Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het Forum: plein in Rome, tussen Capitool en Palatijn, waar burgers samenkwamen om publieke zaken te bespreken en recht te doen.

Mijnheer Vermassen, in de Wetstraat gaat de aandacht de komende weken naar het euthanasiedebat. Is een wettelijke regeling noodzakelijk?

Jef Vermassen: Veel artsen zeggen: we hebben geen wet nodig, als het probleem zich in de praktijk stelt, wordt dat uitgebreid met de betrokkenen besproken en verloopt alles op een waardige manier. Anderzijds werk je op die manier, net als vroeger met abortus, in een grijze zone en die moet worden uitgeklaard. Want de dokter neemt op een bepaald moment in overleg met de familie een beslissing, maar wat als de familie nadien van gedacht verandert en hem aanklaagt? Iedereen is gebaat met duidelijke rechtsregels. Ik zie euthanasie als een noodmiddel van pijnbestrijding, en als een recht voor wie ondraaglijk en zonder hoop op verbetering lijdt. Maar ik hoop dat men daarnaast in het debat ook aandacht heeft voor de palliatieve zorgen, die het levenseinde zo menselijk mogelijk maken. Het klinkt vreemd, maar het sterven is voor velen de levensfase waarin ze het meest tot rijpheid komen, het meest mens worden. Ze komen pas dán eindelijk tot rust, waardoor ze op een bijna blije manier afscheid nemen.

Is een individu baas over zijn eigen leven en dood?

Vermassen: Scherp geformuleerd luidt die vraag: mogen wij zelfmoord plegen? En mogen we eisen dat dit op een humane – zeg maar propere – manier kan gebeuren, onder begeleiding? Een heel delicate kwestie, waarover de komende jaren ongetwijfeld ook een ethisch debat zal worden gevoerd. Wie een eind aan zijn leven wil maken, zit doorgaans in een depressieve periode, waarin hij de context niet meer juist inschat. Je merkt dat bij gezinsdrama’s waarbij een ouder eerst zijn kinderen en partner vermoordt, en daarna de hand aan zichzelf slaat. In de overtuiging dat dit voor iedereen het beste is. Dat zijn denkfouten van een verwarde geest. Mijn vrees is dat, als je het zelfbeschikkingsrecht doortrekt tot het uiterste, je mensen beslissingen laat nemen die voor een buitenstaander evenwichtig en weloverwogen kunnen lijken, maar het in werkelijkheid allerminst zijn. Ik denk dat de meesten die van hun depressie verlost zijn, zich gelukkig prijzen dat ze nog leven. Laat de rem op zelfmoord maar groot genoeg zijn.

Het belangrijkste is dat je over je moeilijkheden kunt praten. Communiceren betekent dikwijls het probleem verlichten, en is doorgaans een begin van een oplossing. Mede-lijden en mede-leven zijn woorden die meer en meer een negatieve connotatie krijgen, maar in feite zijn het positieve begrippen. Als iemand zijn verdriet vertelt en een ander begint te wenen, dan heeft hij het mooiste antwoord dat hij kan krijgen. Dan weet hij dat die ander hem begrijpt. Echte solidariteit is het beste medicijn. Helaas zijn we zo onhandig in het omgaan met andermans leed. Het wordt ons ook niet aangeleerd in onze opvoeding of in het onderwijs. Wij weten niet hoe we ons moeten gedragen bij een zieke of een stervende. We gaan op bezoek in het ziekenhuis, maar uit heel onze houding blijkt dat we geen tijd hebben. We blijven rechtstaan terwijl de patiënt neerligt, en dus in een inferieure positie verkeert. We proberen het over vrolijke dingen te hebben, terwijl de zieke misschien veel liever wil praten over zijn miserie.

Een andere fundamentele vraag is: met welk recht verplicht je iemand te leven? Met welk recht zet je een kind op de wereld?

Vermassen: Ook dat is een delicaat thema. Het is merkwaardig dat over veel essentiële zaken niet nagedacht of gepraat wordt. Misschien ook door de subtiliteit en de moeilijkheidsgraad van de discussie. De mens heeft een biologische en psychologische drang om voor nakomelingen te zorgen. Maar op dat “voor zorgen” zou soms wat meer nadruk mogen liggen.

U steunt het wetsvoorstel van Kathy Lindekens om speciale jeugdadvocaten aan te stellen.

