GRANDEUR BLIJFT GRANDEUR

© JEF BOES

Paarden en koetsen vallen er niet meer te bespeuren, auto’s des te meer. Gelukkig zijn de kastanjebomen gebleven, net zoals de talloze standbeelden. Nog altijd ademt de Louizalaan grandeur, precies zoals de ontwerpers het hadden bedoeld. En nee, Leopold II was niet de architect van deze mythische avenue.

Op zoek naar een discrete plek in de natuur doen we een ontdekking: een heus pissijn in massief arduin, precies op de grens van de Louizalaan en het Ter Kamerenbos. Volstrekt onzichtbaar voor de automobilisten die hier collectief het bos induiken en met stank en lawaai de rust verpesten. Sluipweg voor pendelaars: zo hadden de vroede vaderen van Brussel het niet bedoeld.

Het Ter Kamerenbos werd halverwege de negentiende eeuw aangelegd als park, ten behoeve van aristocraten en bourgeoislui die het te benauwd kregen in de uit haar voegen barstende binnenstad. De groene lusthof vroeg om een passende ontsluiting. Dat werd dus de Louizalaan, een 2,7 kilometer lange, bijna kaarsrechte promenade met de allures van de Champs-Élysées.

Dankbaar voor de bekommernis van de toenmalige stadsplanners maken we gebruik van de sanitaire installatie, een daad waarmee we ons in een rijke traditie plaatsen. Wie heeft er de voorbije 150 jaar op deze uitgesleten plaveien gestaan? Mannen met hoge hoeden en rijlaarzen, is onze beredeneerde gok. Bij de aanleg van de zeer weidse boulevard werd immers niet alleen aan flaneurs gedacht, het hele middendeel was voor ruiters en koetsen gereserveerd. Tussen het gras en onkruid ligt een leeg flesje energiedrank: joggers, de enigen die nog gebruikmaken van deze publieke voorziening.

Clos des Millionaires

Voor zij die onze tip willen natrekken: het discreetste openbare toilet van de hoofdstad ligt achter een van de twee neoklassieke tempeltjes die het einde van de Louizalaan markeren. Rechts, voor wie met de rug naar de stad staat. Tempels? Het gaat in feite om twee nagenoeg identieke tolhuisjes die oorspronkelijk aan de Naamsepoort stonden. Na de afschaffing van de heffing in 1868 werden ze afgebroken en steen voor steen heropgebouwd als sluitstuk voor de nieuwe Louizalaan.

Lange tijd was er een politiekantoor gevestigd, maar intussen wordt er weer geld verdiend. Niet door tol te heffen, maar met vastgoed. Beide paviljoenen zijn in handen van Engel & Völkers. Een blik uit het raam moet zelfs doorgewinterde vastgoedmakelaars doen watertanden, want de Louizalaan geldt met prijzen rond 10.000 euro per vierkante meter als een van de allerduurste straten van het land.

Datzelfde raam kijkt overigens uit op het nummer 539, een voor Brusselse postbodes legendarisch cijfer, waarachter geen huis maar een hele straat schuilt. Het imposante hek gaat alleen open voor wie, nauwlettend in de gaten gehouden door een half dozijn camera’s, de correcte code intikt. Square du Bois heet deze privéstraat, maar in Brussel spreekt men gemeenzaam van de Clos des Millionaires. NAVO-baas Anders Fogh Rasmussen en PRL-politicus François-Xavier de Donnea zijn de bekendste residenten, maar de jongste jaren hebben zich hier ook fiscale ballingen uit Frankrijk gevestigd. Voor wie de bewoners beter wil leren kennen: er staan verschillende appartementen te koop. Anderhalf miljoen euro voor 150 vierkante meter, parkeerplaats niet inbegrepen.

De fiets blijkt eens te meer een onmisbaar instrument. Parkeren is hier een hel, lopen een uitputtende bezigheid. De 2,7 kilometer dekt immers maar de helft van het traject; door de buitenissige afstand tussen paar en onpaar moet de Louizalaan als een langgerekte lus worden beschouwd. Geschiedenisliefhebbers en patrimoniumminnaars trekken beter een volledige dag uit, want deze laan is met monumenten en historische referenties bezaaid.

Bijna waren we de reusachtige Abdij Ter Kameren voorbijgefietst, een verschoonbare misser, gezien de discrete ligging. De abdij werd in de dertiende eeuw gesticht bij de bron van de Maalbeek, intussen 25 meter lager dan de Louizalaan. Tegenwoordig biedt het gebouw onderdak aan de bekende kunstschool Bois de la Cambre en het Nationaal Geografisch Instituut. Er is zelfs een winkel, de enige in ons land waar topografische kaarten van Mannekensvere tot Zoutenaaie uit voorraad leverbaar zijn.

