Allerwegen staan omgekeerde profeten op om de uitgebroken financiële crisis te voorspellen. Andere waarzeggers kondigen het einde van het kapitalisme af. Alsof het de eerste keer is dat de dunne lijn tussen de kansen en risico’s van het vrije ondernemerschap is overschreden. De roep om via regulering en normen een en ander te beteugelen is evenmin nieuw. Verkondigers van de ondergang slaan vandaag even hard door als gisteren de fundamentalisten van het laisser faire. Tussen dat zwart en wit heerst nuchter grijs.

Religies en ideologieën van allerlei pluimage hebben steevast een ideële voortijd als een verloren paradijs opgehemeld, met een of andere soort ongerepte mens. Twee sublieme aartspessimisten zagen het even anders: Thomas Hobbes en Arthur Schopenhauer, de Waldorf en Statler van de filosofie. Zij wisten hoe mensen elkaar van nature als wolven bekampen, zelfs op leven en dood. Nee, de mens is niet van nature geneigd het anderen naar de zin te maken. Onliberaal? Adam Smith, een van de grondleggers van het vrijemarktdenken, zei het op een wat mildere manier niet veel anders: de bakker bakt zijn brood niet voor de anderen maar om er zelf aan te verdienen. Maar zelfs dat soort berekende samenwerking was er aanvankelijk niet bij, want markt en economie zijn helemaal geen natuurlijk gegeven. Net zomin als de wet van vraag en aanbod. In de natuurtoestand bestond er helemaal geen aanbod, maar alleen met roof en jacht te bevredigen vraag.

De behoefte aan rust en vrede waarin zaaien, oogsten en het genot van de vruchten daarvan mogelijk zijn, deed de staat ontstaan. De Leviathan, zo noemde Hobbes naar een monster uit het Oude Testament die monopolist van het geweld. Even gevat als altijd, kenschetste Schopenhauer de staat als het middel waarmee het egoïsme zich tegen zijn eigen kwalijke gevolgen beschermt. Pas daarmee werd ook het instituut van de markt mogelijk en kwam er plaats voor langetermijndenken en berekening. Dankzij de pacificatie door een overheid kon een diversiteit van diensten en goederen tot stand komen. Ruilen, sparen en investeren werden deugden. Nog voordat Smiths onzichtbare hand in staat is om het eigenbelang het algemeen belang te laten dienen, is een gepacificeerde en geordende ontmoetingsplaats geschapen. De markt is een instelling en economie is een kwestie van cultuur.

Niet met loze praatjes over ‘optimisme als morele plicht’ wordt de wereld een beetje minder hel, maar met het realisme van de argwanende pessimist die solide instellingen bouwt om het beestje mens een beetje te domesticeren. Al enkele jaren voor de recente zondvloed begon zelfs in kringen van IMF en Wereldbank de focus van rauw aanbodeconomisch beleid naar ‘good governance’ te verschuiven. De ironie wil dat net na het afscheid uit de Belgische politiek van een wat tot inkeer gekomen neoliberale roerganger een financiële crisis van een zelden geziene omvang de vergissingen van het markfundamentalisme er nog eens extra pijnlijk kwam inhameren.

Institutionalisme behelst meerdere instellingen die elkaar in evenwicht houden. Want laten we wel wezen, Fortis en andere zijn instellingen en nog wel van een omvang en variëteit aan cliënten- en aandeelhoudersprofielen die hen tamelijk representatief voor de samenleving maken. De gulzigheid van hun kapitaalhouders naar winsten ver boven de gemiddelde economische groei was vergelijkbaar met die van de burgers die cadeaus van een regering in ontvangst namen zonder te vragen hoe ze die ging betalen.

Geen overdreven verwachtingen dus bij de nieuwe era van bestuurlijke ascese. Ook de patiënt zelf zal braaf zijn medicijnen slikken en zijn levensstijl aanpassen, tot hij zich weer de oude voelt en ertegenaan gaat als voorheen. Vergeten zijn dan alle voorschriften en adviezen. Regels en instituten worden dan opnieuw aangeklaagd als gevangenissen voor het voluntarisme. De Leviathan wordt dan weer een draak die op zijn Siegfried wacht.

Laat dit alvast een troost wezen: er zijn nog zekerheden.

Olivier Boehme (35) is historicus.

door Olivier Boehme

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content