Vermassen: Kinderen komen hoofdzakelijk op twee manieren in de verdrukking: door een echtscheiding of door geweld binnen het gezin. Bij een scheiding voeren de ouders meestal een oorlog tegen elkaar. Naast de materiële disputen, worden de kinderen gebruikt om de strijd gaande te houden. Het is verschrikkelijk als een kind gedwongen wordt om in die verscheurende strijd tussen vader en moeder ook nog partij te kiezen. Het kan die keuze niet maken, het is van nature loyaal en ziet beide ouders even graag. De grootste vorm van kindermisbruik in het Westen is emotioneel misbruik, en dat manifesteert zich vooral bij echtscheidingen. Men probeert de gevoeligheid van het kind te manipuleren en het te indoctrineren. Het is een van de jammerlijke aspecten van het huidige hoorrecht. “Zeg het nu maar aan de advocaat of aan mijnheer de rechter dat je niet graag bij papa bent.” Uiteraard herhaalt een kind dat, zeker als het overweldigd wordt door het decor van een advocatenkantoor of gerechtsgebouw. Welke rechter of advocaat is opgeleid om daar doorheen te kijken, om te horen wat een kind écht denkt en voelt? We zijn in het algemeen al zo slecht in het begrijpen van wat iemand duidelijk wil maken. Dat kan iets heel anders zijn dan wat hij letterlijk zegt. Kinderen moeten een vertrouwenspersoon hebben, die op beslissende momenten hun standpunt kan verwoorden, zonder dat dit gekleurd wordt door de belangen van een van de andere partijen.

Een kind komt nog meer in de verdrukking als het slachtoffer is van geweld of seksueel misbruik. En het merendeel van die gevallen heeft plaats binnen het familieverband. Die jongeren komen nooit aan het woord, tenzij in het kader van een officieel verhoor, waarbij hun vader of moeder vaak aanwezig zijn en waar ze niet vrijuit kunnen praten. Even problematisch en traumatisch is de gefingeerde incest, waarbij een moeder de kinderen verplicht om hun vader valselijk te beschuldigen.

De jeugdadvocaat moet de echte mening en gevoelens van het kind proberen te ontdekken, en ze in het geschil naar voren brengen. Het is al een hele stap als een kind weet dat het in vertrouwen kan praten, dat er naar zijn problemen geluisterd wordt, en dat men er iets zal aan doen.

Neemt de advocaat dan niet de plaats in van de psycholoog of van de rechter?

Vermassen: Het blijft de rechter die de knoop doorhakt. En ons werk is voor een groot deel psychologie. Vaak behandelen wij zaken die weinig met “het recht” te maken hebben. Wat er met de kinderen moet gebeuren na een echtscheiding, is daarvan een typevoorbeeld. Dat kan je niet oplossen met alleen maar juridische regels. We zijn van plan om voor de jeugdadvocaten een extra en degelijke opleiding te organiseren, en als het wetsvoorstel wet wordt, zal de staat instaan voor hun vergoeding.

De voorwaardelijke invrijheidstelling blijft actueel. Er waren de vrijlating en de nieuwe arrestatie van Michel Nihoul, en de voorbije week was er in Drogenbos een gijzeling door een vervroegd vrijgelaten gangster.

Vermassen: Ik ken de dossiers onvoldoende om er een oordeel over te vellen. En uit de pers verneem ik dat de gijzelnemer uit Drogenbos is vrijgekomen onder het oude stelsel, met een handtekening van de minister van Justitie. In het algemeen denk ik dat de commissies voor voorwaardelijke invrijheidstelling goed werk hebben geleverd tijdens hun eerste jaar. In de Hoge Raad voor het Penitentiair Beleid hebben wij onlangs, in samenspraak met de betrokken magistraten, een evaluatie gemaakt, die onder meer moet leiden tot een verfijning van de wet. De commissies werken grondig, nemen hun tijd om de dossiers te bestuderen, en nemen hun beslissingen bij voorkeur unaniem. Vroeger werden de dossiers grotendeels opgemaakt door de gevangenisdirectie, inclusief de belangrijke maar soms twijfelachtige werkattesten. Daarna schoof de administratie van Justitie dat routinematig door naar de minister, die bijna blind de beslissende handtekening zette. Nu worden al die gegevens veel nauwkeuriger onderzocht, en is er ook na de vrijlating een veel intensere controle en begeleiding. Die was bij de uitvoering van de oude wet-Lejeune zo goed als onbestaande.

