Eerlijkheid topt de lijst van normen en waarden in de Eerste Nationale Waardepeiling, een initiatief van Bond zonder Naam. Ethiekprofessoren Koen Raes en Roger Burggraeve, de een vrijzinnige, de ander salesiaan, bespreken de resultaten.

Op nummer één bij de vragen ‘Hoe zie ik mezelf?’ en ‘Hoe ziet een ideale samenleving eruit voor mij?’ staat de waarde eerlijkheid, zo blijkt uit de enquête van Bond zonder Naam. De twee professoren fronsen de wenkbrauwen. ‘Je kunt nochtans moeilijk beweren dat eerlijkheid in onze samenleving de dominerende kernwaarde is. Of draagt men eerlijkheid zo hoog in het vaandel net omdat men in zoveel situaties oneerlijkheid tegenkomt?’ vraagt Koen Raes zich af. ‘Aristoteles wist al: je komt normen en waarden pas op het spoor in de praktijk. Ze leven in wat we doen, niet in wat we zeggen. Een discussie over normen en waarden heeft enkel zin als er in praktijkvoorbeelden wordt gesproken. Anders praat je in het ijle’, vult Roger Burggraeve zijn collega aan. Raes en Burggraeve, twee grote namen in de academische discipline ethiek, zijn elkaars tegenbeeld. Koen Raes heeft een marxistische achtergrond, is vrijmetselaar en houdt college aan de universiteit Gent, al van sinds die nog Rijksuniversiteit Gent heette. Roger Burggraeve is pater salesiaan en ging ondertussen op emeritaat na jarenlange dienst aan de Katholieke Univer-siteit Leuven, ondertussen herdoopt tot K.U.Leuven. De naamswijzigingen van hun beide alma maters zijn veelzeggend; Raes en Burggraeve blijken het ondanks een fundamenteel verschillende achtergrond namelijk vooral erg vaak met elkaar eens. Een dialoog, onder professoren.

Roger Burggraeve trapt af: ‘Het klinkt natuurlijk mooi om te zeggen dat men de waarde eerlijkheid aanhangt, maar hoe eerlijk zijn mensen zelf en staan ze daar eigenlijk wel bij stil? Een praktijkvoorbeeld: ieder zal zeggen dat men misdaad vreselijk vindt, dat men respect wil voor eigen goed. Maar welke werknemer neemt nooit wat mee van kantoor, hoewel hij of zij daar eigenlijk geen recht op heeft? Al is het maar een schaartje of een pen. Heb je dan wel écht respect voor andermans bezit?’

Koen Raes: ‘Ik ben er als ethicus meer en meer van overtuigd dat de belangrijkste normen en waarden niet worden overgedragen door woorden, maar door voorbeelden. Woorden zijn makkelijk, daden kosten moeite. Dat durft men weleens te vergeten. Als ik lezingen hou voor ouders, zeg ik altijd: “Vergeet niet dat je kinderen meer meenemen uit wat ze je zien doen, dan uit wat je zegt.” Je kunt nog duizend keer roepen dat ze hun kamer moeten opruimen, als je zelf slordig bent, dan vrees ik dat dit voorbeeld een grotere indruk nalaat dan je ferme woorden.’

Als het niet eerlijkheid is, welke waarden vormen dan wel de kern van onze samenleving?

Raes: Zonder twijfel geluk en lust. Genieten is de zin van het leven geworden. Dat is nieuw, we onderschatten dat. Tot pakweg de Tweede Wereldoorlog waren wij een samenleving met een groot respect voor lijden en de lijdende mens. Dat lijden had onvoorwaardelijk zin. Nu, als er iets is wat in onze cultuur iedere waarde verloren heeft, dan wel het lijden. We stoppen dat categorisch weg, impliciet zeggen we dat lijden voor de moderne mens niet meer hoeft.

Nochtans, als je kijkt naar wat mensen gelukkig maakt, dan zijn dat vaak zaken waar je enigszins voor moet lijden. Een etentje dat geslaagd is, goeie punten op je doctoraat, een modelboot die af is. Lijden leidt tot geluk.

Roger Burggraeve: Wie het leven benadert met het idee dat hij of zij gelukkig móét worden, wordt het meer dan waarschijnlijk nooit. Geluk is een neveneffect van andere vormen van engagement en betrokkenheid, een neveneffect van waarden en normen die je voor jezelf in de praktijk brengt. Dat kan betekenen dat je dingen moet doen die op zichzelf misschien wel erg onaangenaam kunnen zijn.

Raes: Kinderen opvoeden is een heel mooi voorbeeld. Wat een klus! Maar als het lukt, is het het mooiste wat bestaat. Ik heb een dochtertje van negen. Als zij lacht omdat ze zich goed voelt: er bestaat niks waar ik gelukkiger van kan worden.

