Marnix Verplancke

‘Ik had het voorgevoel dat de wereld steeds meer op een vliegveld zou gaan lijken.’ In zijn nieuwste roman ‘Platform’ licht de Franse auteur Michel Houellebecq zijn angstwekkend vervelende toekomstvisie verder toe.

‘De islam kon alleen maar ontstaan in een stompzinnige woestijn, te midden van smerige bedoeïenen die niets anders te doen hadden dan hun kamelen sodeflikkeren’ laat de Franse auteur Michel Houellebecq een Egyptisch personage zeggen in zijn nieuwste roman Platform.

Het is maar een van een hele reeks stekelige opmerkingen die erop neerkomen dat de islam een achterlijke, zelfs misdadige religie is en wel omdat ze een strikt monotheïsme voorstaat en dat bijna automatisch tot onverdraagzaamheid en onbegrip moet leiden. Houellebecq wist zich door die ongenuanceerde en uitdagende uitspraken – en door het proces dat hij daardoor aan zijn broek kreeg – meteen verzekerd van de nodige media-aandacht. Gevolg: het boek vliegt de winkels uit en Houellebecq heeft zijn bestseller op zak.

Hoe die man de pers om zijn vinger windt, er kunnen boeken over geschreven worden. Het opmerkelijke is echter dat zijn werk die mediahype helemaal niet nodig heeft. Het is gewoon steengoed, intellectueel doordacht zonder boodschapperig te worden en uniek in het hedendaagse literaire landschap.

Blijkbaar kan Houellebecq het gewoon niet laten om de Franse agent provocateur te spelen. In Lanzarotte bijvoorbeeld, de twee jaar geleden verschenen novelle die een voorproefje van Platform zou kunnen heten, werd een van de hoofdrollen door de Brusselse politieman Rudi gespeeld, iemand wiens islam-fundamentalistische vrouw met de kinderen naar het thuisland is vertrokken, waarna de man in een depressie geraakt en zich aansluit bij een orgiastische sekte die pedofilie predikt. En dat in het post-Dutrouxtijdperk! Het is grof en smakeloos, maar ook wel een beetje grappig natuurlijk. En het is een van de redenen waarom je Houellebecq leest.

AFWIJKEND SEKSUEEL GEDRAG

In Platform wordt de hoofdrol gespeeld door een typische Houellebecq-figuur: Michel, ambtenaar op het ministerie van Cultuur, waar hij subsidiedossiers samenstelt voor tentoonstellingen en dansvoorstellingen. Hij is vrijgezel, gaat zich iedere dag na het werk masturberen in een peepshow, waarna hij met een bord aardappelpuree met kaas van het merk Mousline voor de tv gaat zitten.

‘Over het geheel gezien ben ik niet goed,’ zo bekent hij onomwonden, ‘dat is niet een van mijn karaktertrekken. Ik walg van liefdadigheid, het lot van mijn medemensen laat me over het algemeen koud, ik kan me niet eens herinneren dat ik ooit het gevoel van solidariteit heb gehad.’ En wat hij over zijn soortgenoten denkt, is ook al niet opbeurend: ‘Mensen leven naast elkaar als runderen; af en toe lukt het ze nog net een fles drank te delen.’

Zijn kijk op de wereld is economisch. Een tijd lang was hij ervan overtuigd dat hij een perfect beeld van de samenleving had door alleen de economiebijlagen van de kranten te lezen. Cultuur en politiek vormden slechts verwaarloosbare schijn.

Nu is economie en economie twee en dus analyseert Michel een aantal economische modellen om tot het besluit te komen dat het model-Marshall volgens hem het dichtst bij de waarheid komt. Klassiek kapitalistisch wil dit dat de koper een rationeel individu is dat zijn genoegen probeert te maximaliseren en daarbij rekening houdt met de prijs.

Enerzijds ga je na een pagina of twintig begrijpen waarom Michel vrijgezel gebleven is, maar anderzijds weet je ook dat zijn visie interessante literatuur kan opleveren. Dus lees je voort.

