Hu Jintao is de nieuwe voorganger in de Chinese Volksrepubliek, maar ook Jiang Zemin, de oude voorganger, blijft nog even meelopen.

Het zestiende partijcongres van de Chinese Communistische Partij is achter de rug. De proclamatie van de winnaars van maanden en jaren doffe strijd kwam vrijdagochtend, in een voor Chinezen saai ritueel en voor westerse toeschouwers haast ondraaglijke spanning, als de opperste oscaruitreiking, en toen zakte de suspense in elkaar. Want al was wel een en ander veranderd na de supergeheimdoenerij van de afgelopen weken – enkele mensen zijn teruggetreden, enkele anderen zijn er bijgekomen -, in wezen was, zoals nuchtere Chinezen hadden voorspeld, alles hetzelfde gebleven. Maar in welke mate is alles gelijk gebleven? Dat werd nu de hoofdvraag.

Voorop stond van in het begin dat dit het congres van de ‘vierde generatie’ leiders ging worden. De eerste generatie was die van Mao Zedong, de tweede die van Deng Xiaoping, de derde die van Jiang Zemin. Vijf jaar geleden had men – omdat de vorige machtswisselingen nogal moeizaam waren verlopen – een regeltje aangenomen, op voorstel van president Jiang Zemin nog wel, dat bewindslieden, eens de zeventig voorbij, zich niet meer herkiesbaar zouden stellen. Uitzondering was toen gemaakt voor de 71-jarige Jiang zelf, die met al zijn ervaring nog zo goed te been was en eigenlijk onmisbaar. Als hoge en enige uitzondering op de nieuwe regel kreeg hij een tweede mandaat van vijf jaar.

Dat mandaat was nu ten einde en eigenlijk was iedereen wel nieuwsgierig of dat regeltje nu van kracht zou blijven en zou worden toegepast. Dat zou namelijk een precedent zijn. Dan zou China écht aan het evolueren zijn in de richting van een gereglementeerde maatschappij, die niet alleen stabiel wordt gehouden door de dictatuur van een partij en de repressie van leger en politie, maar vooral door regels, instellingen en mechanismen, bijvoorbeeld voor de opvolging van de leiders. Voor sommige waarnemers was dit de echte inzet van het congres: ging Jiang weg, dan was China modern aan het worden; bleef Jiang zich aan de macht vastklampen, bijvoorbeeld voor nóg een mandaat van vijf jaar, dan was dat een regressie. Maar in elk geval zou Hu Jintao hem als partijleider opvolgen. Al was de vraag dan wat die partijleider te zeggen zou hebben. Dat zou afhangen van wie er na hem nog meer op dat podium zou verschijnen.

Hu Jintao is inderdaad, breed glimlachend, als eerste van negen man op de proclamatie verschenen. Hij is 59 jaar oud, vice-president, ingenieur, apparat- sjik, en sinds jaren voorbestemd, uitverkoren, voorbereid op deze taak. Hoe lang weet men dat al?

DE KEUZE VAN DENG

In de vroege jaren tachtig had Deng Xiaoping – na vele nederlagen weer aan de macht – zijn draai naar de ‘vier moderniseringen’ van China ingezet en had hij een programma gelanceerd dat nieuwe communistische leiders moest voortbrengen die ‘revolutionairder, jonger, onderlegder en gespecialiseerder’ zouden zijn dan hun voorgangers, die hun carrière veeleer aan partijtrouw en volgzaamheid te danken hadden. In heel China gingen hogere partijfunctionarissen dus uitkijken naar jonge gediplomeerde veertigers met technische opleidingen, goede administratieve getuigschriften, en een partijlidkaart.

Zo stuitte provinciaal partijsecretaris Song Ping van Gansu op de jonge Hu Jintao, die opvallend slim en efficiënt bezig was in een provinciale commissie, en schopte hem onmiddellijk verschillende rangen naar omhoog. Algauw zat Hu in Peking voor de Communistische Jeugdliga te werken, alvorens partijsecretaris te worden in Guizou en in Tibet, twee van de armste, moeilijkste provincies van de Volksrepubliek. Toen in maart 1989 de Tibetanen revolteerden, riep hij de krijgswet uit in Lhasa, voor de eerste keer in de Volksrepubliek. Nu zegt men dat hij daarmee het precedent heeft gecreëerd voor de krijgswet in Peking, twee maanden nadien.

Het neerslaan van de beweging van Tien-An-Men op 4 juni 1989 betekende voor Deng het begin van het einde. Hij trok zich terug nadat hij Jiang Zemin, die als baas in Shanghai de storm zonder bloedvergieten had weten te doorstaan, als opvolger in Peking had geïnstalleerd. Zelf behield hij de touwtjes in handen achter de schermen, als voorzitter van de militaire commissie, zeg maar als onzichtbare opperbevelhebber van het leger, en hij zou nog jaren over de schouders van Jiang heen meeregeren.

