Op 1 februari trok koning Gyanendra in Nepal alle macht naar zich toe. Om de burgeroorlog te beëindigen en de democratie te herstellen, zo heette het. Het conflict tussen leger en rebellen geraakt echter meer en meer gemilitariseerd – onder meer door de toevoer van 3000 Waalse FN-wapens.

INFO : (*) De naam van de Nepalese mensenrechtenactivist is om veiligheidsredenen gewijzigd.

‘We zijn bang’, zegt Ganesh, een mensenrechtenactivist, over de telefoon vanuit Nepal. Er klinkt een echo door de lijn. Ganesh spreekt gebroken Engels. ‘Sinds 1 februari, de dag dat de koning de macht greep, zijn al honderden mensen gedood’, weet hij. ‘Het leger zet zijn strijd tegen de maoïstische rebellen voort. Maar de jongste weken hebben zich ook bendes gevormd, lokale milities, de zogenaamde Maoist Retaliation Committees. Zij worden door soldaten aangepord en bewapend om de bevolking te verdedigen. Het leger steunt hen en zij steunen het leger. Ze trekken de straat op in naam van het verzet tegen de maoïsten. Maar ze doden iedereen: rebellen, soldaten, en burgers.’

Ook Amnesty International rapporteert in zijn jongste verslag over deze verzetscomités. ‘Er doet zich in de dorpen een verontrustende nieuwe ontwikkeling voor. Lokale bendes die zogezegd optreden tegen de maoïsten, zaaien terreur bij de bevolking en veroorzaken een spiraal van geweld onder de burgers. Het meest zorgwekkende is wel dat het vaak de ordediensten zélf zijn die de bendes aanmoedigen. Het lijkt een strategie van de overheid die in 2003 al werd gesuggereerd, maar totnogtoe nooit werd uitgevoerd.’

Het is alleszins een strategie die tot verregaande schendingen van de mensenrechten leidt. Zo folterde een lokale militie op 30 maart een inwoner van het Nawalpari-district (aan de zuidgrens van Nepal met India) omdat hij hun groepering niet steunde, aldus nog het AI-rapport. Ze hakten hem een hand af, en dwongen hem vervolgens om die op te eten. Daarna schoten ze hem vlakbij zijn huis dood.

Het geweld laait op in Nepal. Bijna tien jaar al woedt er een strijd tussen de opstandige Communistische Partij van Nepal (CPN) – de maoïstische rebellen – en de regeringsstrijdkrachten. In de ‘oorlog van het volk’ die de maoïsten in 1996 begonnen, streven ze al jaren naar de afschaffing van de constitutionele monarchie, om in de plaats daarvan een volksrepubliek uit te roepen.

De regering zette aanvankelijk uitsluitend grote hordes politiemanschappen in om de orde te herstellen. Maar toen in november 2001 de noodtoestand werd uitgeroepen, werd het leger ontplooid en werden over het hele land soldaten ingezet.

Het was ook de periode van het koningsdrama: kroonprins Dipendra vermoordde zijn vader, koning Birendra, en nog eens negen familieleden om vervolgens zelfmoord te plegen. De broer van de vermoorde koning, de huidige koning Gyanendra, nam de macht over. Maar ook hij wist de politieke stabiliteit niet te herstellen. Hij ontbond het parlement en wees een premier aan. Hij zou verkiezingen uitschrijven in november 2002, maar die kwamen er niet. Uit veiligheidsoverwegingen.

Prille democratie

Het land was intussen in een diepe chaos weggezonken. De noodtoestand werd opgeheven, maar het leger moest paraat blijven. En dus moest er bewapend worden. De 60.000 manschappen die al gauw tot 80.000 en volgens sommigen nog tot 150.000 zouden uitgroeien, moesten worden uitgerust. Het werd de periode van de grote wapenorders. Wie het zou betalen, wist geen mens. Maar het armste land van Zuid-Azië, dat voor een groot deel afhangt van buitenlandse steun, zou 50 tot 70 miljoen dollar uittrekken voor zijn bewapening.

Een deel van de wapens kréég Nepal: de Britten schonken helikopters en communicatiematerieel. Buurland India, bezorgd over mogelijke banden tussen de maoïsten en linkse verzetsstrijders in eigen land, gaf legerhelikopters, gepantserde voertuigen en lichte wapens weg tegen een lage prijs. Maar ook de Verenigde Staten investeerden in de bewapening van Nepal. De noodtoestand van november 2001 viel voor de Amerikanen samen met de strijd tegen het terrorisme na 11 september. De VS zagen in Nepal een mogelijke toekomstige schuilplaats voor Al-Qaeda en stuurden 15.000 zware machinegeweren (M16’s), plus troepen om speciale eenheden op te leiden. India, tot dusver de belangrijkste wapenleverancier van het kleine Nepal, was niet opgezet met zoveel Amerikaanse belangstelling.

