We hebben jeugdgevangenissen nodig om de jeugdcriminaliteit aan te pakken. De gewone gevangenis is daar om allerlei redenen niet voor geschikt. Dat zegt VLD-kamerlid Hugo Coveliers.

JA

Hugo Coveliers

‘Het is evident dat meer criminaliteit meer repressie uitlokt. Maar ik baseer mij echt op het jeugdstrafrecht. Dat werd lange tijd als een louter beschermende factor gezien. De redenering was dat de minderjarige niet volledig deelneemt aan de gemeenschap en daarom bij overtreding van de maatschappelijke normen, eerder moet beschermd dan gestraft worden.

Nu zien we dat de slinger naar de andere kant zwaait. De redenering is dat iedereen – ook de minderjarige – een bewuste keuze maakt als hij de maatschappelijke normen overtreedt en dus ook gestraft moet worden.

Wel, een straf heeft altijd drie elementen. De sanctie zelf, de heraanpassing van de delinquent en de bescherming van de maatschappij. We gaan ervan uit dat een beschaafde maatschappij vooral op die heraanpassing mikt en dat geldt zeker voor jongeren.

Wat is nu het probleem? We zien dat steeds jongere mensen zware misdrijven plegen. Ik vrees zelfs dat de leeftijd van die delinquenten nog zal dalen. Toch moeten ook jongeren die zware misdrijven plegen, een aangepaste straf krijgen. Ze moeten voelen dat ze normen hebben overschreden en de maatschappij moet ook beschermd worden.

We hebben in de laatste weken ook gezien dat jeugdrechters zestienjarige delinquenten – zoals de term luidt – uit handen geven en doorverwijzen naar de correctionele rechtbank. De straf moet worden uitgezeten: maar niet in een gewone gevangenis waar zulke jonge jongens alle mogelijke gevaar lopen en riskeren vooral meesters te worden in de criminaliteit. In de gevangenissen voor volwassenen is geen heraanpassing mogelijk, want die zijn niet ingericht voor de begeleiding van jongeren.

Ik stel dus voor om jongeren die alleen probleemgedrag vertonen uit de gesloten instellingen te halen. Zo’n gesloten instelling kan gemakkelijk omgevormd worden tot een jeugdgevangenis. De aanpassingen zijn materieel – prikkeldraad en torens – en personeel. Cipiers zullen moeten worden ingezet, maar naast hen moeten mensen staan die de programma’s voor heraanpassing kunnen begeleiden. Jonge delinquenten moeten specifiek benaderd worden. Een dergelijke specifieke benadering vraagt om kleine groepen en bevoegde mensen, zodat de heraanpassing van de jongeren gegarandeerd blijft. Het gaat toch om de verbetering van de delinquent.’

NEE

Brigitte Hänsch

Jeugdmisdadigheid neemt toe, maar harde repressie via jeugdgevangenissen is niet het antwoord. Dat zegt Brigitte Hänsch, voorzitster van de Unie der Nederlandstalige jeugdmagistraten.

‘Jeugdcriminaliteit hebben we altijd gekend, maar in de laatste jaren is de aard ervan veranderd. Vroeger hadden jeugdrechters ook wel te maken met diefstal of vechtpartijen, maar nu zien we zware diefstallen door bendes, bij nacht, steaming, gebruik van vluchtauto’s en roofovervallen. De driestheid waarmee te werk wordt gegaan, is zeker toegenomen.

De verklaringen die daarvoor gegeven worden, zijn telkens weer dat de televisie geweld aanmoedigt, dat jongeren zich vervelen, dat het om de kick gaat. Maar volgens mij brengt de biotoop waarin jongeren opgroeien dat geweld mee. We zien toch op alle vlakken dat onze samenleving agressiever wordt. De verkeersagressie neemt toe, mensen hebben steeds minder respect voor elkaar en elkaars goederen. We treffen jeugdcriminaliteit trouwens in alle sociale groepen aan.

Bij ernstige misdrijven hebben we inderdaad maatregelen nodig. Maar jongeren naar een gewone gevangenis sturen, is zeker niet de oplossing. Juist in een jongerenleven zijn de jaren tussen 16 en 25 jaar erg bepalend. Als een jongere in een gewone gevangenis zit, wat gebeurt er dan met zijn opleiding? Met zijn leerproject? Dat zijn dingen die de integratie van de jongere in de maatschappij toch sterk beïnvloeden. Vandaar dat ik er ook voor pleit om jongeren tussen 18 en 25 jaar in bepaalde gevallen ook voor de jeugdrechtbank te laten komen.

Ik ben niet blind voor de ernst van misdrijven. We hebben dus instellingen nodig. We hebben gesloten instellingen nodig waar jongeren niet weg kunnen. Maar dat zijn instellingen waar alle voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg aanwezig zijn. Het gaat om kleine entiteiten waar bevoegd personeel is, onderwijzend personeel, mensen die de jongerencultuur begrijpen. Dan is er de mogelijkheid tot persoonlijke aanpak en dus hoop op verbetering, en daar gaat het toch om. Vandaar ook de klacht van instellingen dat ze jongeren te vroeg moeten laten gaan. Iemand die helemaal is scheefgegroeid, krijg je niet op enkele maanden op het rechte pad.

Gesloten instellingen verschillen van jeugdgevangenissen door hun infrastructuur. Jeugdgevangenissen zijn groter, hebben prikkeldraad en wachttorens en hebben een onpersoonlijke sfeer. Die maken de jongere tot delinquent. Dat maatschappelijke label raken ze niet meer kwijt. Waar blijft dan hun hoop op integratie?’

Opgetekend door Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content