Michel Nihoul heeft het ondervonden.

Vermassen: Het opnieuw oppakken van Nihoul is uitzonderlijk. Ik denk niet dat een andere ex-gedetineerde voor dezelfde inbreuk op de vrijlatingsvoorwaarden opnieuw gearresteerd zou zijn. En dan nog op kerstavond. Dit leek wat te veel een correctie op zijn vrijlating in de zaak-Dutroux. Maar daarin moet men het oordeel van de rechter durven aanvaarden, het is ook nog niet definitief. Ofwel was Nihoul bij de misdaden van Dutroux betrokken, maar vindt men de bewijzen niet omdat men, net als bij de Bende van Nijvel, het onderzoek niet goed heeft gevoerd. Ofwel wordt hij beschermd, wat een drama voor onze rechtsstaat zou zijn. Ofwel heeft hij er wel degelijk niets mee te maken, en wordt hem onrecht aangedaan. Hij is veroordeeld voor fraude met het geld van SOS Sahel, wat ik een verwerpelijk misdrijf vind, maar dat betekent niet ipso facto dat hij betrokken is bij moorden en pedofilienetwerken.

Tijdens de kerstperiode hebben de aalmoezeniers en de lekenconsulenten bij de koning aangedrongen op een collectieve genademaatregel, maar dat lijkt na Dutroux niet meer bespreekbaar.

Vermassen: Ze zeggen in hun brief: “Een genademaatregel zou een signaal zijn dat gedetineerden zich niet op een massieve wijze gefixeerd hoeven te voelen op hun misdaad.” Dat is correct. Wie heeft gestolen, wordt de rest van zijn leven een dief genoemd. Wie in een emotioneel moment heeft gedood, blijft heel zijn leven een moordenaar. We doen dat met iedereen die een afwijking vertoont. Wie blind is, wordt altijd omschreven als: die blinde. Een hele persoonlijkheid wordt aan één aspect gekoppeld. Dat doen we zeker met gevangenen. Vroeger werd bij speciale gelegenheden de schuld afgelost. Bij de overgang naar het jaar 2000 zijn schulden van de arme landen herschikt of kwijtgescholden. Voor gedetineerden doen we dat niet meer. Op het verlovingsfeest van Filip en Mathilde werden een paar honderd gewone burgers uitgenodigd, als symbool voor de hele bevolking. Een collectieve strafvermindering, hoe beperkt ook, zou ook een symbool zijn geweest, voor de vergevingsgezindheid en de mildheid van onze samenleving. Maar die begrippen zijn niet meer in de mode, ook niet in de politieke stromingen. Ze worden ten onrechte als zwakheid en laksheid beschouwd, terwijl ze net een uiting van sterkte zijn. Zoals een slachtoffer van een misdaad zich pas van de dader bevrijdt, op het moment dat hij zijn wraakgevoelens terzijde kan schuiven.

In Turkije is het beroep van PKK-leider Abdullah Öcalan tegen zijn doodvonnis verworpen. Parlement en president moeten nu beslissen, maar wachten wellicht op de uitspraak van het Europees Hof in Straatsburg.

Vermassen: Het strekt de Europese Unie, als bakermat van de democratie, tot eer dat ze andere landen onder druk wil zetten om deze schandelijke praktijk te verbieden. In dit geval met het dreigement om Turkije niet als lid te aanvaarden. Ik hoop dat de EU het been stijf houdt. De strijd van voor- en tegenstanders van de doodstraf zal altijd blijven bestaan. Maar elke executie is niet meer dan een wraak, onder het mom van gerechtigheid. Het is een van de wreedaardigste moorden die er bestaan. Alleen al door de angst en de onzekerheid die terdoodveroordeelden gedurende jaren kwellen. Een terechtstelling op de elektrische stoel, met alle voorbereidingen en rituelen die ermee gepaard gaan, overtreft in gruwelijkheid meestal de misdaad die ertoe geleid heeft. Ik begrijp niet dat er artsen zijn die aan deze procedure meewerken. Net zo min als ik begrijp dat de president van de Verenigde Staten, of de gouverneur van een of andere staat, in alle rust en vrede verder door het leven kan gaan, nadat hij de toelating voor een terechtstelling heeft gegeven. Dat is de immoraliteit ten top: een politicus die meent te mogen beschikken over het leven van een medemens.

JEF VERMASSEN

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content