Kathy Lindekens, een vrolijk meisje van bijna vijftig, schreef een dagboek over de manier waarop ze als schepen Antwerpen tot de meest kindvriendelijke stad van Vlaanderen wilde uitbouwen. Ze wil mensen tonen hoe hard en nauwgezet de politici aan de basis werken. Steeds weer de boer op en altijd maar vooruit. Een gesprek over de valkuilen van ‘de idealist’. Het is eerlijk, maar mild dat ze wil terugblikken op haar ontslag na de Visa-affaire.

info: Kathy Lindekens, ‘Alles komt altijd goed’, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2005, 543 blz., euro 16,90.

‘Ik ben nog altijd dat meisje van toen gebleven: een tiener die op haar pick-up de platen van Boudewijn de Groot draaide, en zo graag de wereld wilde veranderen. Ik heb het op een passionele manier willen doen. Ook in de politiek. En altijd heb ik me vastgehouden aan mijn motto, een uitspraak van mijn overleden moeder: “Alles komt altijd goed.” ‘

Ze wil er best nog in geloven. ‘Alles komt altijd goed.’ Het is de titel van het dagboek geworden dat Lindekens bijhield vanaf 8 januari 2001. Die dag zwoor ze getrouwheid aan de koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. Ze heeft de vele gezichten van ‘getrouwheid’ leren kennen. Ze dacht dat die woorden haar zes jaar aan de stad zouden binden als schepen voor Onderwijs en Jeugd.

Haar politieke carrière begon als een sprookje. In 1995 werd Kathy Lindekens als verruimingskandidate voor wat toen nog de SP heette, verkozen voor het Vlaams parlement. Ze was in die tijd vooral bekend als ankervrouw van de sportprogramma’s op Radio 1 en van haar kinderprogramma Kattekwaad. Ze werd de peetmoeder van het goede doel gedoopt nadat ze zes jaar lang de acties van ‘Kom op tegen Kanker’ had geleid.

Haar politieke carrière eindigde in maart 2003 in een hel. Het Visa-schandaal in Antwerpen, waarbij zij zich ‘voor de lichtbak zette’ om anderen uit de wind te halen, draaide uit op een ontslag. In haar dagboek schrijft ze op 15 maart 2003:

‘Ik vraag aan Patrick (Janssens) wat er gaat gebeuren. Hij zegt me dat hij dat niet weet. Hij geeft me niet veel kans om terug te komen, door de perceptie die er in de media is gaan leven. De media bepalen de koers. Ik heb het verkorven doordat ik mijn hart op de tong heb genomen. Mag je nooit doen, heeft Marc Van Peel me een tijd geleden nog zo benadrukt. Als er een storm komt, onderduiken, en pas naar boven komen als alles opnieuw rustig is.’

Het waren flinke maartse buien die Antwerpen in 2003 teisterden. Lindekens stond er middenin. Er kwam een crisis die het hele Antwerpse stadsbestuur aantastte. Het onweer hing al sinds eind februari in de lucht, toen SP.A’er Patrick Janssens zich heftig uitliet over de kwestie JCDecaux. Dat bedrijf zorgt onder meer voor de plaatsing van reclameborden in de Antwerpse bushokjes en heeft een contract met de stad. Janssens beweerde dat over het contract slecht was onderhandeld en dat de stad veel te weinig geld binnenhaalde. Wat Lindekens toen stoorde, noemt ze ‘het feit dat hij zich als witte ridder profileerde tegenover het college, de toon waarop en de onderhuidse beschuldigingen’. In die weken woedt er ook bij de politie een felle strijd om de macht, en komt het mogelijk misbruik van Visa-kaarten van de stad door enkele mensen van de top aan het licht. Ook de stadssecretaris wordt geviseerd en daarna volgen enkele schepenen. Burgemeester Leona Detiège (SP.A) komt onder druk te staan en zal later plaats ruimen voor Janssens. Patrick Janssens wil dat Lindekens en gemeenteraadslid Tuur Van Wallendael (SP.A) al hun Visa-uittreksels aan de kranten tonen. Lindekens spreekt er nu zachter over. Maar op 8 maart 2003 schrijft ze in haar dagboek:

