie -, maar het helpt de revanche en de macht van de Bonyads te verklaren.

“Bonyads” zijn stichtingen, die geld en eigendommen beheren. Dat is niet zo vreemd in deze wereld, waar overal de waqf bestaat, de organisatie van islamitische liefdadigheid. Die beheert eigendommen en uitgestrekte gronden en is van de opbrengst liefdadig onder de moslims. Daar had de sjah dus aan geraakt.

Ook bestond er onder de sjah al de Pahlavi-stichting, die een boel eigendommen en para-eigendommen van de sjah en de familie beheerde. Het antwoord hierop van de revolutionaire ayatollah Ruhollah Khomeiny was de religieuze stichting, de bonyad. De ene is al wat transparanter dan de andere. De eerste was de “Stichting van de Onterfden”, de Bonyad e Mostazafin, opgericht in maart 1979 om de bezittingen te beheren van de keizerlijke familie en de Pahlavi-stichting, plus de eigendommen van gevluchte medestanders van de sjah. De trust van de onterfden omvat meer dan zeshonderd bedrijven, en genereert een kwart van het nationaal inkomen als men de aardolie niet meerekent. Een andere is de Bonyad e Shahid, de Stichting van de Martelaars, of ook Bonyad e Shahid e Janbazan, van de Martelaars en Avonturiers, wat dan slaat op de basiji, de vrijwilligers. En er is de Bonyad 15 Qordad, waarvan niet veel méér duidelijk is dan dat zij de premie gesteld heeft op het hoofd van Salman Rushdie – en dat zij later, toen de regering onder president Mohammad Khatami met Groot-Brittannië tot een akkoord gekomen was dat vanuit Iran aan de moord op Rushdie niet verder gewerkt zou worden, die premie prompt aanzienlijk verhoogde.

VEEL MENSEN HANGEN ERVAN AF

Dit laatste, het saboteren en internationaal belachelijk maken van de regering, leek een aanknopingspunt te moeten zijn, een wit steentje op het spoor van de ware aard van deze stichtingen. Dat de Onterfden zelf niet veel van de weldaden van hun stichting te zien kregen, daarover zijn ongeveer alle bronnen het eens. En ook dat het met de Martelaars, de slachtoffers van de Iraakse oorlog, anders zit. De doden werden begraven door de stichting. De gewonden werden van het slagveld gehaald, verzorgd en opgelapt in de ziekenhuizen van de stichting. Kregen hun prothesen en hun pensioen, soms hun appartement en zelfs hun vrouw, van de stichting. De twee stichtingen, de Onterfden en de Martelaars, vormen zo de overlevingskas van honderdduizenden families – de cijfers worden vaag gehouden. Niét vaag is intussen dat de stichtingen, indertijd opgericht op initiatief van Khomeiny, functioneerden onder zijn directe controle of die van zijn naaste omgeving, te weten de harde klerikale kern die de macht in handen kreeg met de revolutie. En dat zij nog steeds door die kern gecontroleerd worden.

Omdat het een religieuze en ideologisch gemotiveerde kern is, en omdat de Bonyad e Shahid bijvoorbeeld de slachtoffers, invaliden, weduwen en wezen van de oorlog monopoliseert – dit vertelt een intellectueel in Teheran tussen twee bedrijven in -, zijn er een hoop mensen die van die stichting afhangen. Mensen die denken dat ze àlles zullen verliezen als ze iets tegen de regering, de Leider of de clerus zeggen of doen.

Hou de stichting te vriend, en alle deuren gaan of blijven voor je open, dat is de boodschap ook in Shiraz, in een onderhoud met meneer Golris van de Bonyad e Mostazafan. Hij heeft een gevolg van zeven man en een tolk bij zich, onder wie de directeur van het hotel. De heren zijn extreem vriendelijk en bovenal beleefd, maar begrijpen niet waarom iemand iets over hun stichting zou willen weten, of wat erover te melden zou zijn. Onbuigzaamheid en geslotenheid zijn hier troef. De economische crisis die het land teistert, voelen zij niet, cijfers zijn hun niet bekend, het fundamentele conflict tussen de Leider, ayatollah Ali Khamenei, en de president, Khatami, is een uitvindsel van de westerse media. De revolutie is gezond en wel, zoals twintig jaar geleden. En zeker is er geen conflict tussen haar en de bonyad, die immers slechts voor het welzijn van het volk werkt.

