Amper enig risico dat anarchistische groupuscules geweld konden uitlokken in de straten van de hoofdstad Doha, oké. …

Amper enig risico dat anarchistische groupuscules geweld konden uitlokken in de straten van de hoofdstad Doha, oké. Maar vanuit diezelfde straten is nu wel, bij wijze van spreken, de gloed van ander, veel dodelijker geweld te zien, dat van de oorlog in Afghanistan.

Het heet dat Qatar de hulp van Jemenitische troepen heeft ingeroepen, zeker is dat er Amerikaanse oorlogsbodems voor de kust kruisen en wellicht houden ook Amerikaanse marines in burgerkledij een discreet oogje in het zeil. Niet uit angst voor de anti-globalisten, maar voor de fundamentalistische terreur. Want de WTO-deelnemers voelen zich bedreigd door de vermaledijde Osama, en dat is een veeg teken. Het getuigt ervan dat zij beseffen dat ze wel degelijk tot een ‘kamp’ behoren, dat de WTO en de globalisering in het algemeen meer bepaald kunnen worden gezien als een symbool voor de scheve verhoudingen in de wereld. En is het zeer cynisch vanwege de terroristen om zich te beroepen op onrecht en ongelijkheid om hun daden te motiveren, armoede, uitsluiting en wanhoop kunnen wel degelijk verklaren waarom zoveel arme drommels in de islamistische wereld Osama als hun held beschouwen.

De terreur kon de deelnemers aan de conferentie in Qatar bijgevolg alvast leren dat de WTO een andere richting uit moet met de globalisering die ze op het oog heeft. Het liberaliseren van het verkeer in geld en goederen verloopt tot nu toe vrijwel uitsluitend volgens een paradigma dat eigenlijk geen ware globalisering inhoudt. Het steunt daarvoor te veel op principes als blinde concurrentie en winstbejag die vooral de belangen van het rijke Westen dienen. Daarom is het dat de globalisering zo vaak wordt gepercipieerd als een vorm van imperialisme van het zowel economisch als politiek als militair dominante Westen, de VS voorop.

Daaraan iets veranderen is een kwestie van politieke wil. Ook dat werd door de terreur aan het licht gebracht. Het heette bijvoorbeeld altijd dat de zogeheten Tobin-taks (een minuscule belasting op speculatieve geldhandel) geen kans maakte zolang niet het geringste fiscale paradijs daaraan zou meewerken. In hun pogingen om de financiële ruggengraat van de terreur te breken, zijn de VS vandaag nochtans wel bereid om de hele mondiale bankwereld onder druk te zetten en om elk land te isoleren dat daaraan weigert mee te werken.

Geen wonder dat nu al het gejammer te horen is dat de strijd tegen terroristische financiële netwerken de ‘fiscale autonomie’ beknot van landen die zich bijvoorbeeld lenen voor zogeheten offshore-bankactiviteiten. Versta: die strijd belooft weinig goeds voor het witwassen van ‘zwart’ geld dat voortkomt uit frauduleuze of andere criminele activiteiten. Fraudeurs of maffiosi dreigen zo al evenzeer het slachtoffer te worden van collateral damage in de oorlog tegen terreur. De fiscus kan daar maar wel bij varen, en hij niet alleen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content