Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Aan de heropstanding bezig met zijn club, geselecteerd voor de nieuwe Rode Duivels. Een gesprek met Glen De Boeck.

Is Glen De Boeck een typische speler voor Anderlecht, en een vaste waarde voor de Rode Duivels? Kenners twijfelen. De Boeck is een verstandige voetballer, dat in elk geval. Hij is tactisch onderlegd en zet zich altijd ten volle in. Oogt misschien wat houterig, maar Franky Van der Elst oogt ook houterig, dat is geen argument. Technisch zeker voldoende, snelheid in orde, kopspel goed. En… hij kan een goal maken, vaak op belangrijke momenten. Ook al een troef die velen moeten missen. Conclusie: Glen De Boeck is een speler voor Anderlecht en voor de Rode Duivels. Het verdient wel aanbeveling dat de andere tien beter zijn, en dat is bij Anderlecht niet meer het geval.

Niet toevallig begon Sporting pas te draaien, toen De Boeck en Lorenzo Staelens er opnieuw bij waren. En mét Staelens maar zonder de geschorste De Boeck ging Anderlecht vorige zondag onderuit tegen Standard. De Boeck zelf heeft dit seizoen nog niet verloren. In de competitie: twee gelijkspelen en daarna vier overwinningen op rij. In de Uefabeker gelijk op Grashoppers Zürich, wat helaas niet volstond om de schande uit de heenmatch weg te wissen, toen hij er niet bij was. En in de beker werd Anderlecht dan wel uitgeschakeld door Denderleeuw, maar dat was pas na de strafschoppen. Na 120 minuten was het 3-3. Trouwens: wie Denderleeuw wel eens op eigen veld aan het werk ziet, weet dat de club van Denis Asselman een Pajottenlandse versie van Sint-Truiden is. En dat de groten er daar aan gaan. Dat is natuurlijk niets om fier over te zijn, maar ook niets om een drama van te maken.

Hoe slecht het rapport van Sporting dit seizoen ook is, dat van De Boeck is uitstekend. Dat zou een verlengstuk moeten krijgen bij de Rode Duivels, waar de Anderlechtverdediger nog steeds niet is doorgebroken. Vijftien selecties in iets meer dan vijf jaar tijd, is weinig. Zes keer aan de aftrap, twee keer ingevallen, zeven keer op de bank. De return van de barragematch tegen Ierland, die België naar het WK in Frankrijk leidde, was in feite de enige echt belangrijke interland waarin De Boeck in de basis stond. Op het WK zelf speelde hij een klein halfuurtje tegen Mexico, als vervanger van de moegestreden Van der Elst.

De wedstrijd in Luxemburg is een geïsoleerde interland, in een periode van acht maanden. Wat is het nut daarvan?

Glen De Boeck: Ik denk dat een lange rustpauze welgekomen is, na de tegenvallende prestaties op het WK, en de wrijvingen die nadien aan de oppervlakte zijn gekomen. Laat alles maar een beetje bezinken, om dan met opgeladen batterijen opnieuw te beginnen. Die ene match valt in een niemandsland, maar toch zullen er elf gemotiveerde spelers aan de aftrap staan. Er valt vernieuwing in de kern te verwachten, er zijn heel wat kandidaten, dus komt het er voor iedereen op aan om bij elke gelegenheid zijn waarde te bewijzen. Er zijn weinig spelers voor wie er geen evenwaardige vervangers voorhanden zijn. In het voorjaar werken we een vijftal oefenwedstrijden af, ik vermoed dat de bondscoach daarna min of meer zijn preselectie voor het EK zal maken. Wie er met zijn pet naar gegooid heeft, maakt weinig kans op een plaats.

Was het niet nuttiger geweest een voorronde te spelen? Matchen met echte inzet.

De Boeck: Het heeft niet veel zin om nu al elke maand een wedstrijd te spelen, en de zware kalender nog meer te belasten. Ook omdat veel internationals uit het buitenland moeten overkomen, dat leidt enkel tot problemen met hun clubs. Het niet spelen van een voorronde heeft het voordeel dat je met nieuwe spelers kan experimenteren. Dat de scherpte van een nationaal elftal daardoor niet noodzakelijk afneemt, hebben de Fransen bewezen. Die zijn ook pas een jaar voor de wereldbeker voluit oefenmatchen beginnen afwerken. Het grootste voordeel van geen voorronde te spelen, is uiteraard dat je niet kan worden uitgeschakeld.

Een paar belangrijke spelers haken af: Scifo, Van der Elst, Nilis. Anderen zoals Staelens en Borkelmans naderen de gevaarlijke leeftijd. Is er een drastische vernieuwing nodig?

De Boeck: Door het wegvallen van Scifo, Nilis, Van der Elst, krijg je automatisch een grondige verandering. Over hoe ver die moet leiden, spreek ik me niet uit. Eerst zorgen dat ik er zelf bij hoor. De rest is voor Georges Leekens.