In de opgang van het belang van genieten is de invloed van de media gigantisch. Vroeger werd de waardeoverdracht verzorgd door de drievuldigheid ouders, onderwijs en kerk. De kerk is daarin vervangen door de media. En de belangrijkste boodschap van alle media is reclame, want zij betaalt tenslotte alles. Reclame is voortdurend bezig met waardeoverdracht, op een manier die geen enkele pastoor zich nog kan permitteren. Iedere reclamespot is in wezen een zeer moralistische geluksboodschap die een ideaalbeeld schetst van hoe geluk, liefde en het goede leven eruit zouden moeten zien. Natuurlijk is dat een totaal verkeerde visie op wat gelukkig zijn echt is.

Burggraeve: De maakbaarheid van geluk wordt op verpletterende wijze gepromoot. Het wordt voorgesteld alsof je het relatief eenvoudig kan verkrijgen, namelijk door iets te kopen.

Raes: Met als gevolg frustratie voor hen die financieel tekortschieten. Het zal een behoorlijke tijd duren voor we de grenzen van die genotsethiek gaan zien, voor er een tegenbeweging start.

Vroeger stonden normen en waarden gelijk aan tradities. En tradities waren vanzelfsprekendheden. Dat is de laatste dertig jaar totaal veranderd. Niets is nog vanzelfsprekend. De tijd dat je vanzelf respect had voor ouderen, voor leraars en ouders lijkt definitief voorbij. Nu beslist men zelf voor wie men nog respect heeft. Je moet het respect waard zijn, als het ware. Idem voor vertrouwen. En vertrouwen en respect hebben toch een grote impact op hoe een samenleving functioneert.

Burggraeve: De waarde ‘vertrouwen’ staat in de bevraging van Bond zonder Naam op 9, maar ik had het eerlijk gezegd veel hoger op de prioriteitenlijst verwacht. Ik woon en werk tussen jongeren en mij frappeert telkens weer hoeveel belang zij leggen in vertrouwen. Ze hebben onomwonden het gevoel dat ze volwassenen niet kunnen vertrouwen. Dat was bij vorige generaties ondenkbaar. Dat kan maar op één ding wijzen: het vertrouwen van de hedendaagse jongeren wordt veel meer geschonden dan vroeger het geval was.

Raes: Als er één waarde is die spectaculair aan belang won, dan is het die van de zelfbeslissing. Ik heb het zelf gekozen en daarom heeft het waarde. Dat is radicaal tegengesteld aan traditie. Want tradities kies je niet zelf, die zijn er. Zeker jongeren vinden het een absolute must om zelf hun keuzes te mogen maken. Tegelijkertijd stel ik vast dat ze toch zo vreselijk veel hetzelfde kiezen.

Normen en waarden zijn het resultaat van opvoeding. En ik maak me af en toe zorgen over met welke waarden we onze kinderen de wereld in sturen. Ik ga nu even heel conservatief klinken: het verontrust mij dat ouders momenteel vriendjes willen zijn van hun kinderen. Grenzen stellen is taboe. Dat is in feite bijzonder onrechtvaardig tegenover de jonge generatie.

Een studente vertelde me dat de eerste keer dat zij naar een fuif wou, haar vader meteen zei dat ze zo lang kon gaan als ze wilde en dat hij haar nog zou komen oppikken ook. Die vader denkt zijn kind daarmee een plezier te doen, maar vergeet dat hij haar de kans ontnam om te onderhandelen over haar rechten en haar volwassenheid. De kans om te vechten tegen een grens en die eventueel te overtreden. Daarmee doe je kinderen tekort.

Burggraeve: Mij is een anekdote bijgebleven van kinderen uit een permissief gezin, die graag gingen logeren bij hun conservatieve buren. Thuis mochten die kinderen gaan slapen wanneer ze moe waren, bij de buren ging om acht uur het licht uit en moest het stil zijn op de kamer. Niks leukers dan tijdens die verboden momenten nog even wat tegen elkaar te fluisteren natuurlijk. Kinderen hebben grenzen en regels nodig, die scheppen een kader. Natuurlijk moet er tegelijk ook warmte zijn, dat spreekt vanzelf.

Momenteel een zeer prangende kwestie voor ouders is: hoe ga je om met het internet? Er bestaan beveiligingssystemen die verhinderen dat kinderen naar ongewenste websites surfen, maar een technische blokkade installeren is natuurlijk niet hetzelfde als opvoeden. En volgens mij is je kinderen opvoeden tot verantwoordelijke internetgebruikers pure noodzaak geworden.

Vergelijk het met kinderen te leren omgaan met het verkeer. Zoiets gaat niet vanzelf. Je neemt hen als ouders een paar keer mee, toont hen goed waar ze op moeten letten, en pas wanneer je denkt dat ze het onder de knie hebben, laat je hen alleen de straat oversteken. Maar in eerste instantie moet je zeker mee op pad.

