Hebben wij de kosmische loterij gewonnen?

Het wetboek van de kosmos is opgesteld in de taal van de wiskunde. Een voorspelling die niet in tegenspraak is met de vergelijkingen van Einstein, wordt theoretisch mogelijk geacht. Maar wie heeft dat wetboek geschreven? Anders gezegd: heeft de mens de wiskunde uitgevonden of veeleer ontdekt? En moeten we God in dat laatste geval zien als de Eerste Wiskundige, een variant op de Eerste Beweger van Aristoteles en de Eerste Oorzaak van Thomas van Aquino? “Het bestaan van ordening in het universum vergroot in belangrijke mate de waarschijnlijkheid dat er een God is”, meent de Britse godsdienstfilosoof Richard Swinburne alvast.

Maar er is meer. Niet alleen lijkt de kosmos het wiskundige wetboek gehoorzaam na te leven, de natuurconstanten en beginomstandigheden van het heelal zijn zo precies en uitzonderlijk dat de allerkleinste afwijking het ontstaan van sterren en elke vorm van leven onmogelijk zou hebben gemaakt. Een beetje meer zus of een tikje meer zo, en wij waren er nooit geweest. Religieuze kosmologen zien in die bijzonder toevallige samenloop van omstandigheden een vingerwijzing naar de scheppende God. “Als we zelf voor God zouden spelen en de waarden van natuurconstanten en -krachten met een druk op de knop vrij konden kiezen, zouden we ontdekken dat vrijwel alle configuraties het universum onbewoonbaar zouden maken”, aldus de Britse fysicus Paul Davies. Dit zogenaamde “antropisch principe” wordt door niet-gelovigen dan weer anders geformuleerd: als de zaken er niet hadden voorgestaan zoals ze ervoor staan, waren wij er nu niet om ons daar het hoofd over te breken. Het is toevallig, ja, maar om daar nu God bij te betrekken? Overigens staat allerminst vast dat we alleen zijn in dit heelal.

Vorige week nog maakten Australische onderzoekers bekend dat ze op 30.000 lichtjaren afstand van de aarde een planeet hebben ontdekt waarop ook leven mogelijk zou kunnen zijn.

Als er inderdaad – zoals Andrei Linde suggereert – oneindig veel universums bestaan, ziet het er weer heel anders uit. Dan hebben wij met ons op maat van levende organismen gesneden heelal als het ware de kosmische loterij gewonnen.

Toch een pure toevalstreffer, dus.

En zo verwordt de onwezenlijke discussie tussen wetenschap en geloof tot een eindeloos spelletje pingpong dat niemand kan winnen, omdat iedereen zijn eigen reglement heeft. Laten we derhalve maar afsluiten met de heilige Augustinus, die zo’n 1600 jaar geleden het volmaakte en verrassend gevatte antwoord gaf op de vraag wat God deed vóór Hij hemel en aarde schiep: “De hel voorbereiden voor al wie zulke vragen stelt.”

“Het Uitdijende Heelal”, Alan Guth, Uitgeverij Contact, 1998.

“A Brief History of Time”, Stephen Hawking, Bantam Books, 1988.

“Einstein’s Universe – The Layman’s Guide”, Nigel Calder, Penguin Books, 1979.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content