Je debuteerde in oktober ’93 tegen Gabon. We zijn vijf jaar en twee wereldbekers later, en je hebt zes basisplaatsen achter je naam. Vind je dat genoeg?

De Boeck: Nee, dat is niet genoeg. Maar het is ook een kwestie van geluk. Een paar blessures op het slechte moment hebben roet in het eten gegooid. Op de duur krijg je het etiket van een blessuregevoelige speler, maar dat is niet terecht want ik ben nooit uitgevallen met een spierletsel. Mijn kwetsuren waren allemaal het gevolg van ongelukkige contacten in duels, zowel tijdens trainingen als in wedstrijden. Daar is weinig aan te doen, zeker niet als je zoals ik altijd met volle inzet speelt. Laten we hopen dat het geluk in de toekomst wat meer aan mijn zijde is. Ik denk niet dat ik bij de nationale ploeg al echt ontgoocheld heb, maar ik heb ook nooit een reeks sterke wedstrijden na elkaar kunnen neerzetten, en dat heb je nodig om een vaste plaats af te dwingen.

Na het WK in Frankrijk waren de berichten over het Belgische voetbal erg somber. De Europese prestaties van Club Brugge en Racing Genk lijken die trend gekeerd te hebben. Kunnen de Rode Duivels daarvan profiteren om hun imago weer op te poetsen?

De Boeck: Ik denk dat de trend vooral gekeerd wordt doordat in de competitie een paar ploegen met aanvallend voetbal voor een positieve noot zorgen. Ik merk dat het best in onze eigen matchen. Vroeger speelde elke club tegen Anderlecht zijn gemakkelijkste wedstrijd van het seizoen. Met tien voor de eigen goal, en loeren op die ene counter. Dat is niet meer zo. Als je ziet hoe Westerlo tegen ons heeft gespeeld, en ondanks de nederlaag ook Lierse… Heel wat ploegen treden Anderlecht nu met open vizier tegemoet, zelfs in het Vanden Stock-stadion.

Helaas voor jullie.

De Boeck :(lacht) Ja, maar het Anderlecht van de eerste twee maanden had met te veel gekwetste spelers af te rekenen. Ik ben ervan overtuigd dat de balans op het einde van het seizoen er beter zal uitzien. Maar afgezien daarvan vind ik dat alle ploegen zouden moeten opteren voor het voetbal van Lierse, Lokeren, Genk of Westerlo. Het is een opmerkelijke stijlbreuk met de vorige Belgische competities. En op langere termijn moet dat de nationale ploeg ten goede komen. Om te beginnen voetballen spelers van heel wat meer clubs dan vroeger zich in de belangstelling. Dat betekent meer kandidaat-internationalen en dus een hogere selectienorm. En de kwaliteit van zowel aanvallers als verdedigers stijgt. Wie offensief speelt heeft niet alleen betere aanvallers, maar ook betere verdedigers nodig. Want ze moeten man tegen man kunnen spelen, met een ruimte van vijftig meter in de rug. Ze moeten een snelle spits kunnen terughalen, en bij het uitverdedigen diep spelen in de plaats van een gemakkelijke pas in de breedte te geven. Vroeger trok men zich massaal terug. Al wie een beetje tegen een bal kan schoppen, kan in zo’n concept zijn streng wel trekken. Dat is met een offensieve opstelling niet meer het geval.

Jijzelf hebt met Anderlecht dit seizoen veertien op achttien gehaald, een puike score. Maar toen was het kalf al verdronken.

De Boeck: Het probleem was vooral de gelijktijdige afwezigheid van vier belangrijke pionnen: Scifo, Staelens, Radzinski en ikzelf. Vier man uit de as van het elftal. Spelers met heel wat ervaring ook. De vervangers misten die maturiteit een beetje, en dat wreekt zich in periodes van tegenslag. Zeker omdat de druk steeds groter wordt. Met ons vieren er weer bij is er meer metier en rust in de ploeg, zowel tijdens de wedstrijden als tijdens de voorbereiding. We zijn nog niet aan het beste Anderlecht toe, maar wij kunnen de mankementen beter inschatten en opvangen. Dit is mijn vierde seizoen hier, het fenomeen “druk” is mij ondertussen bekend.

Hadden de blessures van Staelens, Scifo en jou te maken met het WK, en met het gebrek aan rust dat ook de bankzitters parten speelt?

De Boeck: Dat denk ik niet. Bij Staelens misschien, omdat hij alle matchen gespeeld heeft en drie keer diep is moeten gaan. En hij had af te rekenen met een spierblessure. Voor Scifo en mezelf was dat niet het geval. Wij zijn op dezelfde manier gekwetst geraakt: een duel waarbij de tegenstander te laat kwam met zijn tackle.

Hoe heeft de spelersgroep op die desastreuze start gereageerd?