In 1992, zegt men, vond Deng Xiaoping dat de partijmechanismen volwassen en voorspelbaar genoeg waren om iets te kunnen proberen met een jonge man die, met nog een lange carrière voor zich, in het permanent comité van het politiek bureau zou worden opgenomen. Daarvoor koos hij de toen 49-jarige Hu Jintao, een man die in de partij bewezen had te zullen doen wat hem gevraagd werd. Het permanent comité van het politiek bureau is zowat het kernkabinet van de regering van de Volksrepubliek. Het bestond uit zeven leden (het nieuwe telt er negen). Een jongeman van nog geen vijftig jaar daarin katapulteren, was zo goed als een opvolger aanwijzen.

MET IEDEREEN BEVRIEND

Zo heeft Hu zich in de voorbije tien jaar dan ook gedragen. In de bureaucratie die China regeert, komt het erop aan met iedereen goed te staan – naar boven en naar beneden – en niet nodeloos vijanden te maken. Hu is bevriend met iedereen en heeft geen vijanden gemaakt, geen misstap gedaan, is niet overhaast geweest en ook niet te traag, en is geen millimeter van de zijde van Jiang Zemin geweken. Mispunten zeggen dat hij, als gladde bureaucraat, geen fouten heeft gemaakt omdat hij helemaal niets gedaan heeft – maar iemand die niets doet, wordt geen voorganger.

Hu Jintao is de afgelopen jaren systematisch steeds verder op de voorgrond geschoven, is met de leiders op reis naar het Westen gegaan, is alleen op reis gegaan en wordt vertrouwd door de leiding, die weet dat hij altijd alles zal doen zoals zij het zich wensen, om de simpele reden dat hij een deel van de leiding is en hetzelfde wil, en in dezelfde omstandigheden hetzelfde zou doen. Verder draagt hij fraaie pakken en danst hij naar verluidt zeer behoorlijk de foxtrot.

Ongetwijfeld zal Hu, door de oude Deng tot dauphin gedoopt met de woorden ‘die Hu Jintao is nog zo slecht niet’, met de jaren het gewicht krijgen dat men zich graag bij zijn functie voorstelt. Hij zal partijleider en president zijn. Jiang Zemin, en Deng voor hem, en Mao voor Deng, waren ook nog voorzitter van de militaire commissie, misschien krijgt hij die derde streep later ook wel; China verandert snel, maar niet zo snel.

Belangrijk is immers dat een portret van de leiding in Peking na Mao altijd een groepsportret moet zijn. De regering – het permanent comité, het politbureau zelf, de commissies, het centraal comité zelfs – is een collegiale, collectieve leiding die op basis van consensus opereert. Natuurlijk heeft het Chinese volk daarin geen inspraak, want de leiding is autoritair en paternalistisch, en streng gehiërarchiseerd, en iemand moet er de baas zijn – Deng, of Jiang, of later misschien Hu -, maar het is dus ook geen zootje ongeregeld of een archetypische gangsterbende.

Wat voor groepsportret viel er dan te maken, bij de sluiting van dit zestiende congres? Om te beginnen een permanent comité van negen man in plaats van zeven. Waarom? Gemakkelijk: de mannen van Jiang moesten erin. Van de negen man zijn er zes nauwe medewerkers van Jiang Zemin, die zelf wel terugtreedt als president en als partijleider, maar – net als Deng – het voorzitterschap van de militaire commissie voor zichzelf behoudt. Zijn die zes man dan tegen Hu Jintao? Niet speciaal wellicht, maar hun massale aanwezigheid maakt toch dat Hu niet machtiger zal zijn dan hún aanvoerder, de raadgever, tekstschrijver en inspirator van Jiang Zemin, Zeng Qinghong. Zodat op termijn, zo voorspellen de geleerden, de echte machtsstrijd tussen Zeng en Hu zal moeten gaan. En het lijkt erop dat alles een beetje geregeld is in het voordeel van Zeng, als het al niet door hemzelf zo gearrangeerd is. Met ex-president Jiang Zemin als – civiele – chef van het leger, die alles van nabij volgt.

Waarom die aarzeling, op het laatste moment, om een oude man maar te laten gaan? Misschien omdat Peking zich zorgen maakt over de gang van de wereld: Amerikaanse troepen in Afghanistan zitten op de Chinese regio Xinjiang te kijken, de komende oorlog tegen Irak zal destabiliserend zijn en zal de olieprijs omhoogjagen, uit Taiwan en Korea komt er niets dan last en ergernis, waar telkens weer Amerikanen iets mee te maken hebben. Het leek misschien niet het moment om een ervaren zo niet wijze aanvoerder aan de kant te zetten.

HU JINTAO

Sus van Elzen

In de bureaucratie die China regeert, komt het erop aan met iedereen goed te staan en niet nodeloos vijanden te maken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content