De Nepalese legerofficieren en generaals waren dat wel. ‘Het aantal nieuwe wapens was recht evenredig met het aantal nieuwe banen en de promoties die eraan vast hingen. Hoe meer wapens, hoe meer soldaten en hoe meer hogere hiërarchie’, zegt een militaire expert. ‘In een klein land als Nepal, met een arme bevolking, biedt het leger toekomstperspectieven. Door de oorlog doet het leger het bijzonder goed.’

Er zou dan ook een nieuwe basisuitrusting worden aangekocht. Bij het Duitse wapenbedrijf Heckler & Koch plaatste het leger begin 2002 een bestelling van 65.000 HK-36-geweren. Dat moesten de standaardgeweren van het leger worden. Maar toen de onderhandelingen bijna rond waren, besliste de Duitse regering om de licentie te weigeren, omdat ze geen wapens wenste uit te voeren naar een land in oorlog.

Dat was in mei. Een paar maanden later lekte uit dat ook bij het Waalse FN (Fabrique Nationale) in Herstal een bestelling was binnengelopen. Het betrof de levering van 5500 Minimi’s, lichte machinegeweren. Omdat Duitsland een licentie geweigerd had, was België, met name minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) in principe – volgens de Europese gedragscode voor wapenexport – verplicht om te overleggen met de Duitse regering. Maar dat deed hij niet. Op het laatste kernkabinet van juli 2002 stemden de aanwezige ministers in met enkele ‘bijzondere exportkwesties’, waaronder die voor FN.

Het vervolg is bekend: Magda Aelvoet (Agalev, nu Groen!), die niet tégen de licentie had gestemd, kreeg zware kritiek en stapte op. De Belgische regering kwam niet op haar beslissing terug. ‘De prille democratie in Nepal’ moest worden gesteund, zo zei premier Guy Verhofstadt (VLD).

Ze zijn zo efficiënt

De Minimi’s zijn intussen aangekomen. Of althans, een deel ervan. ‘Een eerste schijf van om en bij de 3000 Minimi’s’, bevestigt de woordvoerder van FN. De overige 2500 kunnen in principe nog geleverd worden, maar dat vereist een nieuwe aanvraag voor een uitvoerlicentie. Sinds de regionalisering van de wapenwet heeft die het fiat nodig van het Waalse Gewest.

Die regionalisering leek op maat gemaakt voor de FN-licentie. De licentie van 2002 verviel op 23 juli 2003 en moest normaal gesproken voor eind augustus 2003 hernieuwd worden. Maar de nieuwe regering-Verhofstadt II, die pas was aangetreden, zorgde ervoor dat ze vraag voor een hernieuwing nooit meer op haar bord zou krijgen. Tijdens de eerste ministerraad, van 12 juli 2003, besliste ze een wetsvoorstel in te dienen om de wapenverkoop te regionaliseren. Voortaan zou niet langer de federale, maar de Waalse overheid bevoegd zijn voor de gevoelige kwestie van de uitvoerlicenties voor de Waalse wapenindustrie. De woordvoerder van de bevoegde minister Marie-Dominique Simonet (CDH) bevestigt dat er géén nieuwe aanvraag voor FN loopt.

Intussen worden de 3000 Minimi’s in Nepal wel volop door het leger ingezet, en ‘ze zijn bijzonder efficiënt’, zegt legerwoordvoerder Dipak Gurung vanuit Nepal. ‘Zo efficiënt dat de rebellen er niet in slagen om ze in beslag te nemen’, klinkt het.

Toch worden tal van hinderlagen gerapporteerd waarbij maoïsten de wapens van het leger in beslag nemen. ‘Hun eigen wapens zijn bijzonder rudimentair. Ze zijn vaak gemaakt uit drukkookpannen’, zegt Ingrid Massagé van Amnesty International. ‘De gesofistikeerde wapens die ze bezitten, komen hoofdzakelijk uit overvallen op wapenopslagplaatsen van de politie of van het leger.’ Dat zou het geval zijn voor zowat 95 procent van hun wapens.

Accurate gegevens over waar welke wapens precies teruggevonden zijn, zijn niet beschikbaar. ‘Maar de kans is groot dat ook Minimi’s in handen gevallen zijn van maoïsten’, zegt Roderick Chalmers van de International Crisis Group in Nepal. Uit een verslag van november 2004, opgesteld door een voormalige generaal, blijkt dat het leger een paar honderd wapens bij de maoïsten heeft teruggevonden. De toenmalige vangst omvatte 42 lichte machinegeweren. Mogelijk worden ook Minimi’s daartoe gerekend.

