GLAMOURSTART OP GANGSTEREILAND

Afgelopen winter werd de voorzitter van de plaatselijke Kamer van Koophandel doodgeschoten voor zijn kledingboetiek in het centrum van Ajaccio.

Voor het eerst doet de Tour de France het Franse eiland Corsica aan, waar de honderdste editie van de wielerronde op 29 juni begint. Achter adembenemende berglandschappen gaat een duistere samenleving schuil met het hoogste moordpercentage van Europa.

‘Een moord is bij ons makkelijk gepleegd. Het choqueert Corsicanen niet’, zegt Antoine, passagier op vlucht AF 4500 van de Parijse luchthaven Orly naar Ajaccio, de hoofdstad van Corsica. ‘Het past bij de mediterrane cultuur. Corsicanen zijn heethoofden’, zegt de gepensioneerde politieagent, die zijn achternaam niet wenst prijs te geven.

Door het vliegtuigraampje is te zien hoe de ruige rotskust van het Franse eiland opdoemt uit de azuurblauwe zee. Terwijl het toestel van Air Corsica de landing inzet, vervolgt Antoine: ‘Getuigen weigeren meestal te praten, aangezien ze weten dat de daders toch vrijwel altijd ontkomen. Politie en gendarmerie zijn incompetent en machteloos en daarom vertrouwt niemand in het officiële rechtssysteem. Wie wraak wil nemen, doet dat zelf.’

Welkom op Corsica, een wonderschoon eiland in de Middellandse Zee. Het Ile de Beauté, zoals de Fransen zeggen, valt sinds eind achttiende eeuw onder Parijs’ bestuur en werd de eeuwen daarvoor gedomineerd door de stadstaten Pisa en Genua. De Italiaanse invloed is nog steeds duidelijk merkbaar op het eiland: in de taal, die nauw verwant is aan Toscaanse dialecten, maar ook in oude gebruiken als vendetta (wraakmoord) en omerta (hardnekkig zwijgen).

Corsica was de afgelopen jaren de Europese regio met het hoogste moordpercentage per hoofd van de bevolking. Sinds 2008 vielen er meer dan honderd doden bij moordpartijen en waren er bijna even veel mislukte pogingen, op een inwonertal van slechts 300.000.

Was er bij een eerdere golf van moordaanslagen in de jaren negentig nog vooral sprake van rivaliserende onafhankelijkheidsstrijders die elkaar het leven zuur maakten, nu vinden de afrekeningen vrijwel uitsluitend plaats in het criminele circuit.

‘Het grote probleem is dat er op dit moment een machtsvacuüm is in de wereld van de misdaad’, zegt Isabelle Luccioni, juridisch specialist van de lokale krant Corse Matin. Het trappenhuis van de redactie in de binnenstad van Ajaccio wordt ontsierd door een nationalistische graffiti, ‘IFF’, wat staat voor: I Francesi Fora (de Fransen eruit).

Zeebriesje

Tot voor kort was de georganiseerde misdaad op Corsica grofweg verdeeld tussen twee bendes, beide vernoemd naar de cafés waar ze elkaar in hun begindagen ontmoetten. Het noorden van het eiland, met als grootste stad Bastia, was in handen van La Brise de Mer (‘het zeebriesje’) en Ajaccio en het zuiden vielen onder controle van de gangsters van Le Petit Bar.

Binnen La Brise de Mer ontstond een vurige strijd tussen twee leidende figuren, Richard Casanova en Francis Mariani, die in 2007 kort na elkaar werden omgebracht. Volgens het principe van de vendetta hadden die moorden weer een serie nieuwe afrekeningen tot gevolg. Toen kort daarna ook de chef van Le Petit Bar omkwam (in een auto-ongeluk), was de chaos compleet.

‘Het is al vijf jaar wachten op een nieuwe bendeleider, die de hiërarchie herstelt en de rest in toom houdt’, zegt Luccioni. ‘Het criminele circuit heeft helemaal geen belang bij al het geweld. Iemand moet aan de bel trekken om het einde van het speelkwartier aan te kondigen.’

Van de politie heeft vrijwel niemand op Corsica hoge verwachtingen. Luccio-ni: ‘Er zijn geen rechercheurs meer afkomstig van het eiland zelf, omdat zij te veel risico zouden lopen. De Fransen van het vasteland hebben bij hun komst vaak geen idee wat er speelt. Het maakt ook niet zoveel uit wat je doet. Voor je cv is het in elk geval goed een tijdje op Corsica door te brengen. Onze krant ging na dat van 85 dossiers slechts één geval is opgehelderd.’

De belangrijkste activiteiten van de gangsters op Corsica zijn gerelateerd aan vastgoedspeculatie, drugshandel en het nacht- en uitgaans- leven. Ook beheren Corsicanen de gokwereld in Parijs en zijn ze elders op het Franse vasteland actief, vooral aan de Côte d’Azur. Een tijdlang werd er ook ‘revolutionaire belasting’ geheven (middenstanders moesten geld afstaan om niet te worden lastiggevallen), maar dat is grotendeels voorbij.

Corsicanen mogen dan gewend zijn geraakt aan afrekeningen, toch wekken de methoden van de nieuwe generatie misdadigers bij menigeen verbazing. Zij hebben nog minder scrupules dan hun voorgangers. Zo wordt de ‘zomerpauze’, waarin de penoze zich kalm houdt om geen toeristen te verjagen, steeds minder gerespecteerd en vond recentelijk een aantal aanslagen plaats in aanwezigheid van kinderen. Verder nemen schutters steeds vaker het risico slachtoffers te maken onder onschuldige voorbijgangers.