‘Je kunt nu in deze lynchsfeer niet op een rustige, objectieve manier uitleggen waarom en wanneer je wat hebt uitgegeven, en zeker niet wat je voor je werk nog allemaal extra van je loon hebt betaald. Patrick heeft er geen idee van hoe wij ons voelen. Ik voel me plots doodop en opgejaagd, door hem en door iedereen. Ik zeg dingen die ik niet wil zeggen. Tuur (Van Wallendael) kan dat sappig verwoorden, maar ik ben diep in mijn eer gekrenkt door de toon van onze fractieleider, die binnen en buiten walst en ons de les komt spellen over zijn operatie schone handen. Ik heb geen vuile handen. Waar wil hij toch naartoe? Waar ben ik in godsnaam terechtgekomen?’

De volgende dagen staat in haar dagboek te lezen:

‘Patrick zegt me mijn vriend te zijn, en bezweert me van net als Clinton destijds in het stof te kruipen en toe te geven dat ik gezondigd heb door met de kredietkaart kleren te kopen. Maar daar diende deze kostenvergoeding toch voor… Ik ben geen bedrieger, en wil daar ook niet voor doorgaan.’

Nu, twee jaar later, heeft ze een wijze les van Seneca geleerd: ‘Een storm ziet er dreigend uit voordat hij opsteekt, gebouwen kraken voordat ze het begeven, vuur wordt aangekondigd door rook. Maar onheil van een mens slaat plots toe, en hoe dichter het komt, des te beter wordt het verhuld. Je vergist je als je vertrouwt op gezichten van degenen die je tegenkomt.’

Nu, nadat in het voorjaar van 2004 de hele Visa-zaak na een grondig onderzoek werd geseponeerd, zegt Lindekens: ‘Het is zo’n oude politieke wet die zegt dat het gevaar vaak komt van kanten waarvan je het niet verwacht. Maar is het niet in het hele leven zo dat je voor het gezicht dat je het meest vertrouwd voorkomt, het meeste op je hoede moet zijn? Men noemde mij in het politieke machtsmilieu “naïef”. Ik liep altijd iedereen met open armen tegemoet. Daarin ben ik behoedzamer geworden. Ik vertrouw mensen nu iets minder makkelijk. Men noemt dat dan “minder naïef” zijn. Maar het dooft de passie.’ Ze zegt dat ze de zaken ook niet moeilijker wil maken dan ze zijn. Filip Dewinter (Vlaams Belang) en de zijnen hadden al ronduit van het Visa-schandaal, zo net voor de verkiezingen in 2003, geprofiteerd. ‘Ik wil hem in 2006 niet van dienst zijn, door nu mensen door het slijk te halen.’

‘Het moet niet persoonlijk worden’, zegt ze. ‘Als ik bij momenten een zeer gekwetst gevoel heb, zijn dat persoonlijke dingen die voor de samenleving niet relevant zijn.’

Leona Detiège ging in de tijd feller tekeer. In haar in 2003 verschenen boek Kroniek van een aangekondigd ontslag schrijft ze, nadat ze na acht jaar burgemeesterschap van Antwerpen aan de kant werd geschoven, een brief aan Patrick (Janssens) en Steve (Stevaert). Ze zegt vrijuit dat het zogenaamde Visa-schandaal niet om strafbare feiten draaide.

