Herman Daems adviseert

Geachte heer eerste minister, Geachte heer minister-president,Eerlijk, ik benijd uw positie niet. Voor de allereerste keer in de recente economische geschiedenis van België en Vlaanderen moet u een crisis bestrijden zonder dat u echt over economische instrumenten beschikt om de crisis aan te pakken. Het monetaire beleid zit bij de Europese Centrale Bank, en het subsidiebeleid werd door Europa verboden. De instrumenten waarover u beschikt om structurele misgroeiingen bij te sturen, zijn dan ook zeer beperkt en hun invloed werkt meer op de lange dan op de korte termijn. Denk maar aan investeringen in onderzoek en ontwikkeling en in onderwijs, waarvan de stimulerende effecten pas over enkele jaren duidelijk zullen zijn.

Er is wel de begroting, maar die is vooral een weerspiegeling van het sociale beleid. Hoe minder beleidsinstrumenten regeringen hebben, hoe meer de marktkrachten spelen. De sociale onderhandelingen zouden dat moeten weerspiegelen. Door de druk van de harde economische realiteit en de onmogelijkheid van de regeringen om veel te doen, wordt de sociaaleconomische onderhandelingsruimte veel smaller.

Er is vandaag veel kritiek op de deficitaire overheidsbegroting. Dat die begroting rood kleurt, is op zich niet fout. Zoals ik hier vorig jaar al schreef: in een recessie moet de begroting de economische schokken opvangen. Fiscale ontvangsten gaan omlaag en sociale uitgaven gaan omhoog. Het is dan ook logisch dat de begroting deficitair is. Gelukkig hebt u zich niet laten verleiden om een actief relancebeleid te voeren. Dat zou de begroting nog meer hebben aangetast. De echte vraag is: hoelang kan en moet de begroting deficitair blijven?

Laten we eerst vaststellen dat we vandaag niet in een onmiddellijke gevarenzone zitten. Volgens een analyse van The Economist, zeker geen mouwveger van Belgische politici, is België veel beter gepositioneerd dan de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk als het over de houdbaarheid van de schuldpositie gaat. Betekent dit dat de Vlaamse en Belgische cassandra’s het verkeerd voor hebben? Nee, u moet zich wel degelijk zorgen maken over de toekomst van de nv Vlaanderen en de nv België.

Naast de eis van Europa om sneller het begrotingstekort af te bouwen om de stabiliteit van de euro te verzekeren, zijn er voor mij drie grote problemen: de oplopende overheidsschuld, de betaalbaarheid van de pensioenen en de gezondheidszorg, en de concurrentiekracht. Ik heb het bewust over de betaalbaarheid van de pensioenen en niet over de vergrijzing – iedereen praat daarover, maar niemand doet iets.

De sleutel voor de oplossing van de drie problemen ligt bij het herstellen van de concurrentiekracht. Onlangs toonde Frank Vandenbroucke aan dat het veiligstellen van de pensioenen en het voeren van een activerend sociaal beleid niet houdbaar zijn zonder drastische ingrepen in de begrotingen. Ik ben het nogal met hem eens, maar hij kijkt te eng. Voor mij moet een oplossing komen door te zoeken naar een versnelling van de economische groei. Zo kunnen er meer middelen komen voor u en uw regeringen en voor de burgers.

Meer groei voor Vlaanderen en België wordt niet eenvoudig, vooral omdat onze belangrijke Europese markt het komende decennium traag zal groeien. Het kan wel indien we het marktaandeel terugwinnen dat we de laatste tien jaren zijn kwijtge-speeld. Er is maar één manier: opnieuw iets doen aan de concurrentiekracht van Vlaanderen en België. Dat levert extra economische activiteit op, die dan tot fiscaal inkomen leidt, een daling van de werkloosheidsuitkeringen en bijgevolg een budgettaire sanering, en hopelijk ook tot een grotere werkzaamheidsgraad bij de 50-plussers, wat dan weer goed is voor de betaalbaarheid van de pensioenen.

We kunnen dagen twisten over precieze percentages, maar voor wie in de praktijk staat, is het duidelijk dat onze concurrentiekracht een probleem is. Er zijn aanpassingen gebeurd. Voor ploegenarbeid en voor onderzoekers en anderen werden maatregelen getroffen. Maar die oplossingen zijn nu net het probleem. Een economie die een brede transformatie moet ondergaan, moet over de hele breedte concurrentieel worden. Alleen activiteiten die onder druk staan versterken, helpt niet. We hebben nieuwe activiteiten nodig. Waarom zouden investeerders en ondernemers daarmee beginnen als ze concurrentieel niet kunnen opboksen tegen de Duitsers en de Fransen? Ja, innovatie is nodig en misschien is er nog een tekort aan vernieuwing. Maar beseft men wel voldoende dat ook innovatieve producten op zoek gaan naar de beste productielocaties? Elektrische auto’s zullen op goedkope plekken gebouwd worden, niet waar onderdelen uitgevonden of ontwikkeld worden. Bovendien bieden innovatieve producten geen garantie op commercieel succes.

Geachte heer eerste minister, geachte heer minister-president, vorig jaar al heb ik bij u een pleidooi gehouden voor concurrentiekracht. Ik doe het opnieuw. Desnoods doe ik het volgend jaar nog eens, want zonder aandacht voor het herstel van concurrentiekracht zullen we het begrotingsprobleem, het pensioenprobleem en de aanstormende sociale problemen niet oplossen. `

HERMAN DAEMS BUITENGEWOON HOOGLERAAR K.U.LEUVEN VOORZITTER INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ GIMV en bnp paribas fortis

‘Vergrijzing – iedereen praat erover, niemand doet iets.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content