Patriottisme

De propagandawaarde van standbeelden? Geen betere plek om zich ervan te vergewissen dan deze laan, die van bij de eerste spadesteek een patriottische agenda diende.Dat de Brusselse burgemeesters Karel Buls en Emile De Mot er een gedenkmonument hebben, mag gezien hun verdiensten voor de aanleg niet verwonderen. En weinigen zullen ook Jean de Selys Longchamps zijn buste misgunnen. De Belgische RAF-piloot bombardeerde op 20 januari 1943 in zijn eentje het Gestapo-hoofdkwartier op het nummer 453 plat, een bravourestukje dat door zijn Britse superieuren met een disciplinaire sanctie werd gehonoreerd. Een kniesoor die erop wijst dat de heroïsche soloslim gruwelijke represailles tegen gevangen weerstanders uitlokte – zijn plaats in het tricolore pantheon staat buiten kijf.

Minder eensgezindheid is er over koloniale beelden zoals Voortvluchtige negerslaven door honden achterhaald, een larmoyant tableau van een vader en zoon die door dobbermannen worden verscheurd. Geplaatst in 1895, perfect passend in de apologie van Congo Vrijstaat, die tenslotte niet voor grondstoffenroof maar als humanitair project tegen de Arabische slavenhandelaars werd opgericht. Eerder dit jaar gingen stemmen op om het beeld als geschiedenisvervalsing uit de openbaarheid te verwijderen, een pleidooi waarbij zelfs de nabijheid van de Afrikaanse Matongéwijk als argument werd gebruikt. Ironisch genoeg inspireerde beeldhouwer Louis Samain zich op een episode uit De hut van oom Tom, een mijlpaal voor de abolitionistische beweging in Amerika.

De Tuin van de Koning is een bescheiden park, ter hoogte van het verkeersplein dat chauffeurs kennen vanwege de monumentale sculptuur van Olivier Strebelle. Voor wie er de volgende keer voorbijraast: ze stelt een gestileerde V van Victory voor.

Abstractie was nog geen artistieke stroming toen Leopold II uit een blok graniet werd gehakt. De baardige monarch staat er wat stijfjes op, de blik strak gericht op de vijvers van Elsene. ‘Hij was de stichter van deze tuin en hij schonk hem ons ter aangename verpozing’, zo luidt het Nederlandstalige opschrift, dat zichtbaar recenter is dan het Franse origineel. ‘Het is een populair misverstand dat Leopold II de Louizalaan heeft aangelegd’, zegt Xavier Duquenne. ‘De eerste plannen dateren uit 1850, toen hij nog een tiener was. Maar het onderschrift klopt wel. Veel later, toen ook de Louizawijk vorm begon te krijgen, heeft hij als koning een actieve rol gespeeld. In 1873 lag er een plan klaar om tussen de rotonde en de vijvers van Elsene een villawijk te bouwen. Leopold had niet de wettelijke bevoegdheid om dat project tegen te houden, hij zag zich zelfs verplicht het bij koninklijk besluit te bekrachtigen. Dik tegen zijn zin, want hij was erg gehecht aan het panorama. Nu was Leopold II niet van gisteren. Alvorens zijn handtekening te zetten, kocht hij de terreinen met eigen middelen, zodat er niet kon worden gebouwd.’

Xavier Duquenne, een gepensioneerd econoom van de Nationale Bank, is een echte archieftijger. Hij heeft talloze publicaties over de geschiedenis van parken en kasteeldomeinen op zijn naam. Na een turf over het Ter Kamerenbos kon een standaardwerk over de Louizalaan niet uitblijven. We ontvangen een exemplaar in zijn met antiek volgestouwde appartement halverwege de pare kant van de Louizalaan. Hij woont al meer dan dertig jaar in de illustere laan, waarvan hij als voorzitter van het buurtcomité het aanzien heeft bepaald. ‘Ik heb er persoonlijk voor gezorgd dat het onding van Strebelle op de rotonde staat. Oorspronkelijk zou het pal tegenover de ingang van het Ter Kamerenbos worden neergepoot. Stel je voor, daar zou het pas helemaal vloeken met de omgeving.’

Met een aanzienlijk zwaardere rugzak vervolgen we onze weg. Het is ons intussen duidelijk waarom de Louizalaan integraal onder het gezag van de stad Brussel valt, ook al steekt het tracé als een dolk in het grondgebied van Elsene en Sint-Gillis. Ten tijde van de aanleg waren beide gemeenten nog onooglijke boerendorpen, bestuurskundig onmachtig om een stedenbouwkundige operatie van zo’n omvang tot een goed einde te brengen. Brussel, de naar Lebensraum strevende hoofdstad, nam het stuur gretig over. Duquenne kent overigens meer voorbeelden van Brussels imperialisme. Op dezelfde manier als de Louizalaan en het Ter Kamerenbos werd eerder al de Leopoldswijk geannexeerd. Later volgde nog de gemeente Laken, waardoor Brussel de controle over de haven verwierf.

