De achterkleindochters van Richard Wagner leiden momenteel hun eerste Bayreuther Festspiele, en willen eindelijk klaarheid over hun zwarte familiegeschiedenis. De Wagnerdynastie weerspiegelt dan ook de opkomst, de ondergang en de wederopstanding van Duitsland.

Iedere wissel aan de top van de Bayreuther Festspiele gaat gepaard met een bittere strijd binnen de Wagnerdynastie. Dat was bij de machtsoverdracht aan Katharina Wagner (31) en Eva Wagner-Pasquier (61) in september 2008 niet anders. Nieuw is dat de achterkleindochters van Richard Wagner, die deze zomer hun eerste Festspiele leiden, naar meer openheid streven in het ‘Fort op de Groene Heuvel’. Katharina Wagner wil ook een onafhankelijk onderzoek naar de onverkwikkelijke affaire van haar grootmoeder Winifred met Hitler. Ook over de manier waarop Onkel Wolf, zoals de besnorde vriend des huizes werd genoemd, vader Wolfgang en oom Wieland de hand boven het hoofd heeft gehouden, wil ze klaarheid. Daarmee gaat ze in op de suggestie van auteur Jonathan Carr in zijn zopas in het Nederlands vertaalde boek De Wagnerclan.

Je hoeft geen operaliefhebber te zijn om meegesleept te worden door de familiekroniek van de nakomelingen van Richard Wagner (1813-1883). ‘Ondanks twee wereldoorlogen, het naziregime en een periode van buitenlandse bezetting hebben de Wagners nu al ruim een eeuw de leiding over de Bayreuther Festspiele, ontvangen ze de machtigste en meest verafschuwde personen uit de kunst en de politiek, en bestrijden ze elkaar als de krijgers uit de opera’s die ze opvoeren’, schrijft Jonathan Carr in het voorwoord van De Wagnerclan. De voormalige journalist van Financial Times, die dertig jaar in Duitsland woonde, overleed in juni 2008, uitgerekend op de dag dat zijn boek verscheen. Daardoor heeft hij de laatste scène uit het Beierse Wagnerschouwspel gemist. Maar de opvolgingsstrijd barstte al los toen Festspieledirecteur Wolfgang Wagner tien jaar eerder aankondigde dat de tijd rijp was om op zoek te gaan naar een opvolger.

Vrouwelijke machtsstrijd

De Kampf in de jaren negentig voor de opvolging van Wolfgang Wagner aan het hoofd van de Bayreuther Festspiele was er één onder vrouwen. Wolfgangs zoon Gottfried had immers gebroken met zijn vader en liet geen gelegenheid onverlet om de historische banden tussen de Wagnerclan en de nazi’s aan de kaak te stellen. Ook de zoon van Wolfgangs overleden broer Wieland, Wolf Siegfried, had zijn ambities allang opgeborgen. Bij de vrouwelijke kandidaten kwam Gudrun Mack, de veel jongere echtgenote van Wolfgang die het klappen van de zweep kende, op de eerste plaats. De tweede kandidate was Eva, de dochter uit het eerste huwelijk van Wolfgang, die een jaar jonger was dan haar stiefmoeder. Zij had haar vader na zijn scheiding de rug toegekeerd, maar werd nu gesteund door neef Wieland Lafferentz, de jongste zoon van Wolfgangs zus Verena. Lafferentz was een briljant dirigent en Mozartspecialist. Omdat hij de visie van Eva op het leiderschap van de Festspiele te vaag vond, waagde hij na een tijd zelf zijn kans. Maar de stichting die over de aanstelling moest beslissen, voelde niet de behoefte om buiten de clan een opvolger te zoeken. Er was immers ook nog de vinnige Nike Wagner, de dochter van wijlen Wieland, die zijn jongere broer Wolfgang altijd in de schaduw had gesteld. Nike vertolkte de meest vernieuwende ideeën, maar uiteindelijk viel de keuze van de stichting in maart 2001 op Eva.