Maar tot vandaag heeft niemand mij uitgelegd waarom na de crisis de vrouwen uit het college verdwenen waren… Patrick, te weinig mensen in Antwerpen geloven nog in jouw vrouwvriendelijkheid… Kathy Lindekens werd bij haar werk op de VRT weggehaald om onze rangen in het politieke gelid te komen vervoegen. Eerst werd ze parlementslid en was ze zelfs ministeriabel, ook al was ze toen nog geen lid van de partij. Later werd ze door jou, Patrick, als warme vriendin naar Antwerpen gehaald… Toen ze een open brief schreef over haar aandeel in de Visa-affaire tekende ze haar politieke doodvonnis. De spots, driftig op zoek naar een slachtoffer, fixeerden zich op haar. Dat was meer dan ze kon verdragen, temeer omdat ze de inhoud van tevoren had voorgelegd aan Peter Renard. Ofwel wist hij dat dit zou gebeuren en is hij te kwader trouw, ofwel heeft hij een zware inschattingsfout gemaakt. Maar ondertussen was Kathy’s lot bezegeld: ze moest eruit. Maar gewoon ontslag nemen was niet voldoende. Ze moest eerst nog haar ontslag intrekken totdat de constructie om Robert Voorhamme schepen te maken, op poten stond. Ze was immers een van de vijf vrouwen die plaats moesten maken. Zonder steun of mededogen… En nu ik toch op dreef ben: Robert, vijf vrouwen namen afstand van een mandaat dat hun toekwam om jou schepen te laten worden. Ik ga bewust voorbij aan wat er is gebeurd om hen zover te krijgen. Wees hen dankbaar. Hoe goed je ongetwijfeld ook bent, zonder hen stond je nergens. Vergeet dat nooit.’

Lindekens: ‘Ik heb geen flauw idee of Peter (woordvoerder van de Antwerpse SP.A en gewezen redacteur van Knack) een zware inschattingsfout heeft gemaakt. Ik ging ervan uit dat hij te goeder trouw handelde. Het is wel een van de vragen waar ik de rest van mijn leven mee zal blijven woekeren. Ik verwachtte die storm niet, ik was aan het bouwen aan een nieuwe wereld. Maar op een bepaald moment kwam die grote ontploffing. Iedereen rende alle kanten uit. Ik reageerde zelf verkeerd. En overal kwam ik het genot van de verontwaardiging en het leedvermaak tegen.

‘Er staat mij een dialoog voor van een journalist met Patrick Janssens, de toekomstige burgemeester. En die journalist vroeg:

– Lindekens is zeker politiek dood?

– Ja, antwoordde de andere, en dat weet ze wel, denk ik.

‘Dan denk je: Hier sta ik, nog levend en wel, maar door de anderen als dood geklasseerd. De haast machiavellistische manier waarop mensen waarvan je het nooit verwacht had, je kunnen droppen, is een van de moeilijkste dingen waarmee je verder moet.

‘Ieder mens zou op een bepaald moment in zijn leven zo’n crisis moeten doormaken. Heel handig is het! Je krijgt onmiddellijk te zien wie je vrienden zijn en wie niet. Het resultaat is altijd behoorlijk onverwacht. Er zijn mensen van wie je weet dat zij weten hoe je in elkaar zit, maar die je omwille van andere strategieën de rug toekeren. Als je onder vuur ligt, zoals wij op dat ogenblik onder vuur lagen, is er veel moed voor nodig om tegen de stroom in te gaan. Niet alle mensen hebben die moed. Mensen zijn bang om in iets meegesleurd te worden.’

De zwaarste slagen, heeft ze met wat bittere humor proberen te incasseren. ‘Men moet de dingen relativeren door ze in het kader van de eeuwigheid te zien.’ Ook die ene dag, toen Guy Peeters (SP.A) op haar kantoor binnenkwam. ‘Ah, jij komt mij het spuitje geven?’, heb ik hem gezegd. Want de sterke mannen van dat ogenblik of zij die toen graag door andere mannen “sterk” werden genoemd, stuurden een tussenpersoon. Het is een strategie die zo oud is als de straat. Sterk zijn staat niet altijd synoniem voor moedig zijn. Vrouwen treden eerder in dialoog. IJskoud, dat is het gevoel dat ik aan die periode overhoud. Ik maak me er niet veel illusies over of dit ooit goed komt.’

En ze heeft zich verbannen, verstoten en alleen gevoeld. ‘Ik ben nochtans nooit zo veel gekust als toen. Iedereen was zo aardig. Ik heb dat gezoen met een cynische glimlach op de lippen ondergaan. Het hoort bij de poppenkast die zoiets dan toch is. Het hoort ook bij het kleine hartje dat mensen hebben. Ik weet ook wel dat mensen zoiets niet met plezier doen. Ze doen het in naam van grotere waarden of bredere belangen of weet ik veel wat. In naam van alles, behalve van henzelf.