Raes: De invloed van het internet op de normen en waarden van de volgende generaties wordt enorm. 90 procent van de Vlaamse jongeren is momenteel online. Driekwart van de 13-jarigen keek al naar porno. Daar moeten we in de toekomst rekening mee houden, vrees ik, want hoe je het draait of keert: dat zijn ook voorbeelden. Ik pleit voor lessen mediakritiek. We moeten jongeren leren hoe ze met die schitterende uitvinding internet moeten omgaan.

Een kind is immers niet langer een kind. In de traditionele, achterhaalde visie was het een wezen dat niets kon en langzaam de wereld in werd gegidst door ouders en leraars. Dat gaat niet langer op. Een kind zit vanaf z’n drie jaar voor tv en vanaf tien jaar op internet. Daar ziet het alles. De onschuldige kindertijd is verdwenen, maar dat is niet zo erg als het misschien klinkt, zolang we hen maar goed blijven begeleiden.

Een ander kenmerk van leven met die virtuele realiteit is dat die vaak sneller en dynamischer is dan de werkelijkheid zelf. In een bezoek aan het Kruger Park krijg je nooit evenveel spanning te zien als in één uur National Geographic. Instant genot wordt belangrijker. Je kunt dat een spijtige evolutie vinden, maar het is niet anders. Het zal de normen en waarden van de toekomst fundamenteel kleuren.

De antwoorden op ‘Hoe zie ik onze samenleving van vandaag?’ klinken zonder uitzondering erg zwartgallig. Moeten we ons zorgen maken?

Raes: Hoegenaamd niet. Het is al mooi dat mensen tenminste inzien wat er verkeerd loopt. De eerste stap is de analyse. En dit lijkt mij een realistische inschatting van hoe de maatschappij er vandaag voorstaat.

Burggraeve: Mij verbaast het dat milieuproblemen niet hoger op de lijst staan, vandaag toch een grote hype. Voor mij is de manier waarop de milieuproblematiek benaderd wordt trouwens een uiting van eigenbelang. De mens zal het in de toekomst moeilijk krijgen te overleven in die veranderende wereld. Maar wie heeft het bijvoorbeeld over de dieren?

Raes: Het heeft natuurlijk iets te maken met de grijpbaarheid van het probleem. Wat kun je als individu doen om het milieu te verbeteren? Een paar zonnepanelen zetten. Maar twee zonnepanelen gaan het verschil niet maken, dat weet iedereen.

De grote omwenteling in het algemene maatschappijbeeld is dat vroeger iedereen met het idee leefde dat het in de toekomst altijd maar beter ging worden. Dat vooruitgangsoptimisme bestaat niet meer, zeker bij jongeren niet. Dat laat een leemte waarvan we nog niet goed weten wat we ermee aan moeten.

Heeft het debat over normen en waarden nog een religieuze dimensie, of zijn we daar overheen gestapt?

Raes: Het religieuze speelt nog een rol, maar of het nog een dominante rol speelt? Ik betwijfel het. Katholiek geïnspireerde organisaties zoals de chiro en de scouts eerbiedigen een set van normen en waarden die hun wortels hebben in het christendom, maar me niet wezenlijk godsdienstig lijken.

Burggraeve: De maatschappelijke invloed van religie is afgekalfd, dat is zonneklaar. Maar voor gelovigen blijft de individuele impact zeer groot. Als je gelooft in de god van het christendom, heeft dat bijvoorbeeld automatisch voor gevolg dat je ook gelooft in de waarden solidariteit en rechtvaardigheid. Gelovig zijn geeft je echter nog niet het recht je te onttrekken aan rationaliteit en redelijkheid. Als gelovigen een standpunt over euthanasie innemen, dan hebben we geen gelijk omdat we katholiek zijn. Niets is waar omdat de paus het zegt of omdat het in de Bijbel staat. De normen en waarden van gelovigen zijn wat mij betreft evenzeer vatbaar voor discussie als die van een ander.

Neem de rel rond Benno Barnard. Bepaalde moslims hebben toen een voor hen absolute waarde verdedigd dat je niet met Allah lacht. Ze beseffen daarbij niet dat humor, lachen met, net een vorm is van tot de maatschappij behoren, maar dat terzijde. De essentie is dat als je om religie niet meer mag lachen of er geen kritische bedenking over mag maken, je hele normen- en waardensysteem wordt herleid tot: ik geloof, en daarmee uit. Dat is geen constructieve houding. Voor ieder zinvol gesprek is het nodig dat de partners rationeel met elkaar kunnen omgaan. Zeg dus niet a priori: bepaalde godsopvattingen zijn niet bediscussieerbaar want dat raakt aan de intimiteit van mijn geloof. Natuurlijk bestaan er gevoeligheden. Maar het risico bestaat dat men zoveel rekening moet houden met gevoeligheden dat er geen echte discussie meer is. Ik ben het hoegenaamd niet eens met Barnard, maar hij heeft het recht om te zeggen wat hij wil. De rel rond zijn persoon vertelt meer over normen en waarden binnen de moslimgemeenschap dan over hun godsdienstbeleving.

DOOR JEF VAN BAELEN / foto’s dimitri van zeebroeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content