Met een knipoog naar Camus’ ophefmakende openingszin uit L’ Etranger, ‘Vandaag is mijn moeder gestorven’, opent Houellebecq zijn roman met: ‘Mijn vader is een jaar geleden gestorven.’ Tijd, geslacht en plaats zijn anders, maar in feite zijn er qua nihilistische sfeer heel wat overeenkomsten aan te duiden.

Michel verneemt dat zijn vader vermoord werd door de broer van zijn Marokkaanse poetsvrouw Aïcha omdat het meisje aanpapte met haar werkgever en de broer wraak wou. Michel laat dat allemaal koud, behalve het heuglijke nieuws dat hij drie miljoen franc erft. Hij trekt meteen naar een reisbureau en boekt een groepsreis naar Thailand. Waar immers zijn er meer massagesalons en betere prostituees te vinden? Een retorische vraag.

Nog maar net gearriveerd, bedeelt hij zijn medereizigers met een reeks denigrerende bijnamen als ‘Jurassische milieufreaks’ en ‘naturopaten’. Met de ‘speknekken’ – een gepensioneerd slagerskoppel – wil hij al helemaal niets te maken hebben. Een paar vrouwen die de vrije zeden in de Thaise hotels op de korrel nemen, vertelt hij tijdens het ontbijt doodleuk over de erotische massage die hij de avond voordien heeft gekregen.

Alles gaat zo zijn leuke gangetje en Michel wordt niet gevraagd ook maar een glimp menselijkheid te tonen tot een vrij stille vrouw, Valérie, contact met hem zoekt. Nu is menselijk contact in de romans van Houellebecq altijd een grote afwezige geweest. Mensen leven zonder meer naast elkaar. Ze vrijen met elkaar, maar echt spreken hebben ze verleerd, om van de liefde nog maar te zwijgen natuurlijk.

In Platform gebeurt er dus iets nieuws. Ook al lijken Michel en Valérie allebei seksueel afwijkend gedrag te vertonen – hij door een overdreven consumentisme, zij door een mislukte lesbische ervaring uit haar jeugd – en weten ze elkaar niet te vinden: eens het reisgezelschap terug in Frankrijk, geeft zij hem haar telefoonnummer, belt hij haar die avond nog en ontspint er zich een heuse amoureuze idylle.

Het lijkt wel een sprookje, maar dan een duister, en zeker niet bedoeld voor kinderen, want daarvoor bevat het te veel expliciete seks. De vorige romans van Houellebecq waren op dit vlak al niet slecht bedeeld, maar hier steekt hij nog een tandje bij. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Lanzarotte, waarin vooral de geestdodende werking van een overdreven rijk seksueel leven werd aangekaart, is seks hier een middel tot het bereiken van de euforie. Een beetje te vergelijken met het geestelijke alternatief voor de materialistische wereld waarover Houellebecq het in Elementaire deeltjes had. Aangezien iedere roman naar een climax toe werkt, neemt de intensiteit en de frequentie van de seks in Platform hand over hand toe.

Nu is seks bij Houellebecq nooit vrijblijvend geweest. In Elementaire deeltjes bracht hij reeds de theorie naar voren dat de overdreven aandacht die wij westerlingen voor iets volkomen natuurlijks als onze seksualiteit hebben veel te maken heeft met ons liberaal kapitalistische systeem. Dit creëert een dergelijke mate van illusionaire vrijheid – illusionair omdat we met handen en voeten aan de markt en haar producten gebonden zijn – dat seks de enige echte vrijheid wordt. Onze persoonlijke seksuele rijkdom verbergt dus een veel grotere maatschappelijke armoede. Het resultaat van dit hele proces is overigens dat het seksuele economisch gezien niet langer onschuldig kan blijven, maar opgenomen wordt in de kapitalistische maalstroom. En dat is in feite wat er in Platform gebeurt.

Professioneel gezien blijkt Valérie de assistente te zijn van Jean-Yves, afdelingshoofd in een grote reisorganisatie. Beiden worden opgekocht door de Aurore-groep om de slabakkende markt van de clubvakanties aan te pakken.