‘Je voelt schaamte, onmacht, duizend dingen tegelijk, maar het gevoel dat overheerst op dat moment, is gelukkig nog: ‘Ik houd me nu recht en ik ga met opgeheven hoofd naar buiten. Ik kan er nu met sereniteit op terugkijken.’

Zij wil niet afrekenen met Robert Voorhamme, ze wil ook daarin sereen blijven: ‘Ik ben met hem naar de verkiezingen gegaan in ’95. We zaten samen in de vernieuwingsbeweging. Het is zo dat je door mensen tot in de diepste lagen van je ziel gekwetst kan worden. Maar het gaat wel weg. Als je over de dood van geliefden kunt komen, kun je over dit sterven ook wel heen. Vanaf het moment dat ik over de dood van mijn ouders was, wist ik dat niets me nog zo zou raken dat ik het niet zou overleven. Wat mij toen in 2003 overkomen is, daar heb ik zelf een aandeel in. Ik werd in mijn integriteit getroffen, dat vond ik het ergste. Iemand aan de top van de partij heeft me ooit uitgelegd dat het een oude politieke weg is. Je moet de meest kwetsbare kanten kennen van je tegenstander of van diegene waarvan je iets wil. Zo verloopt het strategospel vlotter. En nooit mag het je diep onder de huid raken. Ik heb me niet willen verliezen in mogelijke netwerken die andere netwerken in de gaten houden om het strategische spel te winnen.’

Ze denkt dat een vrouw daar anders in functioneert. In haar dagboek schrijft ze:

’11 juli 2003.

‘Het leven in de gemeenteraad gaat zijn gewone gang. Ook Leona Detiège heeft nu haar laatste werkdag achter de rug. Gisteren is Patrick Janssens dan toch burgemeester van Antwerpen geworden. Tussen hem en de vrouwen van alle fracties is het dan toch tot een krachtige aanvaring gekomen toen hij de mannelijke netwerken en het gebrek daaraan bij vrouwen nogal provocerend in de verf zette. Het was een merkwaardig beeld, al die vrouwen die de gemeenteraad verlieten uit protest om deze slag in hun gezicht. Alleen Kathleen (Van Bremt) is achtergebleven, fulminerend over de hysterische trienen die haar collega’s bleken te zijn.’

‘De politiek is een strategospel dat door mannen wordt gedirigeerd en onderhouden. Zij zeggen graag dat zij ervoor gezorgd hebben dat er zoveel vrouwen in de politiek zitten, om de macht over dat principe te kunnen behouden. Het zal hen best een goed gevoel geven. In werkelijkheid zijn het wel de vrouwenbewegingen in de partijen geweest die daarvoor gezorgd hebben.

‘En om het rond de speeltafel van de macht lang genoeg vol te houden, moet je misschien wel een bepaald bitchgehalte hebben. Want ook de waarnemers en journalisten die toekijken en snuiven aan de okselgeuren van de macht, zijn op enkele uitzonderingen na, mannen.’ Ze vindt het best fascinerend om naar te kijken. ‘Je ziet een tafel waar de macht wordt verdeeld, maar waar ook de samenleving wordt bijeengehouden. Het is de plek waar alleen de “grote” onderwerpen worden besproken. Welzijnsonderwerpen komen alleen op die tafel bij rampen, omdat welzijn de aandacht afleidt van stratego. Maar daar worden de lijnen getrokken, daar wordt uitgemaakt wie er wint en wie de macht heeft om de volgende jaren in het parlement of in de steden de samenleving te organiseren. Dat is ook belangrijk voor de samenleving en voor het werk van al die mandatarissen. Daar wordt bepaald wie strafbeurten krijgt en wie erbij komt. De journalisten, ik noem ze de mannen die de kaarten af en toe eens mogen schudden, raken zo gefascineerd door dat spel in beperkte kring, dat ze erdoor worden opgeslorpt. Ik heb zelf nooit rond die tafel gezeten. Je moet er ook toegelaten worden. Ik heb me er ook nooit door gedirigeerd gevoeld. Ik heb geprobeerd aan de basis vooruit te denken, ik heb alleen getracht om kwetsbare groepen als jongeren, zieken en kunstenaars te helpen.’

