Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Sopraan Soile Isokoski en pianiste Marita Viitasalo, of het antibehang.

‘H in damit!‘ (weg ermee!) Met die woordspeling werd de Duitse altviolist, pedagoog, theoreticus en componist Paul Hindemith (1895-1963) in zijn jonge jaren weleens gehoond. Hij behoorde al tot de vierklauwens aanstormende eeuw, was niet principieel door de grote maar zware traditie gebonden. Dat resulteerde in een drastische, expressionistische stijl die in zijn jeugd behoorlijk scheenschopperig kon zijn.

Het viel misschien te verwachten dat hij hartstochtelijk de ‘noodzakelijke avant-garde’ van de oudere Schönberg, of zelfs de ‘hygiënische avant-garde’ van de jongere serialisten zou aanhangen. Maar hij bleef zichzelf, in het anti-Schönbergkamp, modern van tongval maar te zeer aan contrapunt en tonaliteit verslingerd om ze te verloochenen. Dat hij alsnog met de nazi’s in aanvaring kwam en de wijk moest nemen, lag dus meer aan hem dan aan zijn muziek.

Een van Hindemiths belangrijkste werken, toch voor wat het begrip van zijn oeuvre betreft, is Das Marienleben, een liedcyclus voor sopraan en piano op tekst van de gelijknamige poëziebundel van Rainer Maria Rilke. Niet alleen deelt Hindemith met Rilke kunsttheoretische denkbeelden die in de cyclus doorheen het verhaal van de Moeder Gods worden behandeld, ook reviseerde Hindemith zijn partituur, oorspronkelijk van 1923, diepgaand in 1948. Er is uiteraard een wereld van verschil tussen de vrucht van een zeventienjarige beeldenstormer en die van een volleerde vijftiger die pas zijn land naar de verdoemenis heeft zien gaan.

Bevlogen commentatoren hebben hun voorkeur voor de oerversie laten blijken – vaak magertjes en voorspelbaar, soms heel overtuigend, nooit relevant – maar daar gaat dit stukje niet over: de Finse sopraan Soile Isokoski en pianiste Marita Viitasalo hebben zopas immers de late versie aan de eeuwigheid toevertrouwd.

Een waarschuwing: hoewel Hindemith in 1948 neoklassiek en een man van het verleden heette, is deze muziek – een combinatie van sterk polyfone taal en slagvaardige, zelfs wat impertinente toon – totaal ongeschikt als achtergrond. Ze dwingt om te luisteren en enerveert meteen als daarvoor geen ruimte, zeg maar aandacht, is.

Verder is dit Hindemith op zijn best: de compositorische gretigheid van Ludus Tonalis, allicht zijn magnum opus, gekoppeld aan de onaantastbare dus bevreemding wekkende frasen van Rilke, waarvan Hindemith de subtekst muzikaal kracht probeert bij te zetten.

De musici leveren een van de sterkste prestaties die ik dit jaar al op plaat heb gehoord. Viitasalo gebeeldhouwd en helder, Isokoski als een soort menselijke Elisabeth Schwarzkopf: even goed, misschien zonder de echt miraculeuze seconden, maar ook zonder de tenenkrullend maniëristische minuten. Zeker beluisteren.

ONDINE ODE 1148-2

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content