Bubbels, een diepe zucht en het jaar is alweer voorbij. Onze wereld vliegt zo snel als de kurk van een gechambreerde champagnefles. Dat is niet anders in de biotoop van de kunsten. Per 1 januari geldt daar het nieuwe kunstendecreet. Daarbinnen zijn alle kunsten aan elkaar gelijk. Versta: er is één grote pot geld waar de minister om de vier jaar in mag graaien. Lodewijk de Veertiende in geglobaliseerde tijden. Je moet het maar doen. Voorlopige balans? De groten worden groter, de kleintjes kleiner, links en rechts sneuvelt er een feestneus en wie daarover klaagt, krijgt het grote zwijgen over zich. Inzet? Iedereen naar de kunst! Vergelijk het met het gedachtegoed van een doorsnee-H&M.

Nu is een beetje concurrentie binnen een gesubsidieerde sector niet slecht. Al was het maar om de waarde van die subsidie in te schatten. Of om de mond te snoeren van subsidiehaters en selfmade egotrippers als Gert Verhulst en Jan Verheyen. En toch. De hertekening van het kunstenlandschap in termen van groot, een hele tijd niets en dan klein; zorgt voor een oneerlijke strijd. Als het dan al tot een verhoging van het budget zou komen, dan waren er twee mogelijkheden. Of je ging met honderdduizenden tegelijk vooruit. Of je kreeg een budget dat de uitdrukking ‘met een kluitje in het riet’ extra glans gaf. ‘Te weinig geld meneer.’

Het is nooit anders geweest. En de dag dat een backbencher in het Vlaams Parlement op een interessante manier onzin begint te verkopen over cultuur, krijgt hij mijn stem. Anciaux is wat dat betreft een zegen en een vloek. Soms zou je hem willen vragen even te wachten vooraleer te spreken. Maar als het aankomt op het binnenhalen van geld, staat hij zijn mannetje. Een interne budgetverschuiving niet meegerekend, blijft tien miljoen extra wel tien miljoen extra.

Wie is de pineut? Josse De Pauw, godbetert. Of Johan Dehollander. Op droog zaad gezet. Ivan Vrambout godbetert. Of Inne Goris. Nooit structureel een cent gekregen. Wellicht slaan zij ooit hun slag in Avignon en sluit Anciaux hen alsnog grootmoedig in de armen. Maar ondertussen vragen zij zich wel af wat ze hier in Vlaanderen verloren hebben. Als ze die vraag hardop stellen, wordt gezegd dat de grote huizen hen wel zullen opvangen. Naar analogie van de mode-industrie. Stella McCartney? Niet meer dan dochter van, met naaimachine. Tot ze voor H&M begon te werken. Bikkembergs? Gedoemd tot faillissement. Tot hij zijn T-shirts liet namaken in China. Mij niet gelaten. Wim Delvoiye laat zijn varkens tenslotte ook in China tatoeëren. Maar het beste brood koop ik bij de bakker en niet in de supermarkt.

De Vlaamse globalisering van de cultuurindustrie. De mond van Anciaux staat er niet over stil. Net zoals over participatie en diversiteit. Dure woorden. Maar hoe vul je ze in? Industrie maakt in de eerste plaats anoniem. Schreeuwers als Verhulst of Verheyen komen dan nog wel eens bovendrijven. Periodiek minder stabiele genieën als Jan Decorte wellicht ook. Maar het is niet goed. Niet alleen omdat elk normaal mens de grip verliest op beslissingsmechanismen en zo al snel aan favoritisme en verborgen agenda’s begint te denken. Ook omdat de mensen die in de cultuurindustrie aan de slag willen hun stem verliezen. En was dat niet de bedoeling van subsidie? Een kader scheppen waarin kunstenaars autonoom kunnen werken? In stilte en als tegenwicht. Glokaal, jawel, dat is een woord. Santé! Roel Verniers is medewerker van het kunstencentrum Villanella.

Roel Verniers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content