De grootste grootgrondbezitter van het land verkoopt zijn domein. Vele anderen doen hetzelfde. Kasteelheren en landeigenaars aan de klaagmuur: ‘Wij worden zwaar gediscrimineerd.’

In arren moede heeft hij uiteindelijk, zoals vele andere kasteelheren en grootgrondbezitters, de onderhandelingen aangevat met de Vlaamse overheid over de verkoop van zijn domein. Een sierlijk neogotisch kasteel aan een dode arm van de Schelde; ruim vierhonderd hectare beste grond; een visrijke vijver, en een unieke, eeuwenoude eendenkooi. Jarenlang heeft hij een verbeten strijd gevoerd om het in stand te houden. Eigenhandig bomen geveld, velden beboerd, vissershokjes verhuurd en het familiekasteel godbetert zelfs opengesteld voor het publiek. Zijn bekendste voorvader, Philips de Marnix, heer van St. Aldegonde, letterkundige, oproerkraaier, en ooit burgemeester van Antwerpen, zou zich omdraaien in z’n graf als hij wist dat de veertiende graaf van Bornem uitverkoop zou houden. ‘Ik heb nog altijd niet beslist. Maar men maakt het mij onleefbaar.’

DE BOSSEN VAN VLAANDEREN

In de Cercle Gaullois, waar de receptionist je nog altijd discreet een das aanknoopt als je er geen draagt, legt Thierry de l’Escaille uit waarom zo’n malaise heerst bij de Vlaamse grootgrondbezitters. Hij heeft zelf ook een stamboom om Uedele tegen te zeggen en bezit zo’n zeshonderd hectare grond in het Limburgse Hamont. Bovendien is hij lobbyist van de European Landowners Organisation (ELO). ‘De helft van de grote landeigenaars in Vlaanderen heeft de laatste jaren verkocht of staat op het punt te verkopen’, zegt hij. Een grote landeigendom, dat begint hier wel al vanaf vijftig hectaren _ in andere landen moet je dan minstens duizenden hectaren bezitten. Maar hoe dan ook, volgens Thierry de l’Escaille hebben honderden Vlamingen hun gronden al verkocht, en een flink deel ervan heeft hij persoonlijk, als consultant van Agriland, met raad en daad bijgestaan.

In de jaren zeventig was er al een eerste golf van verkopen, vooral als gevolg van de ingewikkelde pachtwetgeving; velen besloten toen al dat ze hun kinderen dan maar beter een smak geld konden meegeven. De tweede golf uitverkopen, die volgens Thierry de l’Escaille enkele jaren geleden begon, zou te maken hebben met de ‘lawine van reglementeringen op het vlak van leefmilieu en ruimtelijke ordening’, wat voor rechtsonzekerheid zou hebben gezorgd. Op dit moment zouden er drie acute ‘schrikbeelden’ heersen. Ten eerste het feit dat er volgend jaar niet meer bemest mag worden in kwetsbare gebieden _ en dat is waar grote landeigenaars vaak gronden hebben. Ten tweede het decreet op het natuurbehoud waardoor veel domeinen in Vlaamse Ecologische Netwerken (VEN) zullen vallen. En ten derde het probleem van de zonevreemde gebouwen. Dat alles zou tot ernstige waardevermindering leiden.

De grootste traditionele grootgrondbezitter van het land, de familie de Merode uit Westerlo, is al maanden met de Vlaamse overheid aan het onderhandelen over de verkoop van 1500 hectaren land in de Kempen. De uitgestrekte bossen, die tussen de abdij van Averbode en de abdij van Tongerlo liggen, voorzagen vroeger de steenkoolmijnen van hout om de gangen te stutten. Nu is het dennenhout verliesgevend. Op veel plaatsen zal de bosexploitatie in de toekomst ook aan restricties onderworpen worden omdat ze als VEN-gebied of Habitat-gebied wordt beschouwd. Bovendien zijn de Merode-erven in alle windstreken uitgezwermd, zodat ze nog weinig voeling met de streek hebben. Alleen prins Baudouin de Merode, die in het kasteel van Westerlo huist, en zijn rentmeester Naets houden zich er nog mee bezig. Broer Charles-Louis de Merode is in Brussel uitgever van de Carnet Mondain.

