De periode der jaaroverzichten is geen plezierige tijd voor leiders en hoge pieten. Want alle zaken waar zich toch een dun laagje stof der vergetelheid had op neergevleid, worden nu terug opgepoetst en op de buis getoond.

Vroeger was ik een groot voorstander en liefhebber van de jaarlijkse geheugenverfrissers en ik zou nooit nagelaten hebben ze een, ja zelfs twee keer met onverslapte aandacht te bekijken. Met het verstrijken der jaren is vreemd genoeg mijn memorie voor al die onfrisse onthullingen steeds beter geworden en heb ik dan ook zonder spijt afscheid genomen van dit eindejaarsfenomeen.

In plaats hiervan neem ik de tijd om eens in eigen hert te kijken, zoals Alice Nahon ons aanraadt elke avond te doen. Mijns inziens is het van het goede teveel en daarom trek ik tussen kerst en nieuwjaar een paar uur uit om mijn geestelijke boekhouding eens, wat men noemt, te ventileren. Ik kan deze manier van doen aan niemand aanraden, het is wel geen zelfkwelling, maar toch ook niet aangenaam om uw begane flaters nog eens te overlopen. Normaal zouden deze feiten in de kelder van ons onderbewustzijn moeten verdwijnen, naar ik lees, maar ofwel heb ik geen onderbewustzijn of anders staat de deur open want die dingen stijgen mij voortdurend juichend voor het geestesoog. Ik wens er meteen bij te zeggen dat u zich geen echte Freud-toestanden hierbij hoeft voor te stellen, het zijn soms heel gewone dingen maar die u desalniettemin nooit meer loslaten.

Heeft u nooit van die ogenblikken gekend waarop het bloed u plots ijskoud door de aderen stroomt ? Al zwetsend doet u een zowel rasse als ondoordachte uitspraak waarvan de enormiteit een seconde later zich voor u openbaart als een in werking tredende vulkaan. Dat zijn de ogenblikken dat men wenst een inboorling te zijn in het Nulla Borra van Zuid-Australië of hulpkok op een olietanker die in Baton Rouge zijn lading opneemt, tenzij men over een pilletje beschikt ter grootte van een zoetstoftablet, die u, of liever nog het gezelschap waarin u verkeert, doet verdwijnen. Vreemd genoeg blijven deze onbenulligheden soms aan u kleven zoals de terpentijn die ’s zomers uit de dennen vloeit en bij de herinnering eraan kan u hetzelfde gevoel van ontzetting overvallen als vele jaren geleden.

IK HEB GEEN LINDETHEE en een madeleinekoekje nodig om terug in mijn vijfjarige schoenen te staan tijdens een wandeling door de duinen in de zomer van 1935. Mijn vader liep met een heer wiens naam ik mij niet meer zou kunnen herinneren al hing mijn leven er vanaf, maar wat ik me des te beter herinner is de neus van deze man. Hij was niet vervaarlijk groot deze neus, maar toch prominent genoeg om mijn jeugdige aandacht te trekken. Een keer dat de gedachten gebundeld worden op één gelaatskenmerk is het hek van de dam en worden alle verhoudingen scheefgetrokken. Zoals de meeste kinderen gefascineerd of verbaasd zijn door dik, dun, geen haar, te lang haar, te groot of te klein vond ook ik de saaie middelmaat foutloos. Ik weet nu beter en ben ervan overtuigd dat een De Gaulle met een wipneus de Engelsen niet zolang uit de EEG had kunnen houden.

Wat er ook van zij, mijn vader wandelde dus pratend met de man door het duingebied dat men de Spelleplekke noemde omdat daar nog handgemaakte spelden te vinden waren, vervaardigd in het duisterste der reeds zo duistere Middeleeuwen. Ik liep naast mijn vader, de ogen vastgevezen aan de neus van de heer die ons vergezelde. Een heel eind achterop wandelde mijn moeder met twee van mijn zussen en nog twee vrouwspersonen die zo onduidelijk en gelijkmatig van bouw en postuur waren dat zij mij nog nooit onder het oog gevallen waren. Toen ik na een klein halfuur gaans mij had zat gedronken aan de man zijn reukorgaan, was ik zo vol dat ik dit fenomeen aan iemand moest meedelen. Ik bleef twee stappen achterop, draaide mij om en wijzend met een hand naar de eigenaar van de neus tekende ik met de wijsvinger van de andere hand een ontstellend grote haakneus in de lucht die vertrok van mijn neusbrug, tot onder mijn kin reikte en dan eerst terugkeerde naar mijn bovenlip. De man zijn neus was inderdaad enigszins gebroken ik heb veel later uit de mond van de barones von Turn und Taxis vernomen dat dit een zilvermerk van adeldom is maar ik overdreef èn de grootte èn de vorm vanwege de afstand tussen mijn zussen en mezelf.

Er volgde geen enkele reactie. Waren zij blind ? Zagen zij mijn signalen over het hoofd of had de middaghitte hun verstand beneveld ? Ik herhaalde mijn neusgebaar, deze maal er nog enkele decimeter er aan toevoegend. Tevergeefs, ja wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil ? De wandeling eindigde op een terras bij een kop koffie en voor mij een gele limonade. Ik kon de consumptie niet ten volle genieten daar ik nogal forse blikken van mijn moeder en zussen op mij voelde rusten.

Thuis gekomen in ons vakantieverblijf werd mij stormachtig medegedeeld dat de echtgenote en de dochter van de neuseigenaar tussen mijn moeder en mijn zussen aanwezig waren. Mijn vijfjarig hart viel stil, kwam weer op gang, viel weer stil, gelukkig vond het na enig sputteren zijn ritme terug. Ik ben er zeker van dat toen de kiemen gezaaid werden voor latere onverklaarbare kwalen.

Tevergeefs tracht ik dit schrikbeeld te vergeten, maar er hangt nog steeds een neus in het diepst van mijn gedachten.

Gommaar Timmermans

Enkele eigenzinnige neuzen uit : Essays on Physiognomy – for the promotion of the Knowledge and the Love of Mankind by John Caspar Lavater.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content