Dat was buiten de kleinzoon van Richard Wagner gerekend: de oude Wolfgang weigerde af te treden. Toen woedende bestuurs-leden dreigden de pacht van het Festspielhaus aan de vennootschap van Wolfgang in te trekken, zwaaide hij met de contracten voor onbepaalde duur die de stichting in een argeloos moment had ondertekend. De patstelling werd breed uitgesmeerd in de bladen, en Eva kondigde aan dat ze niet meer beschikbaar was. Nike gaf haar aanspraken niet op, maar de media hadden hun spots inmiddels op de jonge Katharina gericht, de knappe, blonde dochter uit Wolfgangs tweede huwelijk. Zij werkte al een tijd als assistent in het Festspielhaus en regisseerde ook bij andere schouwburgen, waardoor ze een geschikte artistiek directeur beloofde te zijn. In december 2007 stelde ze zich dan ook kandidaat samen met haar halfzuster Eva, die het weer had bijgelegd met haar vader en zijn gezin. De weg naar de top van de Groene Heuvel lag open voor de tandem van de halfzussen. Op het allerlaatste probeerde Nike nog een spaak in het wiel te steken door een duo te vormen met onze landgenoot Gerard Mortier, maar de stichting koos de gemakkelijkste weg. Zo was ze eindelijk verlost van Wolfgang, die meer dan een halve eeuw met ijzeren hand had geregeerd.

Warrig antisemitisme

Niet elke opvolgingsstrijd in Bayreuth was even gecompliceerd als de laatste, maar altijd was er hebzucht en na-ijver mee gemoeid. Jonathan Carr doet veel meer dan dit gerommel beschrijven als een artistieke Dynasty– of Dallas-soap. De politieke journalist schetst een objectief portret van de Wagners, ‘die met hun verdiensten en wandaden zo vaak een spiegel van hun tijd waren’.

Carr laat zijn verhaal beginnen op het moment dat Richard Wagner gaat samenwonen met Cosima, de buitenechtelijke dochter van Franz Liszt en echtgenote van de componist-dirigent Hans von Bülow. Terwijl Cosima zich onderwierp aan de opvliegende, ontrouwe en altijd schulden makende Richard Wagner, cultiveerde ze haar lijden. Gelukkig was er ook Richards weldoener Ludwig van Beieren, die in het boek niet wordt voorgesteld als de karikaturale gekke koning die disneypaleisjes liet bouwen en zijn geld aan gulzige artiesten vergooide, maar als een mecenas die de leugenachtige en onbeschofte Wagner goed wist in te schatten en hem stimuleerde om voort te werken aan zijn magnum opus, Der Ring des Nibelungen.

Nadat hij in 1883 in Venetië aan een hartaanval was bezweken – en niet na een ruzie met Cosima, zoals zo vaak is geschreven – ontpopte de weduwe zich tot een sterke, hardvochtige vrouw die de beeldvorming rond de meester en zijn gedachtegoed bijstelde. Zo maakte ze van de ambivalente Wagner een bruikbare mascotte voor de latere Blut und Boden-aanhangers. Als dochter van een Hongaarse componist en een vrijgevochten Franse gravin toonde Cosima zich in haar dagboeken niet alleen heel chauvinistisch Duits, ook haar Jodenhaat was heftiger en consequenter dan het antisemitisme dat de meester van tijd tot tijd uitbraakte. In zijn warrige Das Judentum in der Musik schreef hij ‘dat de enige muziek die de Joden te bieden hadden, die uit de synagoge, werd gekenmerkt door gemurmel, gejodel en gekakel’, terwijl hij toch contact hield met Joodse muzikale vrienden.

Het antisemitisme van Wagner sloot aan bij een lange verfoeilijke Europese traditie en werd volgens Carr wellicht ook in de hand gewerkt door de schulden die Wagner voortdurend bij Joodse bankiers had uitstaan, en zijn ambivalente verhouding met de populaire Joodse operacomponist Giacomo Meyerbeer.

Revolutionair

Om de nagedachtenis van haar overleden man te zuiveren van alle elementen ‘die verkeerd begrepen konden worden’, deed Cosima een beroep op Houston Stewart Chamberlain. Ze had deze Brit, die geen uitstaans had met de staatsman Neville Chamberlain, leren kennen op de Festspiele van 1882 en sindsdien schreven ze elkaar regelmatig. Chamberlain schrapte in de autobiografie Mein Leben van Richard Wagner onder andere diens rol als revolutionair aan de zijde van Michail Bakoenin, grondlegger van het anarchisme, tijdens de opstand in Dresden van 1849. Ondertussen vernietigde Cosima alle brieven van zijn revolutionaire vrienden, de brieven van Friedrich Nietzsche, de correspondentie met een maîtresse en alles wat verder niet in haar kraam paste. In 1885 verscheen Chamberlains verkorte biografie van Richard Wagner, die hij omschreef als ‘een schets zonder een overdaad aan feiten die de echte Wagner zouden verhullen’.