EEN STUIPTREKKING VOOR DE DOOD

Na met hun drietjes het Cubaanse hotel bezocht te hebben dat als hekkensluiter op de profit-lijsten staat, beseffen ze wat er moet gebeuren wil de sector overleven. De wereld is getekend door een grote tegenstelling: het Noorden heeft geld te veel en seks te weinig, terwijl het Zuiden seks in overvloed heeft, maar geen geld. Laat de wetten van de vrije markt dus gelden, stop de hypocrisie en verkoop seks voortaan gewoon als seks. Iedereen weet waarom nogal wat mannen op leeftijd alleen naar verre exotische oorden trekken: om er aan hun seksuele trekken te komen. Alleen mag dat zo niet genoemd worden. Hoertjes mogen wel door de hotelbar fladderen, maar ze mogen niet mee naar de kamers, waardoor de gasten naar vieze achterafstraatjes geleid worden en het risico lopen een vuile ziekte op te doen of beroofd te worden.

Waarom de seks niet gewoon zelf organiseren, zo stelt Michel voor aan Valérie en Jean-Yves en het lijkt hen een schitterend idee. De personeelskosten kunnen dan meteen ook nog eens met een kwart naar beneden, want die agogisch verantwoorde naaikransjes en koekenbakkersfestijnen zijn dan niet meer nodig.

Het opzet blijkt een succes, vooral bij de Duitse branche van de zaak, die meteen tachtig procent van de klandizie levert. Bij de opening van de eerste Eldorador Afrodite-club gaat het echter flink mis. Ook in Thailand neemt het moslimfundamentalisme hand over hand toe en een westers sekshotel lijkt een duivels hol dat op een bom getrakteerd moet worden. Er vallen meer dan honderd doden, onder wie Valérie, wat extra tragisch is omdat ze van plan was de kapitalistische ratrace vaarwel te zeggen en samen met Michel het hotel te gaan runnen en te profiteren van het leven. Uitstappen kan blijkbaar niet.

En ontsnappen evenmin, want het moslimextremisme is volgens Michel (en Houellebecq waarschijnlijk ook) slechts een stuiptrekking voor de dood. Ook de islam zal uiteindelijk moeten zwichten voor het kapitaal. Niet dat Houellebecq dat een goede zaak vindt trouwens – ‘Ik had het voorgevoel dat de wereld in zijn geheel steeds meer op een vliegveld zou gaan lijken’ beschrijft hij zijn angstwekkend vervelende toekomstvisie – want het liberalisme geeft aanleiding tot enorm veel geweld, wat in Platform breeduit en heel cynisch uitgespreid wordt.

Het hoofdkantoor van de Aurore-groep staat in een Parijse voorstad die ooit een modelfunctie had, maar nu uitgegroeid is tot outlawgebied. ’s Avonds blijf je beter van de straat en uit de metro. Het bedrijf heeft een contract gesloten met een taxibedrijf om de werknemers die overwerken veilig naar huis te rijden. Marylise, hoofd van de pr-dienst, neemt toch de metro en wordt gruwelijk verkracht door een bende van vier buitenlanders. Niemand van de inzittenden van de wagon reageert, ook niet wanneer ze vreselijk geschopt en uiteindelijk voor dood achtergelaten wordt. De vrouw houdt aan het voorval een shock over, waardoor ze niet meer zo hard kan werken en overgeplaatst dient te worden. Bovendien vertoont ze racistische neigingen en dat kan in de toeristenindustrie, waar men ‘de autochtone bewoners systematisch als warme, hartelijke, open mensen neerzet’, echt niet.

En ook op seksueel gebied heeft dit liberalisme zo zijn gevolgen. Waarom is seks zo’n probleem geworden in het Westen? Omdat het kapitalisme gericht is op winnen, op de ander van zijn goederen ontdoen voor een zo voordelig mogelijke prijs. Seks, en zeker liefde, zijn gebaseerd op het belangeloos schenken van iets, van een zich geven zonder iets in de plaats te krijgen. De westerling is dat al lang verleerd. Hij wil alleen maar zijn eigen persoonlijkheid verrijken, en dan is betalende seks te verkiezen boven helemaal geen seks. Daarbij word je bediend op je wenken en lijkt het alsof de ander zich belangeloos aan jou geeft.

