Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Geboren op 22 april 1971 in Leuven. Beroepsmilitair.

Het is rustig op de militaire luchthaven van Kleine Brogel. Geen geraas van F-16’s, alleen gefluit van koperwieken hoog in de lucht. ‘NBC-RISICO ZERO’ staat op een groot bord aan de ingang van de basis. Dat is een geruststelling.

De administratieve formaliteiten worden afgehandeld in een lokaal vol mannen met een hoog snorgehalte. ‘En waarom kom je voor Vertommen en niet voor ons?’ is de meest gestelde vraag. ‘Omdat het een blondje is?’ Eerste sergeant-majoor Greet Vertommen is inderdaad een opvallende verschijning in dit mannenbastion. Groot en blond en expert in vliegtuigtechniek met als specialisatie de motor van de F-16. Daarenboven is ze in burger: ze is zes maanden zwanger van haar tweede kind en kan niet meer in haar uniform.

‘Mannenbastion?’, reageert ze schamper. ‘De verantwoordelijke officier van de motorensectie is luitenant Yasmine Lemaire en de commandant van het smaldeel Onderhoud Vliegtuigen is majoor Lutgart Claes. Er komen steeds meer vrouwelijke officieren. Die gaan heel professioneel met hun beroep om. Je moet als vrouw natuurlijk geen voorkeursbehandeling eisen. Als er kindercrèches zouden komen, moeten ook vaders hun kroost daarin kwijt kunnen. En je kunt je moeilijk achter je moederschap verschuilen om niet op missie naar het buitenland te hoeven, want veel mannen hier zijn vader.’

De motorensectie zit in een hoge loods achter het voetbalveld. Veel mannenpraat in de bar, overal posters van P-babes met volumineuze vormen aan de muur, maar ook een cartoontje van mannen die een Greet achternalopen. ‘Tegen dat soort grapjes moet je kunnen’, zegt Greet. ‘Ik ben nooit geïntimideerd. Het hangt er waarschijnlijk van af hoe je op dat soort situaties reageert. Ik wist dat ik me moest bewijzen, zeker omdat ik een technische richting koos. Maar toen bleek dat ik het er even goed afbracht als de mannen kwam de waardering.’

Greet Vertommen was zestien toen ze uit verveling de middelbare school verliet, het toelatingsexamen onderofficier deed en zich aan de Koninklijke Technische School van Sint-Truiden inschreef om iets avontuurlijks te doen: vliegtuigmotoren bestuderen. Op school leerde ze ook haar echtgenoot kennen, eveneens militair en expert in vliegtuiginstrumenten.

Maar ten huize Vertommen geen vliegtuigmodellen op de kast, en het zoontje van drie loopt niet brommend als een motor met de armen gespreid door de kamers. ‘Als ik in een vliegtuig stap, luister ik niet of de motor behoorlijk draait’, benadrukt Greet. ‘De motoren zijn mijn werk, buiten de basis leef ik voor mijn gezin.’ Ze heeft nooit met een F-16 meegevlogen, maar zou het doen als ze de kans kreeg. De piloten beschouwt ze niet als de vedetten van de basis: ‘Zonder technici krijgen ze hun toestel niet van de grond.’

Vertommen hangt het grootste deel van haar werkdag in een rollende ligzetel aan een enorme motor te sleutelen. Met apparatuur die wat op het gereedschap van een arts lijkt, wordt het toestel inwendig geïnspecteerd. Soms verdwijnen de controleurs helemaal in de uitlaat van de machine. Geen detail mag over het hoofd worden gezien – het leven van de piloten kan van de nauwkeurigheid van de inspectie afhangen. Gezond is het werk niet: er is asbest en er zijn keroseendampen, daarom moet er aangepaste beschermkledij gedragen worden.

De betogingen in de jaren zeventig tegen de aankoop van de F-16’s gingen aan Greet voorbij, en ze nam geen deel aan de rakettendemonstraties – er ‘zouden’ Amerikaanse kernkoppen op Kleine Brogel liggen. Dat jachtvliegtuigen in Bosnië en Kosovo naast militaire doelwitten ook burgers raken, vindt ze erg, maar: ‘Dat is natuurlijk oorlog. Desondanks zijn we trots dat we worden ingezet, want dat is uiteindelijk de bedoeling van alles wat we doen. Hoewel de meesten hier niet in het leger zijn gegaan om oorlog te voeren. Het is gewoon interessant werk.’

Wat ze wel storend vindt, is de verminderende aandacht voor het leger. ‘Daar praten we veel over, over de onzekerheid, de loonschalen, de mank lopende rekrutering. Er is veel twijfel, terwijl een van de hoofdredenen om bij het leger te gaan toch de zekerheid was, naast de kameraadschap.’

Maar beschaamd om zich als militair te uiten, is ze niet. ‘Soms ga ik in uniform winkelen. Ik vind de uniformen tegenwoordig ook mooi en deftig. Dan voel ik me wel bekeken, hoewel ik vind dat de mensen wat meer respect voor de militair zouden mogen hebben. Wij springen toch altijd bij als er ergens moeilijkheden rijzen?’

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content