Ann Peuteman

Met de hele familie twee weken naar Spanje. Ooit was het iets voor de happy few. Tot Rudolf Vanmoerkerke zijn volk leerde vliegen. Vanuit zijn thuisbasis Oostende bouwde Mister Tourism een echt reisimperium uit.

Toen elke Belgische werknemer in 1936 recht op een week betaalde vakantie kreeg, kon niemand vermoeden dat daardoor een hele industrie zou ontstaan. Reizen was voor de rijken, het gewone volk bleef gewoon thuis of ging met het ziekenfonds naar zee. Maar niet Oostendenaar Rudolf Vanmoerkerke, die wóónde aan zee en zag elk jaar duizenden Britse toeristen in zijn thuisstad van de mailboten stappen. De oorlog was amper verteerd, maar over het Kanaal boden touroperators hun klanten al jarenlang betaalbare all in-reizen aan.

Vanmoerkerke had er de pest in dat al die reizigers door Britse bussen over het continent werden vervoerd. Zo bleven hun ponden immers amper in Vlaanderen plakken. Met handig lobbywerk kon de toenmalige secretaris van de Federatie van Bus- en Careigenaars van de overheid verkrijgen dat de helft van de bussen die aan de kade toeristen opwachtten Belgisch moest zijn. Zoals het een handige zakenman betaamt, begon hij daarop voor zichzelf als makelaar in kilometers: hij ‘huurde’ bussen voor 10 frank per kilometer en verkocht die kilometers dan voor 11 frank aan Britse reisorganisatoren door. Zijn West Belgium Coach Company groeide zienderogen, tot spijt van wie sceptisch aan de zijlijn was blijven staan.

WAAR VOOR UW GELD

Tegen 1956 vervoerden zijn zowat honderd bussen hele ladingen voornamelijk Britse passagiers en moest de goegemeente toegeven dat die stoeten Ostendenaore toch nog zo gek niet was. Dat had zijn stadsgenoot Gerard Brackx al lang door en hij trad in Vanmoerkerkes sporen. Maar hij nam geen genoegen met ponden, hij wou ook het vakantiegeld van de Vlamingen. En dus begon hij zijn landgenoten naar hun reisbestemming te transporteren: naar Lourdes en Tirol of op excursie aan de Costa Brava. In die periode ‘ontdekte’ Brackx dat de toekomst van het toerisme aan de Costa Blanca lag. In de jaren zestig, toen er amper twee hotels in Benidorm stonden, organiseerde hij in samenwerking met Sabena vliegtuigreizen naar die later door duizenden uitgelaten toeristen overspoelde stek. Hij hield er de naam Mister Benidorm aan over, en Vanmoerkerke een kortstondige kater.

Vanmoerkerkes busbedrijf boerde immers achteruit. Want hoe meer vrije tijd en vakantiegeld Vlaamse werknemers kregen, hoe meer, sneller en verder ze wilden reizen. En hij kreeg ze de bus niet echt op. Een paar grote Belgische reisondernemers, waaronder Wirtz, Havas en Generalcar, hadden dat al snel in de gaten en richtten samen de chartermaatschappij Airtour op. Ze kochten vliegtuigen van het leger over en pasten die voor passagiersvervoer aan. Ook Vanmoerkerke droomde van vleugels en die kreeg hij met Sunair, dat door een handvol concurrenten van Airtour was opgestart.

Eind jaren zestig kreeg Mister Tourism Sunair helemaal in handen en bouwde vanuit Oostende een reisimperium uit. Hoe rijker hij werd, hoe meer Vlamingen zich een trip naar de zon konden veroorloven. Met vaak onvoorstelbaar goedkope prêt à porter-formules naar Palma de Mallorca, Benidorm en later ook naar de Canarische eilanden en Griekenland veroverde Sunair de markt onder het motto value for money. Daardoor konden vader en moeder met de kinderen elk jaar twee weken op adem komen aan een zwembad in het Zuiden.

Zijn succes kreeg navolging, zoals Jetair van de familie Brackx en Sunsnacks, opgericht door Christophe Wirtz. Maar Vanmoerkerke bleef de ongekroonde koning van het Vlaamse massatoerisme.

Sunair groeide, de reizen werden exotischer, gevarieerder en goedkoper, en Airtour kromp in elkaar. Vanmoerkerke versaste jaarlijks honderdduizenden Vlamingen naar zonnige oorden, besneeuwde berghellingen en Europese cultuursteden. In de jaren tachtig ging één Belg op de vijftig met Sunair op vakantie. De holdingmaatschappij Sun International, die later ook concurrent Airtour zou opslorpen, had allerlei vertakkingen in binnen- en buitenland, waaronder een keten van reisagentschappen. Daardoor kreeg vooral Spanje steeds grotere stromen Vlamingen te verwerken die elke zomer zij aan zij liggen te bakken op overbevolkte stranden en na hun biefstuk met friet van een avondvullend optreden van Jo Leemans genieten.

Vandaag gaat meer dan 65 procent van de Vlamingen minstens één keer per jaar op vakantie. Na televisiekijken is reizen de populairste vrijetijdsbesteding van de Vlamingen geworden.

Ann Peuteman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content