Peter Vandeweerdt

Een verfrissende kijk op de cellosuites van Bach.

De eerste keer dat ik een van de cellosuites van Bach hoorde, was tijdens een omzwerving door Londen met de metro. Een gitarist met een batterijversterkertje zat in een tunnel te spelen en ik bleef aan de muziek haken. Het bleek de Bourrée uit de Derde cellosuite te zijn. Ik spoorde meteen door naar Chappell in Bond Street om de (gitaar)partituur te gaan kopen en speelde de weken daarop mijn vingers blauw.

Dat gaat niet half zo ver als wat rockjournalist Eric Siblin deed. Hij hoorde de suites voor het eerst op een concertje in Toronto, vlak nadat hij zijn job in de steek had gelaten. Hij bestudeerde elk document over de compositie, werd lid van de American Bach Society en leerde uiteindelijk gewoon cello spelen om de muziek beter te doorgronden. Niet bepaald het parcours van de klassieke musicus, dus.

Net dat maakt zijn nieuwe boek De cellosuites (De Bezige Bij) van een heel ander kaliber dan de meeste. Het is het verslag van een ontdekking. Siblins eigen ontdekking van de muziek, om te beginnen, maar ook de herontdekking, zuiver toevallig, van de bijna uit het collectieve geheugen verdwenen partituur door de grootste cellist van de twintigste eeuw, Pablo Casals. Niet op het hoogtepunt van zijn carrière, maar op zijn dertiende. Casals wachtte twaalf jaar voor hij de suites op een podium speelde, en dat was toen, in 1901, een behoorlijk radicale keuze. Maar die stap, samen met de opname die hij maakte in 1925 – de eerste in de geschiedenis en nog altijd een van de meest fascinerende – gaf de wonderlijke muziek haar status terug.

In het boek worden de verhalen van Siblin, Casals, Bach en de muziek knap door elkaar geweven – net zoals dat gebeurt met de harmonieën in de suites zelf. Die vormen logischerwijs elk een van de zes hoofdstukken van het boek. Dat het goed gedocumenteerde werk geen moment een stoffige indruk nalaat, heeft alles te maken met het ongebreidelde enthousiasme van de auteur, die zijn verwondering bijna instant met de lezer deelt. Muziekjournalistiek op z’n best, niet alleen voor musicologen maar voor iedereen die de liefde voor Bach deelt.

Eenmaal je de cellosuites kent, lijken ze voortdurend naar je terug te komen. Feiten van de jongste drie weken zijn wat mij betreft: dit boek, het nieuws dat cellist Pieter Wispelwey voor de derde keer de suites aan het opnemen is en een cd van de Eerste suite (BWV 1007) met Koen Plaetinck op… marimba (Fuga Libera FUG581). Als je de suites op cello hoort, heb je het gevoel dat ze ervoor geschreven zijn, maar de waarheid is dat we helemaal niet zeker weten welk instrument Bach voor ogen had. Het is een van de merkwaardigste kenmerken van Bachs muziek: speel ze (goed) op eender welk instrument, en de combinatie lijkt onafscheidelijk. Deze met marimba is het beluisteren meer dan waard.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content