Victor Horta

We bekijken de laan met nieuwe ogen. De opeenvolgende tunnels, gevreesd door deelnemers van de 20 Kilometer van Brussel, hebben er niet altijd gelegen. Ze werden gegraven in het vooruitzicht van de Expo 58, toen de auto nog de heraut was van welvaart en vooruitgang. In het decennium daarna verschenen ook de eerste wolkenkrabbers, zoals de ITT-Tower en de iets jongere Blue Tower, waarvan het dak het hoogste punt van Brussel vormt.

De louter residentiële Louizalaan bleef een met plantsoenen en kastanjebomen opgesmukt juweel, maar veranderde niettemin in een kantoorwijk. Met standing, dat wel. Hier vind je chique advocatenkantoren zoals Afschrift en Hirsch & Vanhaelst, of de betere headhunter zoals Korn/Ferry. Brazilië en Paraguay hebben er hun ambassade, Italië en Marokko hun verkeersbureau.

Shoppen kan ook, het liefst met een dikke portefeuille. Het moederhuis van Natan, de favoriete couturier van het Belgische koningshuis, ligt op de 158. Op het nummer 300 kun je het jaar door verse truffels kopen, en op de 231 schuilt de Beneluxdealer van de zeer exclusieve Britse sportwagenconstructeur McLaren.

De transformatie had een prijs, de Louizalaan werd het toneel van een kaalslag zonder weerga. Tot in het interbellum was dit een speeltuin waar de toparchitecten van hun tijd voor de rijkste families van Brussel het ene hôtel de maître na het andere bouwden; de laan gold niet voor niets als uitstalraam voor de art nouveau. Veel schiet er niet meer van over: van de vier panden van grootmeester Victor Horta werd alleen het hotel Solvay op het nippertje van de sloop gered.

We stallen onze fietsen op het Stefaniaplein, waar de brede Louizalaan in een strak keurslijf wordt gedwongen. Le goulet, de flessenhals, zo wordt het stuk tussen het plein en de Gulden Vlieslaan genoemd. De afwijkende morfologie laat zich simpel verklaren. De 300 meter lange flessenhals is ouder dan de Louizalaan – hij is niets anders dan het begin van de Charleroisesteenweg, die nu van het Stefaniaplein aftakt. Eigenaars en handelaars vonden het een goed idee om zich af te scheuren en zich onder de prestigieuze Avenue Louise te scharen, en geef ze eens ongelijk.

‘De goulet is de beste winkelstraat van Brussel’, vernemen we van een gespecialiseerde vastgoedmakelaar, die liever anoniem blijft. ‘De Nieuwstraat blijft met 260.000 bezoekers per week ongenaakbaar, maar de 120.000 wekelijkse bezoekers van de goulet hebben een veel grotere koopkracht. De hele Louizalaan staat nog altijd voor geld en prestige, alle dure merken zijn hier aanwezig. Toch is er een zekere democratisering merkbaar. Zara is hier ondertussen neergestreken, dat was vroeger ondenkbaar.’

Straatprostituees

In de goulet rekenen vastgoedmakelaars niet in vierkante meters, commerciële panden worden volgens hun ‘yield‘, opbrengst, ingeschat. Hoe graag zouden we ons de eigenaar noemen van het hoekpand vlak bij de metro waar Nespresso zijn flagship store heeft ondergebracht, voor 55.000 euro in de maand.

Hoogconjunctuur? Niet in het overdekte shoppingcenter met ingangen in de Gulden Vlieslaan, de Louizalaan en het Stefaniaplein. We lopen door een van de centrale gangen van de Louizagalerij, de oudste van de drie galerijen die samen een stad in de stad vormen. De gelijkvloerse verdieping is een labyrint van veelal kleine handelszaken, af en toe onderbroken door portalen die toegang verschaffen tot negen etages met appartementen. We zien veel leegstand en gesloten rolluiken, her en der slingeren op de deurmat de aanmaningen van incassobureaus. ‘Dit was tot diep in de jaren tachtig een goudmijn’, zegt een handelaar die ook al naamloos wens te blijven. ‘Maar intussen zit de klad erin. Door de crisis, maar vooral door speculatie. De voorbije jaren heeft een promotor hier 60 procent van de galerij opgekocht. Als het huurcontract verstrijkt of een zaak op de fles gaat, laat hij de winkel bewust leegstaan. Een kwestie van strategie: hij wil kleine winkels tot grotere ruimtes samenvoegen, zodat hij die voor veel geld aan ketens kan verhuren. Zelfstandige winkels krijgen het steeds moeilijker, want leegstand jaagt klanten weg.’