Aan welke zijde de wapens zich ook bevinden, mensenrechtenschendingen zijn er op grote schaal, zowel door het leger als door de maoïsten. In haar jongste rapport ( Nepal. Human rights abuses escalate under the state of emergency, van 20 april 2005) citeert Amnesty International verschillende voorbeelden waarbij telkens onschuldige burgers worden gedood. Op 22 maart schoten soldaten in uniform drie studenten dood, terwijl ze geld inzamelden voor een religieus feest. Maoïsten van hun kant kogelden op 24 februari een vertegenwoordiger van de World Hindu Youth Federation neer in zijn huis, later ook een districtsofficier van Bardiya.

‘Het geweld is almaar verder opgelaaid’, zegt Roderick Chalmers. ‘De levering van wapens heeft de militarisering van het conflict alleen maar doen toenemen, aan de twee kanten. Het is zeer contraproductief geweest. De staatsstructuur die bestond heeft aan terrein verloren. Elke vorm van democratie is verdwenen. Het heeft niet gewerkt.’

Waalse ironie

‘De wapens zijn voor het leger een signaal geweest dat ze sterk staan. Dat ze met niemand hoeven te praten. De generaals zijn dan ook niet geïnteresseerd in een vredesproces of een bestand. Ze hebben één uitgesproken strategie: de maoïsten bestrijden tot ze hun wapens inleveren. Tot zij een militaire overwinning hebben binnengehaald. De levering van wapens heeft dat denkproces alleen maar aangemoedigd.’

Het leger voelt zich almachtig. Toch dreigt er een levensgroot probleem. Als er niet snel nieuwe munitie wordt aangevoerd, dreigen de soldaten zonder kogels te vallen. Enerzijds zijn er de wegblokkades van de maoïsten die de toelevering hinderen. Maar er is ook het embargo van India. En daar heeft koning Gyanendra zich misrekend. Na zijn machtsgreep zou de internationale gemeenschap, die sinds 1 februari voor de keuze staat tussen hem en de maoïsten, wel voor hem kiezen, dacht hij. Maar India, Amerika en het Verenigd Koninkrijk zijn woedend. India – Nepals belangrijkste munitieleverancier – en het Verenigd Koninkrijk hebben hun wapenleveringen opgeschort.

Het ziet er niet meteen naar uit dat veel landen zich bereid zullen tonen om in de huidige omstandigheden munitie te leveren aan Nepal. In België liep in februari-maart een licentie-aanvraag binnen voor een kleine bestelling van poeder voor de aanmaak van munitie bij het Waalse PRB Clermont. Maar – ironie van de geschiedenis – het land dat in 2002 nog wapens verkocht aan een van de armste landen van de planeet, zou nu geen poeder voor munitie meer willen leveren. De bevoegde Waalse minister Marie-Dominique Simonet (CDH) kende geen licentie toe, ‘omdat verschillende criteria van de Europese gedragscode voor wapenexport niet vervuld waren’, zegt haar woordvoerder. Het Nepalese leger beweert vandaag zelf al een productie-eenheid te hebben opgezet, maar analisten betwijfelen of dat wel kan.

Hoe kan het nu verder in Nepal? ‘Het lijkt wel of we 45 jaar teruggegaan zijn in de geschiedenis’, schrijft de South Asian International Review. In 1960 stuurde koning Mahendra de eerste verkozen regering naar huis en zette een systeem op van absolute monarchie, dat pas in 1990 werd ontmanteld. Toen ontstond een grondwettelijke monarchie en een meerpartijenstelsel. De coup van Gyanendra van 1 februari lijkt Nepal echter terug te loodsen naar de sfeer van de absolute monarchie.

Gyanendra pleegde een machtsgreep op zijn eigen regering. Politici, inclusief de premier, werden aangehouden of onder huisarrest geplaatst. Telefoonlijnen en gsm-verbindingen werden afgesloten. Radiostations werden lamgelegd.

Een dergelijke machtsgreep kan de maoïstische opstandelingen alleen maar versterken en de burgeroorlog nog meer aanwakkeren. Ngo’s hopen dat de crisis de internationale gemeenschap de kans zal bieden om een gemeenschappelijk front te vormen. Een front dat alvast niet tot stand kwam toen het om wapenleveringen ging.

Ingrid Van Daele

‘Het lijkt wel of we 45 jaar teruggegaan zijn in de geschiedenis.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content