De lijst die dan volgt, is indrukwekkend. Ik geef hem niet: de verwezenlijkingen van de revolutie zijn talloos. De wegen die naar de dorpen werden aangelegd, de waterputten in de dorpen, de elektriciteit, de telefoon. Wie zal daar slecht van zeggen? In Shiraz passeer je voor een kliniek? Kijk, het logo van de bonyad dat op de gevel prijkt. Armen, oorlogsinvaliden, behoeftigen worden hier gratis of minder duur verzorgd. Spreek daar maar kwaad van?

En het geeft dan niet dat veel van die verwezenlijkingen, met name in de infrastructuur, tijdens de sjah zijn witte revolutie al gestart zijn. Wie alleen dit ziet – ook al vindt menigeen dat de bonyads rottig beheerd worden en, als ze niet zo rijk waren, al lang failliet zouden zijn -, geeft toe dat Khomeiny geniaal was.

ARGWAAN TEGEN DE STAAT

Zijn tegenstanders geven dat ook toe. Geniaal, een revolutionair tot op het bot. Met een ingeworteld wantrouwen voor staat en regering. Dus, toen hij zelf de regering overnam, plaatste hij een eigen staat ernaast. Sindsdien is alles dubbel in Iran. Is er een officiële instantie, bijvoorbeeld een president, dan staat daar een klerikale naast, die marginaal méér macht heeft: de geestelijke Leider. En naast de ministeries van Sociale Zaken staan de bonyads, die hebben de helft van de economie in handen. Doet de regering iets dat hen niet aanstaat, doen zij prompt het tegengestelde: zie Salman Rushdie.

Zo is er op alle vlakken een regering en een tegenregering van de conservatieve clerus, die gecontroleerd wordt door de Leider. Beide hebben hun sociale basis: de regering uit verkiezingen (bijvoorbeeld de verkiezing van Khatami), de bonyads uit hun cliënteel. Heeft de president zijn geestdriftige aanhang bij de jeugd, die met miljoenen naar openheid en een toekomst hunkert; de clerus heeft zijn vrijwilligers, organisaties van pasdaran en basiji, zijn collecteblokken voor de moskeeën, zijn ideologische unanimiteit die maakt dat niemand tegen de revolutie mag spreken, kan spreken. Durft spreken: want het kan zijn dat wie tegen de revolutie spreekt (de revolutie van twintig jaar geleden, waar negentig procent van de jongeren niet meer van weten, of willen weten, waarom ze plaatsvond) met àndere dingen af te rekenen krijgt dan met laster in een krantenartikel, of beledigingen in een moskee.

Onder de sjah zat Darius Foruhar vijftien jaar in de gevangenis wegens democratisch nationalistisch andersdenken, in de lijn van Mohammad Mossadegh en de partij “Nationaal Front”. Na de revolutie was hij heel even minister van Arbeid, maar brak algauw met het regime en ging door met zijn lekenoppositie. Wat hem opnieuw in de gevangenis bracht. Met zeventig jaar aan het hoofd van een kleine, verboden en gedoogde partij (dubbel zoals steeds), bleef hij tegen de clericale macht spreken – tot vorige week. Zondag 22 november werden hij en zijn vrouw met messteken vermoord in hun appartement in Teheran. Er was veel bloed, maar niets gestolen. Zelfs officieel, zo gaat dat in Iran, vermoedt men een politieke moord. Officieus vermoedt men een signaal, uit de conservatieve, uiterst rechtse hoek, aan president Khatami. Ook een journalist werd vermoord, elders: Magid Sharif, een schrijver die bij de oppositie aanleunde. Dat zal ook een signaal zijn. De spanning stijgt, samen met de inzet: Iran wil weer meespelen in de wereld. Met de spanning stijgt ook de terreur. Met de angst, de moorden.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content