Ik las in een van de vele biografieën dat dit het credo van Aristoteles Onassis was. Weinigen hebben het zo vrank uitgesproken, maar velen hebben ernaar geleefd. En hun leermeester was misschien wel Edward Wortly Montagu.

In de late herfst van zijn leven herinnerde Edward Wortly Mantagu zich dat zijn vader, Edward Wortley Montagu senior, diplomaat in dienst van Zijne Majesteit de Koning van Engeland, 800 pond per jaar over had voor elke vrouw die zijn zoon Edward junior wettelijk zou huwen en dat hij zijn domeinen in Yorkshire aan de wettelijke zoon uit dit huwelijk zou nalaten.

Nadat Edward junior van een vriend vernomen had dat de eerste van de vele vrouwen die hij gehuwd had verscheiden was, schoot hij in actie. Daar alles nu zeer vlug in zijn werk moest gaan, plaatste hij een advertentie in de dagbladen waarin hij een weduwe of mejuffrouw zocht, van goede afkomst, met verfijnde manieren en die bovendien zes, zeven of liever nog acht maanden zwanger was. De tijd begon te dringen. Indien men tot een overeenkomst kwam, zou hij de huwelijkskandidate huwen en de ancestrale domeinen zouden op het kind overgaan. Nu was het slechts wachten op een geschikte sollicitante.

MAAR IK BEN BIJ HET EINDEVAN het verhaal begonnen en dit ware nooit op papier gesteld, indien Edward niet in 1713 geboren was. Zijn vader had lady Mary geschaakt toen onder zijn gepoederde pruik nog het romantisch vuur laaide. Tijdens deze liefdesroes werd de kleine Edward verwekt. Later verviel de senior aan de studie van de buitenlandse politiek, verdroogde en verschrompelde naar ziel en lichaam tot een kurk, zodat het tweede kind, een meisje, al het vuur en de overmoed van haar broer moest missen. Zij werd een braaf gehoorzaam schaap zoals de broeder uit het verhaal van de “verloren zoon”.

Hoewel in amoureuze stormen tot leven gewekt, was de kleine Edward een zwak kind, een serreplantje zou men hier zeggen. Zijn moeder schreef hierover aan haar zuster: “Ik bid God dat hij mag blijven leven en ons in onze ouderdom tot steun zijn.” Ja, men stelde zich de dingen zo voor in die tijd. Had deze arme vrouw geweten wat haar te wachten stond, zij had dit tere wicht haar brief rauw laten opeten.

Drie jaar na zijn geboorte ging hij met zijn familie scheep naar Constantinopel want senior was tot ambassadeur van Turkije gebombardeerd. Een meest ongelukkig tijdstip want de pokken raasden op dat ogenblik door het Nabije Oosten. Doch lady Mary wilde haar kwekeling koste wat het kost redden en liet hem ter plaatse inenten, wat voor die tijd en hun standing snood en buitenissig werd aanzien. Edward heeft tot zijn laatste dagen gezworen dat met het Arabisch bloed dat hij toen in zijn aderen kreeg, tevens de onrust en passie voor verre oorden ingeplant werd.

Twee jaar later waren de Montagu’s weer in Engeland. De jongen was nu vijf en volkomen onhandelbaar. Hij schold en vloekte zijn leraar uit in het Grieks, Arabisch en Frans, lapte lessen en taken aan zijn vijfjarige laars en was een steen des aanstoots voor zijn familie. Dus werd zijn koffer gepakt en deze werd samen met hem onder geleide naar Westminster gestuurd. Keer op keer ontvluchtte hij het college en keer op keer werd hij opgepakt, kreeg een duchtige pandoering – wat toen gebruikelijk en zelfs wenselijk was -, en werd terug naar de school gestuurd. Eens verwisselde hij van kleren met een schouwveger om niet herkend te worden en zijn kostje te verdienen. Maar de ogen van de Engelse adel waren en zijn scherp als het om een van hun stand gaat en in de kortste keren zat hij alweer met smartende billen op de schoolbanken. De volgende keer waagde hij zijn kans met voor een berooide visser scharren en schollen te verkopen in Londen. Alweer opgepakt en na een tuchtiging naar school gestuurd, vond hij het welletjes. Tellende dertien jaren ontsnapte hij nogmaals, trok naar Oxford, liet zich er inschrijven voor oosterse talen en logeerde bij een welgevormde kotmadam die hij, ja waarom ook niet, tot zijn geliefde nam, hij was voor zijn leeftijd groot van was.

Moeder Mary en vader Edward stuurden spionnen en overdragers uit en jawel, de jonge minnaar werd alras gevankelijk teruggevoerd en onder strenge bewaking van zijn professoren en prefecten gesteld. Maar het weinig Turks bloed dat hij in zich droeg, kroop waar het niet gaan kon. Amper vier maanden later liet hij de gothische zolderingen en de met klimop begroeide muren van zijn college alweer achter zich, ruilde nogmaals van kleding met een boefje van zijn leeftijd en vooral postuur en monsterde aan als kajuitjongen op een schip met bestemming Portugal. In Oporto deserteerde hij en verdween in de heuvels – een overtreding die toen nogal ruig gestraft werd, zelfs naar de maatstaven van die tijd. Hij leefde er twee jaar gelukkig als een gewone vrije ezelsdrijver tot hij een karrevracht olijven in de haven moest gaan afleveren. De Britse consul die wie weet wat aan de kade verloren had, herkende hem en met het eerste het beste Engelse schip dat Oporto verliet, werd hij naar zijn wanhopige ouders teruggestuurd.

“NU MOET HET UIT ZIJN!” bulderde een moegetergde Edward senior. “Weg ermee, met een eigen leermeester naar West-Indië met hem!”

Toen hij op zeventienjarige leeftijd naar Londen terugkeerde, schudde hij het stof der Caraïben van zijn voeten en trok een vurig spoor door het uitgaansleven van Londen. Tijdens een onvergetelijke nacht beging hij de fout van zijn leven. Hij huwde een wasvrouw die – hoewel, de naam doet er niets toe – Sally heette. Na deze escapade werd hij met een leraar naar een verloren gat in Holland verbannen. Maar voor hoelang?

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content