Voor de meeste studenten is de examentijd een erg belastende periode. Jan Van Damme is huisarts en professor huisartsengeneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. De geknipte man om te vragen hoe je heelhuids de examens doorkomt.

OMGAAN MET STRESS

‘In de examentijd gaan de meeste jongeren pas naar de dokter als de dingen helemaal fout zijn gelopen. Meestal is de directe aanleiding dat ze een attest nodig hebben om niet naar het examen te hoeven gaan. Maar ze hebben dan wel echt lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, buikpijn of hartkloppingen. Dikwijls vloeien die voort uit stress. Ik stel dat soort problemen vaak visueel voor. Denk aan een schuifbalk met aan het ene einde een gezonde spanning en aan het andere volslagen paniek, met alle gradaties van stress daartussenin.

We hanteren een dubbele strategie: wat kunnen we vandaag doen, en wat zijn de mogelijkheden in de toekomst? Veel mensen, en ook jongeren weten dat lichamelijke klachten een gevolg kunnen zijn van stress. Daarom kunnen ze gemakkelijk praten over hun problemen. Als je echt naar hen luistert, kun je als huisarts helpen. Maar op korte termijn lukt dat alleen bij minder erge stoornissen. We praten er dan over of het zin heeft het examen uit te stellen. De scholen zijn daar meestal soepel in, en dat is een goede zaak.

Veel belangrijker is de tweede strategie: hoe pak je de paniekaanvallen op lange termijn aan? De paniek die iemand voelt voor een examen zal ook toeslaan als hij later solliciteert of als hij plotseling iets nieuws moet doen. Ook op dat gebied proberen we te achterhalen hoe de patiënt de klachten beleeft, en of hij of zij zelf een oplossing ziet. Het is belangrijk dat jongeren al vroeg leren om te gaan met stress, en dat ze die leren te beheersen. En dat ze leren zich te ontspannen. Want dat kún je leren.’

LEG DE LAT NIET TE HOOG

‘Een ziekte ontstaat niet op het moment dat de patiënt de consultatieruimte binnenstapt. Ze is daarvoor al ontstaan, en soms zelfs jaren daarvoor. Dat is ook het geval met examenstress. Die wordt veroorzaakt door een taak waarvan je vindt dat je ze niet kunt uitvoeren zoals jij of je omgeving dat van je verlangt.

Een zekere mate van taakspanning is gezond, want anders komen we nergens aan toe. Studeren brengt altijd een taakspanning mee. De school verwacht veel, de ouders ook. Sommige jongeren leggen zich nog een bijkomende druk op, omdat ze van zichzelf nog hogere verwachtingen hebben dan hun omgeving. Onze ervaring is dat ouders vaak veel realistischer zijn dan de jongeren zelf. Je bent beter tegen die druk bestand als je je verwachtingen bijstelt, en als je wat realistischer wordt en leert omgaan met die nerveuze klachten. Veel mensen zijn beter opgewassen tegen pijn als ze weten dat ze geen griezelige ziekte hebben. Dat geldt ook voor stress. Een patiënt die weet dat hij of zij stress heeft, heeft zijn probleem al gedeeltelijk opgelost. En wie kan omgaan met nerveuze klachten, heeft de oplossing helemaal in handen. De berg waartegen je opkijkt, lijkt zo veel minder hoog.

Dat is het verschil met kalmeringsmiddelen. Die werken echt wel, hoor. Ongeveer zes uur aan een stuk, en daarna word je opnieuw nerveus. Je neemt dan maar weer een pil. Maar je leert niet om te gaan met stress. Een gezond evenwicht vinden tussen spanning en ontspanning is een deel van dat leerproces.’

PEPMIDDELEN LOSSEN NIETS OP

‘Een licht kalmeringsmiddel is de enige vorm van medicatie die in de examentijd heilzaam kan zijn. Als een student zich even kan ontspannen, kan hij meer aan. Maar leerlingen en studenten vragen me vooral pepmiddelen. Ook dan is het belangrijk te praten. Om te vernemen hoe de patiënt het probleem ziet, en welke oplossingen hij of zij al heeft uitgeprobeerd.

De apotheken hangen in de examenperiode vol reclame voor middeltjes tegen vermoeidheid en concentratiestoornissen. Veel studenten die ik over de vloer krijg, hebben vitamines, kruidenmiddeltjes en versterkende middelen die vrij te koop zijn, doorgaans al uitgeprobeerd. Dat is niet helemaal ongevaarlijk. Alles wat werkt, heeft nevenwerkingen, en die zijn niet noodzakelijk onschuldig. Het is niet realistisch te denken dat kruiden of pillen enkel doen wat wij graag zouden willen.

Pepmiddelen zijn helemaal uit den boze. Ze werken verslavend en lossen niets op. Het is wetenschappelijk bewezen dat de activiteit van wie pepmiddelen slikt stijgt, maar dat de efficiëntie afneemt. Je kunt dus langer studeren, maar je neemt veel minder op. Omdat je het gevoel hebt dat je nog uren kunt studeren, krijg je de valse zekerheid dat je iets leert. Alleen is dat niet zo. Je kunt dan nog beter cola of koffie drinken. Daarmee stop je vanzelf wel, omdat je er op de duur maagpijn van krijgt.’

NEEM VOLDOENDE RUST

‘Hoeveel je moet slapen, hangt af van persoon tot persoon. Maar vijf tot zes uur is toch wel een minimum. De wetenschap weet eigenlijk niet goed waarom slaap zo belangrijk is. We weten wel dat wie niet voldoende slaapt, zich niet kan concentreren en zich niet kan ontspannen. Een slaapmiddel kan op korte termijn misschien – met veel nadruk op “misschien” – iets oplossen. Het probleem is dat elk slaapmiddel min of meer verslavend werkt. Als we de medische literatuur mogen geloven, zelfs binnen de veertien dagen.

Om te beginnen word je er fysiek afhankelijk van. De receptoren op de hersencellen hebben de moleculen nodig, anders voelen ze zich niet goed. En de cellen maken receptoren bij, die dan weer om dat middel vragen. Maar er is ook de psychische verslaving. Als het middel het probleem eventjes oplost, wil je het opnieuw nemen – gewoon om niet in de problemen te komen. Je doet beter iets leuks voor je gaat slapen. Dat helpt het meest om snel in slaap te raken.’

MAAK TIJD OM TE ETEN

‘Een gezonde voeding is altijd onontbeerlijk. Afwisseling is belangrijk, en je moet voldoende fruit en groenten eten. Vitamines zijn noodzakelijk, maar vitaminepreparaten heb je niet nodig. Onze voeding is rijk genoeg aan vitamines. In onze streken lopen meer mensen een vitaminevergiftiging op dan dat er lijden aan een vitaminetekort. Een appel bijvoorbeeld geeft je voldoende vitamine C voor een dag.

Ook de sociale functie van eten is belangrijk. Je eet beter niet terwijl je studeert, maar samen met je gezin of je vrienden. Ontspan je tijdens de maaltijd. Zit aan tafel en praat over van alles en nog wat, maar niet over het examen Latijn of wiskunde. Ga wandelen, ga even sporten of luister naar een streepje muziek, en vlieg er nadien opnieuw in.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content