Net als voor gewelddadige jongeren in de beruchte Franse voorsteden (banlieues) is de nietsontziende gangster Tony Montana uit de film Scarface met Al Pacino een belangrijke bron van inspiratie. Luccioni: ‘Je hoort ook steeds vaker dat ze stijf staan van de cocaïne, waardoor alle remmen verdwijnen.’

Doodsbrigade

Een wandeling door Ajaccio voert van de ene recente moordscène naar de andere. Begin dit jaar kwam een eigenaar van verscheidene nachtclubs om het leven door toedoen van een tweekoppige doodsbrigade, die toesloeg aan een boulevard langs het strand. In de belangrijkste winkelstraat werd afgelopen winter de voorzitter van de plaatselijke Kamer van Koophandel doodgeschoten, toen hij ’s avonds zijn kledingboetiek afsloot. En kort daarvoor was het de beurt aan een omstreden advocaat, die zijn auto volgooide bij een pompstation aan de rand van de stad.

Het gebouw van de prefectuur aan de centrale verkeersader Cours Napoléon, waar de hoogste vertegenwoordiger van de Franse staat is gevestigd, herinnert aan een van de meest geruchtmakende moorden uit de geschiedenis van het eiland. In 1998 werd prefect Claude Erignac in zijn auto geraakt door drie kogels. De belangrijkste dader, Yvan Colonna, kon jarenlang uit handen blijven van justitie (zie kader). Een busje van de oproerpolitie en talrijke camera’s houden er nu permanent de wacht.

In het tegenoverliggende Grand Café Napoléon vertelt historicus Sampiero Sanguinetti dat het huidige geweld in zijn ogen geen radicale breuk vormt met het verleden. ‘Ik heb berekend dat er in de negentiende eeuw binnen een periode van 65 jaar ongeveer 3000 moorden werden gepleegd op Corsica. Dat is gemiddeld bijna vijftig per jaar, ruim twee keer zoveel als nu.’

Volgens Sanguinetti is de oorzaak van het geweld niet zozeer te zoeken in het veronderstelde temperament van de Corsicanen. ‘Het heeft meer te maken met de wrijving tussen lokale gebruiken en de Franse wetten, die op Corsica nooit helemaal zijn geaccepteerd.’ Hij wijst daarbij op werk van de historicus Fernand Braudel, die liet zien dat een dominante macht in geïsoleerde, bergachtige gebieden altijd moeite heeft gehad de bevolking zijn wil op te leggen. ‘Het eigen, parallelle rechtssysteem is hier blijven bestaan’, zegt Sanguinetti.

Steeds meer critici zijn er echter van overtuigd dat het eiland ten prooi is gevallen aan een complexere vorm van georganiseerde misdaad, de maffia. Premier Jean-Marc Ayrault was de eerste Franse bewindspersoon die dat eind vorig jaar onomwonden vaststelde. De journalist Jacques Follorou van Le Monde spreekt in La guerre des parrains corses (‘De oorlog van de Corsicaanse peetvaders’), dat dit jaar verscheen, ook van een ‘maffiaoorlog’.

Sanguinetti vindt dat onzin. ‘Ik heb acht jaar op Sicilië gewoond en weet hoe de maffia werkt. Die is veel beter georganiseerd dan op Corsica. Een van haar kenmerken is dat het systeem blijft functioneren, ook als er sleutelfiguren wegvallen. Dat is op Corsica duidelijk niet het geval.’

Maffiakaart

‘De Corsicaanse misdadigers zijn gewoon boeven’, vindt ook Philippe Gatti. Hij is advocaat van onder anderen Guy Orsoni, verdachte van vier moorden. Vanuit zijn kantoor kijkt hij uit over de haven van Ajaccio, waar twee veerboten klaarliggen voor vertrek naar Marseille en Toulon.

Gatti: ‘Een echte maffioso wil dat zijn zoon trouwt met een dochter van goede komaf. Aan de oppervlakte wil hij alles in orde hebben. Hier op het eiland is sprake van boeven, die rondrijden in gangsterwagens en gangstervrouwen begeren, die gouden kraantjes in de badkamer laten installeren.’

Gatti en Sanguinetti denken beiden dat Parijs de ‘maffiakaart’ speelt als excuus voor het eigen falen en om ruimere bevoegdheden te rechtvaardigen. Gatti: ‘De staat stelt de misdaad voor als een monster, een gangreen, dat niet met normale middelen valt te stoppen. Geen wonder dat het daartegen tekortschiet, redeneren ze. Maar het probleem is eenvoudiger: de politie is jarenlang blind geweest.’

Sanguinetti: ‘Voor uitzonderlijke gevallen zijn uitzonderlijke wetten nodig, vindt de regering. Maar ze is zelf onderdeel van het probleem. In de jaren negentig heeft de staat getracht de nationalisten en de misdadigers tegen elkaar uit te spelen en werd een bende als La Brise de Mer niet serieus genomen. Ze zijn niet in de kiem gesmoord, maar konden groeien en groeien, totdat ze in staat waren om een grote bankoverval in Zwitserland te plegen.’

Hij besluit met een waarschuwing: ‘De Corsicanen hebben al zo weinig vertrouwen in justitie. Strengere wetgeving zal waarschijnlijk alleen maar averechts werken.’

DOOR OLIVIER VAN BEEMEN IN AJACCIO

De Franse wetten zijn op Corsica nooit helemaal geaccepteerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content