Marnix Verplancke

“We zijn wat we ons herinneren.” De Engelse romancier Graham Swift over feiten en verzinsels.

Twee jaar geleden won Graham Swift de Booker Prize met zijn roman “Last Orders”. “Eindelijk,” verzuchtte menig criticus, “toch nog de verdiende bekroning.” In 1983 was Swift immers ook al eens genomineerd geweest voor de meest prestigieuze prijs in de Engelse literatuur, met “Waterland”. Dit boek, inmiddels behorend tot de hedendaagse klassieken, had het toen niet gehaald. Ten onrechte, vond men later.

Veel invloed heeft de Booker niet op hem gehad. “Natuurlijk was ik heel tevreden om hem te winnen en mijn levensstijl is er sindsdien ook niet op achteruitgegaan, maar als schrijver of als mens ben ik er zeker niet door veranderd.” Swift is nog altijd dezelfde aimabele, ietwat timide man, die zacht en geduldig uitlegt waar het hem in de literatuur om te doen is: het perfecte verhaal schrijven. “Ieder volgend boek is een uitdaging, ook daar heeft die prijs niets aan veranderd. Je wilt altijd beter doen dan de vorige keer. En tot nu toe is me dat ook altijd gelukt. “Last Orders” was beter dan zijn voorganger, net zoals die op zijn beurt weer beter was dan het boek daarvoor.”

Graham Swifts grote thema, dat in al zijn romans terugkomt, is het verleden en hoe dit in de geschiedenis gestalte krijgt. Tom bijvoorbeeld, de verteller van “Waterland”, is een geschiedenisleraar die te horen krijgt dat zijn vak wordt afgeschaft. Het moet plaats ruimen voor maatschappijleer. Tijdens zijn laatste lessen doet hij wat hij altijd al had willen doen: hij verlaat de officiële geschiedenis en begint verhalen te vertellen: over de Fens, de moerassige poldergebieden ten noordoosten van Londen, over hun drooglegging en het harde, monotone leven dat de mensen op dit vlakke land leidden. Maar meest van al vertelt hij nog over de Atkinsons en de Cricks, zijn voorouders aan respectievelijk moeders en vaders kant. Onder die officiële geschiedenis, zo leek Swift te willen zeggen, zitten gewone mensen van vlees en bloed.

En ook in “Last Orders” werd de dramatische cadens gedragen door de confrontatie tussen grote geschiedenis en klein verleden. Het boek begint met een sterfgeval: Jack Dodds, de pas gepensioneerde slager van de Londense wijk Bermondsey, blijkt een curieuze laatste wens gehad te hebben. Hij wil dat na de crematie zijn as in de zee voor Margate wordt gestrooid. Omdat zijn vrouw de mening toegedaan is dat Jack zotte kuren begon te krijgen en hij, eens dood, toch niet meer weet wat er met hem gebeurt, laat zij de verstrooiing over aan zijn pubvrienden: Ray, Lenny, Vic en de zoon van de overledene, Vince. Zij brengen Jacks urn naar de kust, volgen de weg die de pelgrims naar Canterbury volgden, bezoeken zelfs de kathedraal aldaar en geven uiteindelijk de wind vrij spel over Jacks resten. De roman is het verslag van de autorit naar Margate, van de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, aan grote ambities en bittere teleurstellingen, aan liefde en verdriet, aan het leven kortom, en wat Jack daarin betekende.

OUDERS VAN NU

Graham Swift: “Het verleden is datgene wat we allemaal leren kennen wanneer we opgroeien. We verwerven ons een verleden. En we beginnen te beseffen dat het verleden in zekere zin datgene is wat wij zijn, dat we erdoor bepaald worden. De geschiedenis daarentegen is het academische onderzoek van hoe dit verleden de wereld heeft veranderd. Het is een dubieuze en vrij ongrijpbare zaak. Geschiedenis, met een hoofdletter G, behoort tot de boekenwereld. Het is een intellectuele manier om de realiteit te vatten. De gewone geschiedenis daarentegen, zoals we er allemaal mee in contact komen, is hetzelfde als het verleden: herinnering, persoonlijk of collectief. En niemand kan ontkennen dat het net dit verleden is dat ons met onze omgeving verbindt. Hadden we geen gezamenlijke geschiedenis, we zouden ons ook niet verbonden voelen met de anderen.”

