Info : De auteur is columnist van Newsweek.

De Verenigde Staten hebben benzine nodig die 1 dollar per 0,9 liter kost. Dat hoeft niet onmiddellijk, maar de komende tien jaar moeten we daar wel naar streven, via geleidelijke belastingverhoging. In combinatie met strengere maatstaven voor de brandstofeconomie zullen hogere prijzen aan de pomp de koppige autobedrijven en chauffeurs wegjagen van de ‘benzinevreters’. De oorverdovende stilte die daarover heerst in het Witte Huis en in de media bewijzen dat de VS ‘oogkleppen’ op hebben.

Nochtans was Katrina’s boodschap luid en duidelijk: snij een belangrijke olieader over, en we zijn kwetsbaar. Ditmaal was de oorzaak een natuurramp, maar het echte gevaar is wanneer de kraan dichtgaat om politieke redenen. Tweederde van alle oliereserves ligt in de Perzische Golf: die landen, met Saudi-Arabië op kop, leveren een kwart van alle olievoorraden. Die schakel kan op elk moment worden onderbroken door factoren zoals terrorisme, oorlog en nationale onrust. De meeste andere olieleveranciers zijn minstens even onbetrouwbaar: Rusland (de nummer 2 qua export), Venezuela (nummer 5) of Nigeria (nummer 8).

Een voorzichtige maatschappij zou op deze onzekerheid antwoorden moeten zoeken. Dat gebeurde na de eerste oliecrisis in 1973. Er kwam een SPR (Strategic Petroleum Reserve) en opgelegde maatstaven voor ons benzinebeleid. De chauffeurs waren voorzichtig door de hoge olieprijzen. Maar vanaf de jaren negentig ging het opnieuw bergaf, miljoenen Amerikanen zochten hun heil in terreinwagens.

Zelfgenoegzaamheid haalde de bovenhand. De Amerikanen geloofden opnieuw dat goedkope olie een recht was. Tegenkantingen waren het werk van gierige oliemaatschappijen, het OPEC-monopolie of een nog onbekend, gruwelijk complot. ‘Afpersing’, dat is de uitleg die ze nu geven voor de stijgende olieprijzen. Vergeet vraag en aanbod, vergeet onze kwetsbaarheid.

Meer dan zestig procent van onze benzine wordt verbruikt op de wegen. Als je denkt dat zuiniger wagens er nog steeds uitzien als schoendozen, dan geloof je ook in sinterklaas. David Greene, van het Oak Ridge National Laboratory, zegt dat de huidige generatie hybride auto’s tussen 10 en 50 procent brandstof kan uitsparen. Die wagens hebben twee aandrijfsystemen: één elektrische en één conventionele verbrandingsmotor.

‘Toch zal het nog een tijdje duren vooraleer hogere basisprijzen voor benzine resultaat opleveren’, zegt Walter McManus van de universiteit van Michigan. Tussen 2003 en 2025 kan het aantal voertuigen met 50 procent toenemen. Dat komt door het stijgende bevolkingscijfer en de hogere inkomens. Om onze benzineconsumptie constant te houden, moeten we gemiddeld 50 procent zuiniger rijden.

Dat is geen onmogelijke opdracht: autobedrijven kunnen langzaam maar zeker overschakelen naar hybride types, want ondanks de hype zal het aantal verkochte hybride voertuigen dit jaar op 234.000 blijven steken. Als we willen dat de bedrijven er meer van produceren, moeten we ze ook de interesse van de consument kunnen garanderen, want er is één groot nadeel: de prijs. Hybride auto’s kosten minimum 3000 dollar meer in productie. Ondertussen hebben de autofabrikanten hun toekomst in handen gegeven van de terreinwagens.

Dus, meer belasting op benzine. De overheid moet de zuiniger benzinemarkt laten groeien, want de bevolking moet beseffen dat de tijd van goedkope olie definitief voorbij is. Soms moeten we de individuele vrijheid beperken om het collectief te beschermen. Deze aanpak is natuurlijk niet onfeilbaar: we kunnen ons nooit helemaal indekken tegen catastrofes. Maar we kunnen de kwetsbare plekken wel tot een minimum beperken.

©Newsweek/T.C.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content