De meeste eigendommen werden al lang geleden ondergebracht in de twee vennootschappen Cominpro en Sogemad. Het kasteel, de vijvers, en nog enkele honderden hectaren landbouwgrond in Oost-Vlaanderen zitten echter in andere vennootschappen, die niet te koop staan. Voor de 1500 hectare in de Kempen was de vraagprijs 1,1 miljard frank (27,2 miljoen euro), maar de Vlaamse regering toonde zich in eerste instantie maar bereid ongeveer de helft te betalen. Zopas werd een externe onderhandelaar aangesteld om de twee partijen dichter bij elkaar te brengen. Het zal de grootste aankoop worden die de Vlaamse regering ooit deed. Maar aangezien er al afspraken zijn om de meeste gronden meteen aan private natuurverenigingen door te verkopen, zal vermoedelijk de vzw Natuurpunt met dat record gaan lopen. Zij hebben alvast een optie op het pronkstuk van het domein, de bossen van Averbode. Als ze die verwerven, overschrijden ze ruimschoots de kaap van 6000 hectare eigendom (zie kader).

DE KRAKEEND

Ook het vijvergebied in Midden-Limburg is bijzonder gegeerd door natuurverenigingen, al was het maar omdat het een overwinteringsgebied van de krakeend is. De landeigenaars richten een dezer dagen een vzw op ‘om zich te beschermen tegen het offensief’. Toen enkele jaren geleden de vader van Pierre Crahay stierf, hing er de volgende dag al een natuurgroep aan de lijn om te vragen of hij niet verkocht. Daarna kreeg hij systematisch brieven toegestuurd: ‘ De natuurvereniging De Wielewaal koopt in dit gebied gronden aan met de bedoeling ze in te richten als natuurreservaat. Indien u nadenkt over een eventuele verkoop van uw eigendom, aan voor U zeer aanvaardbare voorwaarden, lijkt het ons aangeraden contact op te nemen met uw notaris. De enige zorg die voor U dan nog rest, is te zorgen voor een goede besteding van de ontvangen cheque.‘ Duidelijker kan niet. Pierre Crahay: ‘Ik heb hen gevraagd mij met rust te laten. U verkoopt toch ook uw eigen nieren niet omdat ze er veel geld voor bieden?’

De malaise lijkt wel het ergst bij de grote boseigenaars, die zich ‘zwaar gediscrimineerd voelen in vergelijking met natuurverenigingen’. Bosgrond brengt praktisch niets meer op. Voorzitter Jan Spaas van de Vlaamse Hoge Bosraad ergert zich niet alleen aan het feit dat de natuurgroepen zoveel subsidies krijgen en de bosbouwers niet, maar ook en vooral aan het opbod, waardoor de grondprijzen de hoogte ingeschoten zijn. ‘De overheid en de natuurverenigingen kopen bossen tegen 500.000 frank per hectare, terwijl die nog geen 200.000 frank waard zijn. Zo is voor ons de hele markt verstoord geraakt. Ze hebben geen benul van de grondprijzen. Tegenwoordig zijn de minister en de natuurverenigingen de dikke baronnen die met geld smijten.’ Een stuitend voorbeeld was een tijdje geleden de verkoop van het Raspaillebos in Geraardsbergen, waar de regering, het provinciebestuur én natuurverenigingen lustig tegen elkaar opboden.