WERKEN OM RIJK TE WORDEN

Met zijn explosieve einde lijkt Platform wel een hedendaagse anti-utopie te zijn in de zin van H.G. Wells’ Het eiland van dr. Moreau. Het grote experiment loopt fout af en bloed en doodslag zijn het gevolg. Michel overleeft de aanslag echter en wordt – zoals al Houellebecqs hoofdpersonages op het einde van een boek – in de psychiatrie opgenomen.

Deze keer gaat de schrijver echter verder en hij laat zijn held er ook weer uitkomen, gelouterd en vrijwel gezond. Als de consul uit Malcolm Lowry’s Onder de vulkaan trekt hij naar de plaats waar hij zijn geliefde verloren heeft om er zachtjes te sterven. Voor Michel is dat Pattaya, in Thailand, het voorgeborchte van de seksuele hel, waar Russische tienermeisjes er zo hoerig mogelijk proberen bij te lopen en Aziatische jongetjes hun lichaam aanbieden voor een habbekrats. Het is de plaats waar je het schuim van Europa aantreft: Duitse pedofielen en Franse homoseksuelen die thuis niet meer aan hun trekken komen.

Michel huurt er een klein kamertje en wordt er geheelonthouder. Het leven heeft hem niets meer te bieden: ‘De wereld neemt zijn loop, zei ik bij mezelf, en ik registreer; ik ga empirisch te werk, geheel te goeder trouw, en ik registreer; iets anders dan registreren kan ik niet.’ Hij koopt een paar pakken A4-papier en schrijft zijn roman: Platform, een boek waarvan de titel verwijst naar een gebeurtenis uit zijn jeugd. Toen beklom hij ooit een elektriciteitsmast, tot helemaal in de top. Daar was een platform en keek hij voor het eerst naar beneden. Op dat moment leken er hem maar twee mogelijkheden te resten: voor altijd daar blijven of naar beneden springen en een lange val maken. Zijn leven in Pattaya is die val.

Met de terugtrekking uit het leven die Houellebecq Michel laat maken, geeft hij trouwens iets meer bloot over de grond van zijn kritiek op de liberale, kapitalistische maatschappij. Het gaat hem niet om vrijheid voor iedereen of een verdoken slavernij door het consumentisme, zoals je als lezer op het eerste gezicht zou kunnen denken. En een socialistisch alternatief interesseert hem nog minder dan het kapitalisme zelf: ‘In de maatschappij waarin wij leefden was de voornaamste stimulans om te werken het salaris, en meer in het algemeen elke vorm van financieel gewin; het prestige en de eer van de functie waren inmiddels van veel minder belang.’

Houellebecqs kritiek stamt dus uit een andere tijd en tapt uit een ander vaatje. Wat Michel volbrengt, is een innerlijke migratie, een terugtrekking uit de onaanvaardbare, maar ook onveranderbaar geachte wereld, naar een zelfgeschapen, idealistische innerlijkheid, waardoor Platform aansluit bij het werk van Ernst Jünger en Gottfried Benn.

In feite zijn de clubvakanties een ‘symptoom’ van de huidige liberale, kapitalistische maatschappij. De hegemonie van het geld heeft die van de idealen verdrongen, aldus Michel. Ooit verzetten de Europeanen bergen omdat ze geloofden in de idealen die ze verspreidden en omdat ze ervan overtuigd waren dat die superieur waren aan andere. Ze hadden de droom, de utopie en de toekomst aan hun kant. Tegenwoordig ziet hij sommige mensen alleen nog werken om rijk te worden. De anderen doen het kalmpjes aan of veranderen in een soort kakkerlakken die naar het zuiden trekken om daar op de plaatselijke armoede te teren. Wat eens een successtory was, is verworden tot een decadent sprookje. ‘Ik besefte niettemin dat een dergelijke situatie onhoudbaar was, dat mensen zoals ik het voortbestaan van een samenleving niet konden garanderen, of zelfs domweg niet verdienden te leven. Er zouden mutaties optreden, ze traden al op, maar ik slaagde er niet in me werkelijk betrokken te voelen; mijn enige authentieke drijfveer bestond erin dat ik die klerezooi zo snel mogelijk achter me wilde laten.’

Marnix Verplancke

‘Ik besefte dat mensen zoals ik zelfs domweg niet verdienden te leven.’

Onze persoonlijke seksuele rijkdom verbergt een veel grotere maatschappelijke armoede.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content