De SP.A stelt voor om het eerste Belgische windmolenpark verder in zee te bouwen. Dat is niet naar de zin van de Agalev- en Ecolo-ministers.

Tegen 16 mei wordt van federaal minister van Leefmilieu Magda Aelvoet (Agalev) het ontwerpbesluit verwacht dat Seanergy (Electrabel/Jan De Nul) de milieuvergunning verleent om op de Vlakte van de Raan, op zo’n 12 kilometer voor Knokke-Heist, eerst tien en later nog eens veertig windmolens van elk 2 megawatt (MW) op te trekken.

Het plan van FinaEolia (TotalFinaElf) om in een aanpalende zone nog eens vijftig windmolens (samen 100 MW) te bouwen, werd vorige maand afgewezen door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), die federaal staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling Olivier Deleuze (Ecolo) adviseert.

Intussen wordt voor 26 mei het advies van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) verwacht aangaande de plannen van C-Power (Interelectra/Dredging International) om op de Wenduinebank, op amper 6 kilometer voor De Haan, eveneens vijftig windmolens (100 MW) op te richten. Daarover moet Aelvoet dan weer beslissen tegen begin augustus.

Dat was althans het tijdpad tot vrijdag 26 april. Toen pakte minister van Begroting en Oostendenaar Johan Vande Lanotte (SP.A) uit met een alternatief dat de regering moeilijk naast zich neer kan leggen.

De SP.A wil de windmolens op de Thorntonbank, op zo’n 25 kilometer van Zeebrugge en dus buiten de 12-mijlszone. Dan is er geen visuele hinder meer en heeft het windmolenpark ook minder negatieve gevolgen voor het zee- en trekvogelbestand, het mariene milieu en de visserij. Dat beamen ook de lokale VLD, CD&V, bedrijfsleiders, vissers en wetenschappers (zie interview).

Ook Manu Desutter, voormalig burgemeester van Knokke-Heist (CD&V) en nu voorzitter van de Visserijcommissie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, is het daarmee eens: ‘De regering had zelf buiten de 12-mijlszone één vestigingsplaats voor windmolens moeten aanduiden. Niet alleen omdat die zone zo belangrijk is voor de ecologie en de visserij, maar ook omwille van het Schelde-estuarium, dat wij met Nederland delen en gezamenlijk moeten beschermen. Vandaar ook het verzet van Nederlandse milieuverenigingen en autoriteiten.’

‘Wie bovendien de visserijproblematiek een beetje kent, weet dat de voorgestelde windmolenparken op de Vlakte van de Raan en op de Wenduinebank zo’n groot verlies voor de kustvisserij betekenen dat financiële compensaties belachelijk zijn. Dergelijk verlies kan alleen maar gecompenseerd worden door de vissers nieuwe visgronden toe te wijzen en de zandwinners die het leven op de zeebodem vernietigen terug te fluiten.’

LAAGWATERLIJN

‘De federale Agalev- en Ecolo-ministers denken blijkbaar dat geïntegreerd kustzonebeheer stopt bij de laagwaterlijn, omdat daar de bevoegdheid van Vlaanderen stopt’, gaat Desutter verder. ‘Zij vergeten ook dat de Europese Unie het Integrated Coastal Zone Management in Vlaanderen subsidieert en de kust, precies met de visserij en het toerisme, op nieuwe paden wil helpen. Mede daar ligt het sociaal-culturele belang van de kust en van een ongerepte horizon. De windmolens in de voorhaven van Zeebrugge hebben wij ongevraagd voor onze neus gekregen. Dat is genoeg. Moeten we nu echt eerst de uitspraak van een rechtbank hebben om in te zien welke waarde de Noordzee heeft als landschap en als cultureel erfgoed?’

Minister Aelvoet, staatssecretaris Deleuze, Electrabel, Interelectra en andere belangengroepen laten zich evenwel niets gelegen liggen aan het protest. Begin vorige week maakten zij duidelijk dat alle procedures worden voortgezet en dat nieuwe voorstellen die niet mogen doorkruisen. Bovendien zou er de voorbije twee jaar voldoende gelegenheid zijn geweest om bezwaren te formuleren.

Het verzet van de burgemeesters komt inderdaad erg laat en bovendien is het niet erg geloofwaardig dat een man als Leopold Lippens van Knokke-Heist nu plotseling milieubezwaren heeft. Anderzijds kan moeilijk ontkend worden dat het zogeheten Inspraakproject dat staatssecretaris Deleuze eind 2001 aan de kust opstartte, een lachertje was. De staatssecretaris liet eind 2000 al weten dat ‘de eerste windmolens hun wieken moeten spreiden over de oceaan in de zomer 2002 en in geen geval later dan de lente 2003’.

Het verzet tegen de windmolenparken dichtbij de kust werd ondertussen almaar groter. Ook de natuurverenigingen zagen in dat er geen rekening wordt gehouden met hun nochtans wetenschappelijk onderbouwde bezwaren tegen de geplande locatie van de windmolenparken. De halsstarrige houding van Aelvoet en Deleuze bevestigt zelfs de ervaring van vele groenen dat zij sinds het Duinendecreet van 1993 voor een geïntegreerd kustzoneherstel beter terechtkunnen bij de SP.A dan bij Agalev.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content