De traditionele Vlaamse dennenakkers en populierenbossen krijgen ook veel kritiek van de natuurexperts. In de VEN-gebieden, die in 2000 werden vastgelegd, zullen bossen daarom alleen nog volgens de strenge criteria van het ‘duurzaam bosbeheer’ mogen worden uitgebaat. De natuur komt op de eerste plaats, het economische aspect op de laatste. Een basisbeginsel is het bestrijden van de exoten. Exoten zijn bomen die uit het buitenland zijn ingevoerd, soms al honderden jaren geleden: de Amerikaanse eik, de Corsicaanse den, de Canadapopulier, enzovoort. Zij zouden het inheemse ecosysteem in de verdrukking brengen. ‘Halt aan de exoten!’ heet een recente folder van het ministerie van Leefmilieu. De Bosraad berekende echter dat de gewenste ‘omvorming’ van exotische naar inheemse bossen kapitalen zou kosten en grote rendementsverliezen zou meebrengen. Maar in compensaties daarvoor is níét voorzien.

Veel landeigenaars kiezen daarom eieren voor hun geld. Heel wat gronden zijn al naar rijke Nederlanders gegaan, zonder dat die goed beseften welke restricties erop rusten. Het immense Gierlsbos in de buurt van Turnhout werd zo verkocht aan de Nederlandse zakenman Frans van der Heijden, die voor zijn eigen bedrijf aan houtwinning wou doen. Na een administratieve lijdensweg werden zijn plannen getorpedeerd _ zeker voor exoten zoals acacia’s. Hij heeft prompt het Gierlsbos doorverkocht aan de Vlaamse regering en z’n geld in Franse bossen geïnvesteerd. Tientallen Vlaamse landeigenaars, die zichzelf soms pathetisch als ‘vluchtelingen’ omschrijven, hebben op dezelfde manier hun gronden van de hand gedaan en landgoederen in Toscane of de Provence gekocht. De ELO, die eigenaars in heel Europa vertegenwoordigt, raadt nu formeel af om nog in het Vlaamse platteland te investeren.

DUURZAME INVESTERINGEN

De Vlaamse regering gaat volgens het regeerakkoord tijdens deze bestuursperiode 15.000 hectare bos en natuur aankopen, wat een enorme toename betekent. Vorig jaar werden alvast dossiers voor 2500 hectare goedgekeurd _ deels voor de eigen administratie, deels voor de private natuurverenigingen. Dat zal dit jaar vermoedelijk stijgen, want het aankoopbudget is tot 2,5 miljard frank (61,9 miljoen euro) opgetrokken. Voor volgend jaar komt daar nog een speciaal potje van 500 miljoen (12,3 miljoen euro) bovenop (onder de post ‘duurzame investeringen’), wat voor het domein van Westerlo wordt gereserveerd. Minister van Leefmilieu Vera Dua (Agalev) wil ook nog eens voor 10.000 hectare bosuitbreiding zorgen. Bovendien wil zij tot 25.000 hectare natuurreservaten gaan erkennen. Ten slotte worden de volgende maanden 125.000 hectare VEN-gebieden afgebakend, wat bij veel landeigenaars blijkbaar tot kopzorgen leidt.

De stijging in de aankopen komt in grote mate voor rekening van de private natuurverenigingen, waarmee minister Dua als ‘volwaardige partners’ samenwerkt. Zij worden daarvoor ruim gesubsidieerd: ze krijgen tot negentig procent van de aankoopprijs terugbetaald, en strijken later een beheersvergoeding tot 20.000 frank (495 euro) per hectare op. Voor die aankoopsubsidies zijn maar vier natuurverenigingen erkend. Maar in feite gaat het nu grotendeels om één partner: Natuurpunt, de fusie van de vzw Natuurreservaten en De Wielewaal. Zij ontvangen dit jaar bijna negentig procent van de subsidiepot, of een totaalbedrag van ruim 300 miljoen frank (7,4 miljoen euro). Volgens de minister is dit de beste en goedkoopste manier om natuur te beheren. Maar dat wordt hevig betwist door de ‘oude’ grootgrondbezitters.