En ontsnappen aan die geschiedenis is onmogelijk. Niet dat Swifts personages dit niet proberen. Altijd opnieuw vechten ze om los te komen van hun culturele erfenis, maar op het einde van hun leven moeten ze net zoals Vince, die zijn vaders slagerswinkel niet wou overnemen en daarom een autohandel begon, met gebogen hoofd bekennen dat ze misschien wel materieel, maar zeker niet qua opvattingen en loyaliteiten, de voetsporen van hun ouders hebben kunnen verlaten. Of, zoals Tom Crick het aan zijn leerlingen vertelt: wanneer kinderen ouders worden, zijn ze net als hun eigen ouders.

“Voor iemand die verhalen vertelt – en wat doet een romancier anders? – is het verleden van levensbelang. Je vertelt immers maar een verhaal omdat er iets gebeurd is. Het ligt allemaal in het verleden. Wanneer men dus zegt dat ik een speciaal gevoel voor geschiedenis heb, kan ik het daar niet volledig mee eens zijn. Ieder verhaal gaat over het verleden.”

En wat is vertellen dan, kunnen we ons afvragen. Het inkleuren van de feiten? “Ook al is de geschiedenis, opnieuw met een hoofdletter, een achtenswaardige bezigheid, we moeten beseffen dat deze discipline ook haar grenzen heeft. De geschiedschrijving zal ons nooit het verleden teruggeven. Het idee is dat we te weten komen wat er gebeurd is en wat daarvan de relevantie is voor vandaag. Maar dat lukt natuurlijk nooit. De geschiedschrijving is nooit perfect.”

Dit doet natuurlijk sterk denken aan de stelling van Peter Ackroyd dat een biografie neerkomt op tien procent feiten en negentig procent verzinsels. “Het lijkt een extreme visie, maar ik heb er toch enige sympathie voor. Ook al zijn er veel historici die hun vakgebied als een wetenschap zien, het is er geen.” In “Out of this World” laat Swift oorlogsfotograaf Harry Beech reflecteren over de historische waarde van zijn foto’s. We denken op allerhande manieren de geschiedenis te kunnen vatten, zo denkt hij, maar wat hebben we achteraf eigenlijk gezien? In Vietnam nam hij ooit een beroemd geworden foto van een marinier die een granaat gooide. Maar wat zegt zo’n afbeelding over de oorlog? Uiteindelijk beseft hij dat niet de foto, maar wel het verhaal dat er rondom gesponnen wordt, de naam geschiedenis zal krijgen. En verhalen, zo weten we, zijn nog steeds fictie.

“We zullen nooit weten wat er gebeurd is omdat we er simpelweg niet bij waren. Ons eigen verleden daarentegen is iets wat we wel opnieuw kunnen oproepen. Het is datgene wat we ons herinneren. Anders gezegd, wij zijn wat we ons herinneren.”

SOEVEREINE MACHT

Maar is vrijheid dan geen loos begrip? “Waarschijnlijk wel. Onze vrijheid om iets te kiezen, lijkt me veel beperkter dan we over het algemeen aannemen. Wanneer we denken iets vrijwillig te doen, zien we de conditionerende factoren over het hoofd. Volgens mij zijn we vrij in ons zijn, heel diep in onszelf. We zijn vrij omdat er niemand anders is zoals jou of zoals mij. We hebben dus een soevereine macht over onze eigen identiteit, ook al is de wereld een determinerende factor. Identiteit is een heel belangrijk thema in mijn schrijven. Iedere keer opnieuw kom ik terug op het idee dat we in de wereld onophoudelijk geconditioneerd worden, maar desondanks toch ook allemaal uniek zijn. En iedereen merkt dit ook voor zichzelf op: hé, ik heb dit leven dat mij definieert en ik moet er het mijne van maken. Dit scheppen van de identiteit vind ik fascinerend.”

Sterk verbonden met Swifts fascinatie voor het verleden is zijn voorkeur voor oudere personages. Maar waar moet dit uiteindelijk heen? Hij is al negenenveertig, zijn personages in “Last Orders” zeventigers; gaat hij straks over eeuwelingen schrijven? “Ik heb me dat ook wel eens afgevraagd. Ik weet waarom ik me aangetrokken voel door oudere mensen. Zij hebben iets meegemaakt en bezitten een bredere kijk op het leven. Er ligt genoeg afstand tussen hen en het verleden om er een consistent verhaal te kunnen van maken. Een roman is nu net iets wat de schrijver toelaat een onderwerp over de jaren heen te laten evolueren. Je kan over hele levens en generaties schrijven. In een roman kan je iemand zijn hele voorbije leven laten evalueren, en dat maakt deze vorm van literatuur aantrekkelijk. Maar wie weet wat er in de toekomst zal gebeuren? Misschien ben ik dat hele verleden over een jaar of tien wel beu en begin ik van de weeromstuit over jongeren te schrijven.”

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content