Het Israëlische bezettingsleger en Joodse kolonisten hebben het gemunt op het belangrijkste Palestijnse exportproduct: de olijf.

‘Palestina heeft ook veel olie… Olijfolie!’ Dat zou Palestijns vertegenwoordiger in Londen Afif Safieh ooit voor een deftig publiek gezegd hebben, in betere dagen, toen hij nog niet dacht dat men die olie wel eens kon komen stelen.

Olijven zijn het symbool van Palestina. In oktober begint het seizoen van de olijvenpluk. Dit jaar heeft ruim regen gehad, zodat men een grote oogst van wel 35.000 ton voorzag, de beste in tien jaar. Met 12.000 ton voor intern gebruik, zouden de Palestijnen 23.000 ton overhouden. Dan zouden ze, in hun platgebrande economie, ten minste iets te verkopen hebben.

Maar dan moeten ze eerst kunnen oogsten, en de oogst naar de persen brengen. In de opnieuw bezette Westoever, nu opgedeeld als een lappendeken met illegale Israëlische kolonies op de heuvels tussen de Palestijnse boomgaarden, geldt vaker dan niet een uitgaansverbod. Palestijnen mogen zich zomaar niet op straat bevinden en het Israëlische bezettingsleger is nooit te beroerd om op iemand te schieten (ook al was de ’terrorist’ een boer met een stok, een hoogzwangere vrouw, een jongen met een krop sla in de moestuin). Het meest komt de willekeurige terreur evenwel nog van de Joodse kolonisten.

Die beletten de Palestijnse boeren hun oogst binnen te halen, door op hen te schieten als ze naar de boomgaard gaan, of door ze te verjagen en dan gastarbeiders, bijvoorbeeld uit Roemenië, in te zetten om de olijven voor hun rekening te plukken, en zo de hele oogst te stelen.

Het leger beschermt de kolonisten die de Palestijnen aanvallen, meer nog, het heeft de voorbije twee jaar zelfs 130.000 Palestijnse bomen ontworteld.

VERBODEN WATERPUTTEN TE BOREN

Sinds het uitbreken van de tweede intifada vernietigt het bezettingsleger de boomgaarden (citrus, olijven, druiven) en proberen de kolonisten boomgaarden rond de kolonies te annexeren door er de eigenaars gewapenderhand van te verjagen. In de moediger sectoren van het Israëlische vredeskamp gaan vrijwilligers de Palestijnen helpen bij de oogst, om een hinderende aanwezigheid te vormen voor de kolonisten, en om de soldaten te beïnvloeden en voor de voeten te lopen. Hun argument, dat de bezetting onwettig is, dat de kolonies daarin ook nog eens onwettig zijn, en dat het de plicht is van een bezettend land de inwoners van bezette gebieden te beschermen omdat het voor hun welzijn verantwoordelijk is (volgens de vierde Conventie van Genève), wordt door de kolonisten en vaak ook door de soldaten als landverraad weggehoond. Dat de terreur in de boomgaarden dit jaar erger is dan vorig jaar, brengt mee dat nu ook al eens joods Israëlische vrijwilligers – en de zeer moedige internationale vrijwilligers op de Westoever – hardhandig aangepakt worden. Groepen als Taayush en Gush Shalom, die metterdaad en geweldloos tegen de bezetting ageren, horen nu ook de kogels rond hun oren fluiten, al zijn er bij hen nog geen dodelijke slachtoffers gevallen.

Vorige week deed de legertop hier nog een schep bovenop, met een militair bevel dat de Palestijnen op de Westoever de facto verbood hun olijven te gaan plukken. Omdat het bezettingsleger na de bom die vorige maandag aan veertien mensen het leven kostte, het beleg van de Palestijnse steden en dorpen wil opdrijven en daar meer manschappen voor nodig heeft, ‘kon het de bescherming van de oogstende Palestijnen tegen de kolonisten niet meer garanderen’. Als tweede luik kwam dan het verbod voor Palestijnen om nog waterputten te boren, omdat blijkt, volgens minister van Infrastructuur Effie Eitam, dat de Palestijnen een ‘water-intifada’ voeren, en ‘water stelen van Israël en de Joodse kolonisten in de Bezette Gebieden’. In veel gevallen gaat het hier niet alleen om water om de velden te besproeien, zodat daar op termijn geen woestijn zal ontstaan, maar ook over drinkwater. Het verbod op de olijvenoogst werd later in de week ingetrokken.

Duidelijk moet zijn waarom Joodse kolonisten olijven willen stelen. Zij hebben zelf ook een olijfolieproductie, van boomgaarden in Israël, of van gestolen boomgaarden in de Bezette Gebieden. Door de Palestijnse bomen te laten ontwortelen, schakelen ze de concurrentie uit. Door de Palestijnse oogst te stelen, vergroten ze, met minimale kosten, de eigen productie. Door de Palestijnen hun water, hun oogst en hun voedsel af te pakken, proberen ze hen uit Palestina te verjagen, zoals in 1948.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content