Chamberlain moeide zich ook met het blad van het Bayreuther Festival waarin hij zijn ferm nationalistische ideeëngoed verkondigde en de Festspiele propageerde als ‘het zuiver Duitse’. In 1908 hertrouwde hij met Eva Wagner, de tweede dochter van Cosima, die haar moeder als secretaresse bijstond.

Ook de nalatenschap van de Bayreuther Festspiele werd door Cosima strikt geïnterpreteerd. Ze besloot de schouwburg uitsluitend te reserveren voor de dramatische Wagneropera’s, terwijl de meester zelf dat minder exclusief had bedoeld. Toen ze in 1906 een hartaanval kreeg, trok Siegfried, haar enige zoon, deze lijn door. Maar eerst had Cosima wel een mogelijke kaper voor de ’troonopvolging’ op de Groene Heuvel verjaagd. Dochter Isolde, die ze omschreef als haar enige kind dat uit liefde was geboren, was getrouwd met een Zwitserse dirigent, Franz Beidler. Hij mocht in 1904 de Ring-cyclus dirigeren, en in 1906 leidde hij twee opvoeringen van Parsifal. Toen hij op zijn onbehouwen manier aandrong op meer, zag Cosima in hem en zijn zoontje plots een rivaal voor de kinderloze Siegfried. Om de Wagnerdynastie zuiver te houden, verjoeg ze Beidler van de heilige familiegrond. Want hoewel Isolde zo goed als zeker een dochter van Richard Wagner was, kreeg ze toch de naam van Cosima’s toenmalige echtgenoot, Von Bülow. Jaren later stapte Isolde naar de rechtbank om erkend te worden als een Wagner, maar omdat ze dat niet kon bewijzen en eerder een erfenis van Hans von Bülow had aanvaard, verloor ze haar zaak.

Gedurende de rechtszaak kondigde Siegfried aan het erfgoed van Wagner, het archief, en het Festspielhaus met de familievilla Wahnfried aan een stichting te zullen schenken. Hij wekte daarmee de indruk dat het proces van Isolde tegen haar moeder ingegeven was door egoïstische motieven. Maar toen Cosima in 1914 haar testament opstelde, repte ze met geen woord over een stichting.

Siegfried had niet het opvliegende karakter van zijn vader. De vrijgezel was veeleisend voor medewerkers, maar kon op een ongedwongen, humoristische manier met mensen omgaan. Op 46-jarige leeftijd trouwde hij onverwacht met een achttienjarig weeskind. Carr suggereert dat de biseksuele Siegfried in 1915 plotseling zijn leven omgooide uit vrees dat zijn vijanden zijn geaardheid in de openbaarheid zouden brengen. In elk geval schonk de jonge Wini-fred Williams-Klindworth hem kort na elkaar vier kinderen: Wieland, Friedelind, Wolfgang en Verena.

Oom Wolf op bezoek

Toen de laatste twee werden geboren, was de oorlog voorbij. Het festival had al die tijd stilgelegen. Duitsland voelde zich vernederd door het verdrag van Versailles, de nieuwe Weimarrepubliek kwakkelde, en in de ogen van veel Duitsers droeg de jonge Hitler het nationalistische hart op de juiste plaats.

Toen de Festspiele in 1923 hervat werden, kwam Hitler in de herfst op bezoek en toonde zich ontroerd op de plaats waar Wagner had geleefd en begraven lag. Toen Siegfried en Winifred op 10 november 1923 in München waren voor de première van zijn symfonisch gedicht Glück waren ze getuige van de mislukte Bierkellerputsch die Hitler in de gevangenis deed belanden. Terug thuis schreef Winnie een open brief waarin ze opriep tot steun aan Hitler en stuurde hem massa’s schrijfpapier, wat het gerucht deed ontstaan dat het eerste deel van Mein Kampf op briefpapier van de Festspiele is geschreven. Ze zamelde ook kleren en geld in voor zijn gevangen medestanders. ‘Mijn vrouw vecht als een leeuwin voor Hitler. Fantastisch!’, schreef Siegfried aan een vriendin.

In tegenstelling tot zijn vrouw en zijn zussen is Siegfried nooit lid geworden van de nazipartij. Maar hij ondernam samen met Winifred wel een vergeefse poging om geld los te krijgen van de antisemitische Amerikaanse autokoning Henry Ford. Hitler bedankte hen per brief voor hun inspanningen.