Er staat een loden zon boven Brussel, maar de alomtegenwoordige kastanjebomen spelen voor parasol.’s Avonds bieden ze beschutting aan de straatprostituees die op de Louizalaan een dankbaar jachtterrein hebben gevonden. Een Jaguar stopt voor het Grand Hotel Steigenberger aan de overkant van het Stefaniaplein, de voiturier staat klaar om de sleutels in ontvangst te nemen. Het vroegere Conrad geldt als het summum van de Brusselse hotellerie, ook al kreeg die reputatie een deuk toen de politie er in 2008 binnenviel in een ophefmakende zaak van mensenhandel. Bleek dat er zeventien dienstmeisjes letterlijk werden opgesloten, slaven in dienst van een steenrijke familie uit Abu Dhabi die een volledige verdieping had afgehuurd.

We fietsen richting Ter Kamerenbos langs de onpare kant. De Baljuwgalerij, een lilliputter naast de Galerie Louise, is zo’n plek die alle commerciële logica tart. Weinig passage, een anonieme entree, hoe houden middenstanders hier het hoofd boven water? Specialisatie, luidt het antwoord. Je vindt er behalve een echte schoenmaker en een dealer van Märklin-miniatuurtreinen niet minder dan drie Afrikaanse schoonheidssalons.

Memory lane

L’Ecuyer is gesloten, maar we hebben een afspraak. Bij een eerste verkenning was de antiekzaak ons meteen opgevallen, ook al omdat de etalage geflankeerd wordt door metershoge beelden. ‘Komt van de Banque du Congo’, zegt Gilbert Weynans. ‘Na de onafhankelijkheid in 1960 verkocht de Belgische staat de inboedel – 6000 frank voor betaald, het was een helse klus om te transporteren. Massieve teak, ze wegen een ton per stuk.’

En hup, we zijn vertrokken voor een dolle rit over memory lane. Weynans mag dan 86 zijn, hij beschikt over een feilloos geheugen en een onuitputtelijke voorraad anekdotes. Antiquair is maar een van zijn hoedanigheden, deze estheet heeft ook juwelen en stropdassen voor Dunhill ontworpen, thonetstoelen met scheepsladingen tegelijk naar Amerika geëxporteerd, en filmdecors voor zowel Hollywood als de Belgische televisie gestoffeerd. Schipper naast Mathilde? Werd opgenomen in zijn decor.

Bovenal is Weynans een van de pioniers die in Brussel de art nouveau herontdekten. ‘Vandaag geven ze er zot veel geld voor, maar ik heb andere tijden gekend. Op de eerste Foire des Antiquaires in 1953 werd ik uitgelachen. Art nouveau, c’est du caca, stond er ooit op mijn vitrine.’ Niet dat hij eenzijdig was als het over kunst ging. Het beeld van Henry Moore dat jaren lang voor het Brusselse hoofdkwartier van de BBL, thans ING, stond? Door Weynans in Londen uitgekozen, in opdracht van madame Lambert herself. Hij begint erover omdat het beeld onlangs tot algemene consternatie van Brusselse kunstminnaars aan een Duitse verzamelaar werd verkocht.

Ach, ronkende namen. De Solvays, de Stocklets, de nazaten van Fernand Khnopff en Henri Van de Velde, hij heeft ze allemaal gekend, net zoals René Margritte en de piepjonge Audrey Hepburn. De Louizalaan loopt als een rode draad door zijn verhaal. Hij herinnert zich nog levendig hoe ruiters over een aparte middenstrook richting Ter Kamerenbos galoppeerden. ‘Aan de overkant woonde mijn goede vriend Hergé’, zegt hij mijmerend. ‘Toen ik van mijn eerste Chinareis terugkeerde, liet ik hem een foto zien met een tafereel dat zo uit De blauwe lotus leek geplukt. Hij was ontroerd, ik heb het hem cadeau gegeven.’

Ietwat duizeling staan we weer op de Louizalaan. Zonder plooifiets, want die blijkt foetsie. Kettingslot doorgeknipt, in vol daglicht. Op het politiekantoor zijn ze niet verbaasd. ‘Dat is de Louizalaan’, zegt de agent fatalistisch. ‘Mensen met veel geld, dat trekt misdaad aan. Het is heus niet in Molenbeek dat ze hun slag gaan slaan.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S JEF BOES

‘De hele Louizalaan staat nog altijd voor geld en prestige, alle dure merken zijn hier aanwezig.’

Geschiedenisliefhebbers en patrimoniumminnaars trekken beter een volledige dag uit, want deze laan is met monumenten en historische referenties bezaaid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content