‘Wij krijgen geen subsidies, maar betalen wel belastingen’, zegt Michel de Broqueville van de Vlaamse Landeigendom (VLE). ‘De actuele politieke tendens is een fundamentele vergissing. Men weigert overleg met landeigenaars en wil massaal eigendommen verwerven. Tegelijk verlamt men de andere grondeigendommen door hierop iedere activiteit aan banden te leggen, en dat merendeels zonder vergoeding voor de eigenaars. Kortom, een sluwe en goedkope manier van nationalisatie. Het ideale voorwendsel hiervoor is de zogenaamde bescherming van de natuur. Maar als de natuur de echte doelstelling zou zijn, waarom dan niet meer kansen geven aan privé-eigenaars, die generatie na generatie hun eigendom gekoesterd en beschermd hebben? Zonder te speculeren of te verkavelen, zoals anderen wel deden.’

Er zijn tijden geweest dat grootgrondbezitters, via politieke en koninklijke invloed, de wet konden stellen. Nu klagen ze dat ze nergens nog gehoord worden, terwijl de ‘groene jongens’ op de kabinetten de dienst uitmaken. Géén inspraak voor de verfoeide kaste van latifundisten. In de Senaat hebben ze wel nog notaris Olivier de Clippele (PRL) om over hun problemen te interpelleren. De Clippele bezit met zijn familie 400 hectare vette landbouwgrond, vooral in Haspengouw. Tegen een pachtprijs van 8000 frank per hectare bedraagt het rendement nauwelijks een half procent. De tijd van de rentenierende landadel is definitief voorbij. Maar de grondprijzen blijven wel in waarde stijgen. ‘De druk op de grond is zo groot dat de pachters al 250.000 frank chapeau geven, alleen maar om een pachtcontract te krijgen. Onder tafel natuurlijk.’

Het allerergste probleem voor grootgrondbezitters is volgens hem nog de fiscus. Door de zware successierechten gaat de staat elke generatie met minstens een kwart lopen. Als de erfenis niet in rechte lijn gaat, kan het een veelvoud daarvan zijn. ‘Er zijn families die hun domein moeten verkopen en bijna álles aan de fiscus afdragen’, zegt De Clippele. ‘Ik ken mensen die zo totaal geroyeerd werden.’ Een andere praktijk is de kaalkap van bossen om aan het geld voor de belastingen te komen. Om aan de fiscale wurggreep te ontsnappen, hebben sommige landeigenaars vennootschappen opgericht of al bij leven hun goed weggeschonken. Andere families, zoals die van Olivier de Clippele, laten hun gronden erven door hun kleinkinderen, zodat alvast één ronde van successierechten wordt overgeslagen. De Vlaamse regering heeft in de septemberverklaring nu wel beloofd om dit probleem aan te pakken.

EEN EXOOT IN EIGEN LAND

Ook graaf John Marnix de Sainte Aldegonde heeft zijn goed ondergebracht in de NV Domein van Bornem. Wordt dit binnenkort ook staatsbezit? Het Britse model zou de graaf misschien nog wel aanspreken: ‘Daar staat de National Trust in voor de goederen die niet meer door de eigenaars kunnen worden onderhouden. Er zijn eigenaars die hun domein aan de National Trust geven en er levenslang mogen blijven wonen. In Vlaanderen is zoiets ondenkbaar.’ Zoveel jaren is hij erin geslaagd zijn landgoed te vrijwaren. Het kasteel is schitterend onderhouden. De koetsengalerij en zadelmakerij zijn uniek. De vijver is een brok natuurschoon om in te lijsten. Het familiezilver heeft hij nog niet verkocht. De bossen rijzen nog op als kathedralen _ al lijden ze nu wel massaal aan de roestziekte. Erger nog: het zijn populierenbossen. En de populier, helaas, is een exoot. Ook al siert hij al een eeuwigheid het Vlaamse landschap.

Zo voelt de graaf nu ook zichzelf in deze snel veranderde maatschappij: een exoot in eigen land.

Chris de Stoop

‘Het opbod van de minister en de natuurverenigingen verstoort de hele markt.’

De tijd van de rentenierende landadel is voorbij. De grond brengt niets meer op.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content