Toen Hitler weer op vrije voeten was, woonde hij als gast van pianobouwer Bechstein in de zomer van 1925 alle voorstellingen van Bayreuther Festspiele bij. Bij die gelegenheid overhandigde hij Winifred vers van de pers het eerste deel van Mein Kampf. Maar Siegfried was niet opgezet met de aanwezigheid van Wolf, zoals hij met zijn koosnaampje werd genoemd, en in het Festspielhaus afficheerde hij een citaat uit de Wagneropera Die Meistersinger: Hier gilt’s der Kunst (Hier telt alleen de kunst). Veel zegt dit niet over Siegfrieds politieke overtuiging, misschien wilde hij de vitale Joodse steun gewoon niet verspelen. Hij kon ook niet beletten dat Hitler onaangekondigd bleef langskomen bij de altijd even verrukte Winifred. Ook de kinderen vonden het opwindend als OnkelWolf voor het slapengaan over zijn avonturen vertelde.

Siegfried legde zich vrij snel neer bij de rendez-vous. Toen hij op een keer met zijn vrouw in zijn hotel arriveerde, zat Hitler in de lobby te wachten, waarna Siegfried in zijn eentje naar het theater ging. Een andere keer bracht hij zijn vrouw naar het restaurant waar ze met Wolf had afgesproken en ging hij zelf elders eten. Drie jaar voor de nazi’s het Derde Rijk stichtten, overleed Siegfried tijdens de slopende repetities van 1930. Hij heeft niet meer hoeven mee te maken dat het Festspielhaus Hitlers tempel werd en de Führer in de moeilijke jaren massaal toegangskaarten liet opkopen.

Winifred heeft altijd ontkend dat ze met Hitler het bed heeft gedeeld. Afgaand op wat bekend is over de andere contacten van Hitler met vrouwen zou dat kunnen kloppen. Het eindigde blijkbaar altijd voor de slaapkamerdeur, en zelfs Eva Braun lijkt meer een mascotte dan een minnares te zijn geweest. Maar dat Winnie smoorverliefd was op de man met de hypnotiserende blauwe ogen heeft ze vele jaren later even enthousiast bevestigd. Volgens haar stond dat los van de uitwassen van het Derde Rijk.

Mercedes van de Führer

Ondertussen moest ze zich stilaan over de opvolging van de Festspiele buigen. Haar voorkeur ging uit naar de oudste zoon, Wieland, die vooral met schilderkunst bezig was. Van de Führer kreeg hij de lucratieve toestemming om officiële portretten van de nazibonzen te maken, en op zijn achttiende schonk oom Wolf hem een Mercedes. Wieland sloot zich in 1938 aan bij de partij, nadat Hitler had geïnformeerd naar zijn lidmaatschap. Omdat de dood van de toekomstige leider van de Festspiele een te groot verlies zou zijn voor het regime, werd Wieland niet naar het slagveld gestuurd. Wolfgang moest wel optrekken, maar raakte snel gewond, waarna Hitler hem in het ziekenhuis kwam bezoeken. De jongste dochter, Verena, trouwde tijdens de oorlog met een hooggeplaatste nazi. Alleen Friedelinde rebelleerde tegen de flirt van de familie met de Führer en ontvluchtte Duitsland. In 1945 verscheen haar kritische boek Heritage of Fire, dat door de familie als verraad werd beschouwd.

Tijdens de denazificatieprocessen wisten de Wagners de dans te ontspringen. Zelfs Winifred werd niet als ‘zware overtreder’ bestraft. Daardoor konden Wieland en Wolfgang in 1951 de doorstart van de Festspiele realiseren. De creatieve Wieland en de zakelijke Wolfgang vormden voor de buitenwereld het ideale team, maar in werkelijkheid waren er voortdurend spanningen. Na de dood van Wieland in 1966 had Wolfgang het rijk voor zich alleen.

Jonathan Carr eindigt zijn boek met de vaststelling dat het niet te laat is om dingen recht te zetten. Volgens hem moet de familie de totstandkoming steunen ‘van een wetenschappelijke studie waarin een onafhankelijk oordeel op basis van alle bronnen wordt geveld’. Wellicht heeft Katharina Wagner zijn magistrale boek gelezen.

DE BAYREUTHER FESTSPIELE LOOPT NOG TOT 28 AUGUSTUS. INFO: WWW.BAYREUTHER-JONATHAN CARR, DE WAGNERCLAN, DE BEZIGE BIJ, 488 BLZ., 29,90 EURO.

DOOR ERIC BRACKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content