De Koran is jonger dan de Bijbel, maar ook zijn ontstaan heeft zich over verschillende eeuwen uitgestrekt. In een wat apart boek maakt Peter Derie de geïnteresseerde lezer wegwijs in zijn geschiedenis.

D e Koran. Heilige verzen van de islam van de nog jonge Vlaamse arabist Peter Derie (1974) is misschien niet het best mogelijke boek over het onderwerp geworden – wat ook exceptioneel was geweest voor een eersteling als deze -, maar het heeft beslist zijn verdiensten. Interessant aan Deries benadering is bijvoorbeeld dat hij een zeer specifiek pad naar de Koran kiest, waarop hij invoeling en een ‘diepe sympathie’ voor gelovigen verenigt met nuchtere wetenschappelijkheid, die in respect of angst voor religieuze (over)gevoeligheden geen aanleiding vindt om hobbels op de weg onvermeld te laten.

Een van die hobbels is bijvoorbeeld deze, in verband met het veelgeciteerde Koranvers ‘In de godsdienst is geen dwang’ (soera 2, vers 256):

‘Het klopt dat islamitische culturen andersdenkenden doorgaans méér ruimte gaven dan het christelijke Westen. (…) En het was innoverend dit in een religieus werk in de zevende eeuw af te kondigen; de christenheid in die tijd liet er geen ruimte voor en was hard en intolerant. Toch is het iets te kort door de bocht om (…) hieruit te besluiten dat de Koran de democratie en de mensenrechten heeft ingesteld. Christenen en joden worden alleen getolereerd wanneer ze het overwicht van de islam erkennen. Als ze dat niet doen, moeten ze dood. (…) Dit is geen ‘respect voor andersdenkenden’, maar een vorm van tolerantie onder voorwaarden, waarbij christenen en joden goed moeten beseffen dat ze dwalen. (…) Koranisch pluralisme is alleen maar mogelijk vanuit de veronderstelling dat alle mensen vrij en redelijk moeten kunnen kiezen, opdat het individu zich uiteindelijk tot de islam zou bekeren.’

Tegelijk kan de rijke geschiedenis van de islam ook op uitgesproken antitotalitaire tendensen bogen. Onder de dynastie der Abassiden in Bagdad heerste er vanaf de achtste tot in de elfde eeuw een zeer levendig intellectueel debat (het is ook toen dat de Griekse filosofen in het Arabisch vertaald werden), waarin aanvankelijk ook de denkbeelden van de moetazilieten overheersend (een zekere tijd zelfs staatsdoctrine) waren. In dit verband het belangrijkste aspect van het moetazilisme was zijn opvatting van God als de volstrekt ándere, onkenbare, en zijn rationalisme: zoals in alle zaken golden ook in geloofskwesties rede en gezond verstand als waardevoller dan de traditie (die speciaal in de islam een zeer belangrijke component van het geloof is: een godsdienst louter op basis van het Boek, zonder de zogeheten ‘overle-veringen over de Profeet’, de Hadith, is voor de huidige islam eenvoudig ondenkbaar). De moetazilieten vonden dan ook – zeer ‘modern’ en in tegenstelling tot de huidige leer – dat de Koran weliswaar goddelijk geïnspireerd maar niet letterlijk het ongeschapen en onveranderlijke Woord van God was. Het tragische is dan weer dat juist onder deze rationalistisch ingestelde denkschool een soort islamitische inquisitie tot stand kwam.

Van dit soort tegenstrijdigheden zijn er veel te vinden in dit prikkelende boek. Volgens de overlevering gaat de huidige Korantekst terug op de verzameling geschriften die is aangelegd en gestandaardiseerd onder Oethmaan (644-656), de derde kalief of opvolger van Mohammed (570-632, en volgens de traditie analfabeet). Wat de Koranstudie de afgelopen anderhalve eeuw, maar met name de afgelopen veertig jaar, heeft aangetoond, is dat dat onmogelijk is: de definitieve canonieke tekst (of om preciezer te zijn: het zevental definitief als canoniek erkende tekstvarianten) moet uit de tiende eeuw stammen. Overigens, nog veel interessanter: is de islam eigenlijk niet begonnen als een soort christelijke sekte, met ook sterk joodse invloeden? Ligt het hartland van de oer-islam wellicht veel meer naar het noorden (namelijk in de Negevwoestijn) dan de overlevering wil? Heeft Mohammed überhaupt wel bestaan, of is hij meer te vergelijken met Homerus: een achteraf gecreëerde personificatie van een nameloze teksttraditie? Is de Koran wel in het Arabisch geschreven? Dat de eeuwig maagd blijvende hoeri’s uit de (mannelijke) moslimse paradijsvoorstelling zeer waarschijnlijk op een verkeerde interpretatie van een Koranpassus teruggaan (waarin in feite van ‘witte druiven’ sprake is), heeft de geruchtmakende Libanese Koranonderzoeker Christoph Luxenberg al aannemelijk weten te maken.

PETER DERIE, DE KORAN. HEILIGE VERZEN VAN DE ISLAM, METS & SCHILT, AMSTERDAM/ROULARTA BOOKS, ROESELARE, 265 BLZ., ISBN 978 90 5330 657 4.

DOOR HERMAN JACOBS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content