De Boeck: Iedereen probeert zichzelf vrij te pleiten, dat is een menselijke reactie maar niet de meest geschikte. Toen de geblesseerden terugkwamen, zijn er een paar goede groepsgesprekken geweest, waarbij we samen hebben trachten uit te vissen wat er scheelde en hoe dat verholpen kon worden. Er is op gehamerd dat iedereen eerst moest kijken of hij zelf wel genoeg werkte, tijdens de match en tijdens de week. Die gesprekken hebben geholpen. Ik denk dat er op dit moment met een andere mentaliteit wordt getraind en gespeeld. Ook bij een overwinning blijven we kritisch over de eigen prestatie. Wat was niet goed, en hoe kan het verbeterd worden. Als die eensgezinde houding niet in een ploeg zit, kan je geen tegenslagen overwinnen. Er wordt veel opener gesproken onder elkaar, en dat is de grootste winst.

Is het voor de spelers een extra belasting dat elke buitenstaander een mening over Anderlecht heeft en geeft?

De Boeck: Dat maakt het niet eenvoudiger, de druk wordt hier vaak hoog opgevoerd. In mijn eerste seizoen kenden we onder Herbert Neumann een al bijna even catastrofale start. Ook dat resulteerde in bijtende commentaren, en in een niet-aflatende stroom van negatieve berichten. Ook toen was op Anderlecht niets goed. Ik had het daar als nieuweling erg moeilijk mee. Maar goed, dat geraak je gewoon, dat is nu eenmaal het verschil tussen Anderlecht en de rest. Weinig ploegen worden van zo dichtbij gadegeslagen. Na een nederlaag zie je plots heel wat meer journalisten rond de club zwerven. Als het goed gaat, verdwijnen die weer. Want dat het goed gaat met Anderlecht, is geen nieuws. In feite moet dat ons tevredenstellen.

Is de heropstanding van Anderlecht ook te danken aan de stabiliteit op de bank, nu iedereen weet dat Dockx en Vercauteren het seizoen uitdoen?

De Boeck: Ik denk dat dat een goede beslissing is geweest. Ze hebben beiden goed aangevoeld wat er misliep onder Arie Haan. Hulptrainers staan dichter bij de spelers dan de hoofdtrainer. Aan hen wordt meer verteld en toevertrouwd. Dockx en Vercauteren hadden automatisch al een inventaris van alle irritaties en ontevredenheden. Ze hebben daar goed op ingespeeld, onder meer door de trainingen aan te passen. Bij een ploeg als Anderlecht is het werk tijdens de trainingen veel belangrijker dan het coachen tijdens de match. Dat moeten de spelers zelf kunnen.

Heeft je verblijf hier gebracht wat je ervan verwachtte?

De Boeck: Wat de resultaten betreft misschien niet. Al moet men ook op dat gebied niet overdrijven. Ik ben één keer tweede en twee keer vierde geëindigd. We hebben één bekerfinale gespeeld, en Europees zijn we een keer tot in de kwartfinale geraakt met daarin een goede prestatie tegen Inter Milaan. Dat is ook weer niet zo slecht als sommigen het willen doen voorkomen. En de club heeft mij nooit ontgoocheld. Ik beklaag me de overstap zeker niet. Ik voel dat ze respect hebben voor mijn inzet, ondanks de blessures waarmee ik gesukkeld heb. Ze hebben dat laten blijken door mijn contract voortijdig open te breken, en met vijf jaar te verlengen. Dat is een weldoende blijk van vertrouwen. Ik voel me goed bij Anderlecht.

Je bent van Boom naar Mechelen gegaan op het moment dat daar de glorieperiode achter de rug lag. Heb je niet gevreesd dat je ook bij Anderlecht net te laat kwam?

De Boeck: Nee. Het Belgisch voetbal heeft het voorlopig moeilijk om internationaal een rol van betekenis te spelen, maar dat is een tijdelijke inzinking. Ons voetbal mist het grote geld, zodat spelers die vroeger wel haalbaar waren voor Anderlecht of Club Brugge, dat nu niet meer zijn. Maar anderzijds zijn heel wat clubs erg goed aan het werken, en daarvan kan het hele Belgische voetbal de vruchten plukken. Er is in de pers overdreven met negatieve commentaren. Nederland heeft die periode vijftien jaar geleden ook gekend. Ze hebben mekaar het graf in gepraat en geschreven, tot iedereen besefte dat er alleen in een positief klimaat resultaten kunnen worden geboekt.

Kom je nog op Boom?

De Boeck: Onlangs ben ik gaan kijken, naar de derby tegen Nielse. Er zaten duizend toeschouwers op de tribune, in derde provinciale! Ik heb met Boom in tweede nationale gespeeld voor zeshonderd mensen. Ik zie Boom niet meer op het hoogste niveau terugkomen. Daartoe ontbreken de financiële middelen. Eerste provinciale, eventueel vierde nationale, zal het hoogst haalbare zijn. Maar ik kom er graag terug. Ik heb er van mijn zevende tot mijn eenentwintigste gespeeld. FC Boom is mijn jeugd geweest.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content