Ze weet dat dat werk met weinig respect werd bekeken. ‘Met kinderen bezig zijn, betekent aan de strategotafel: zorgen dat kinderen niet omvergereden worden en dat ze voor de rest leuk kunnen spelen, en hun mond houden.’

Verbitterd is ze niet. Wel kwaad. ‘Ik ben nog altijd kwaad, ontzettend kwaad! Ik kan het alleen zachter kaderen. En de gelukzaligheid waarmee in allerlei zaken het nieuwe modewoord sjoemelen wordt uitgesproken, daar heb ik een hekel aan. Die hele affaire met de hoogopgelopen kosten van het kantoor van Marie Arena (PS)! Boven het verhaal moet dan een zweem van eigenbelang hangen. Tja, Arena zal daar dan wel zeker een troon met baldakijnen gemaakt hebben, waar ze de hele dag op kon zitten. Alle bouwwerken kosten vijf keer zoveel als geraamd, dat heb ik wel in Antwerpen geleerd. Het geval Anissa Temsamani (SP.A), omdat ze gelogen had over haar diploma: gesjoemel! Ik heb er nooit iets van begrepen en ik vond het jammer dat Steve Stevaert haar liet vallen.

‘Politici zijn bang van dat soort verhalen want het zou hen wel eens kunnen besmetten. De samenleving is tegenwoordig een Big Brother-verhaal: Je zorgt ervoor dat je mensen kiest, zet ze allemaal in een huis en dan kun je er weer een paar uithalen. En het zijn vaak de vrouwen die als eersten moeten vertrekken.

‘Weet je wat het is? Als mannen zoiets met elkaar doen, weten ze dat de andere zal zeggen: “Ik pak u terug en wel zo snel mogelijk!” Als ze het met vrouwen doen, weten ze dat vrouwen als eerste gedachte hebben: hoe kom ik hier nu ongeschonden uit en hoe kan ik mijn werk voortzetten?

‘Ik heb het gezien bij Karel De Gucht. Toen ze hem bij de VLD een hak hebben gezet, heb ik hem een kaartje gestuurd. Hij heeft een lief briefje teruggeschreven. Je ziet dan wel dat zo iemand heel snel zijn pionnen teruggezet heeft. En dat wordt door de politieke waarnemers ongelooflijk bewonderd.

‘Ik heb een cesuur met de politiek gemaakt. De mannen in Brussel waren kwaad en ik kon mijn projecten toch niet voortzetten. En plots kreeg ik dan zo’n houten Vlaams schild, met een reproductie van een stadszegel uit 1239 en het oude koperen plaatje van op mijn schepenbank. Vol krasjes. Dan denk ik alleen maar: als ze mij dat sturen, moet het zijn omdat die mensen zoiets belangrijk vinden. Ik wilde verder met mijn leven.’

In augustus 2003 nam ze de oude draad als radiomaker bij de VRT weer op. Ze was er weggegaan onder de noemer ‘met politiek verlof’. Ze kwam er terug om weer op adem te komen. ‘De VRT heeft me wonderlijk opgevangen, ze vonden het niet meer dan normaal. Ze hebben gezegd: “Nu ga je hier iedere dag iets doen: cursussen volgen, zo snel mogelijk op antenne. We laten je hier niet door de gangen dwalen. Want we weten ook dat er op veel plaatsen gegniffel is.” ‘

Altijd opnieuw een zin geven aan de puinhopen waarin ze terechtkomt. Dat wil ze met haar leven. Het was op de VRT dat ze na de dood van haar beide ouders de campagne ‘Kom op tegen Kanker’ begon. Ze noemt dat een zingeving voor de drama’s die haar in haar persoonlijke leven overkwamen.

‘Maar niets heeft me meer geraakt in deze turbulentie dan de boodschap die ik in 2003 kreeg van directeur Leo Leys en voorzitter Vic Anciaux van de Vlaamse Liga tegen Kanker. Zij maanden mij via een nota naar een tussenpersoon aan niet meer te zeggen dat ik iets te maken heb gehad met “Kom op tegen Kanker”. Zij distantiëren zich van mij wegens “mijn schandelijk gedrag en uitspraken”. Niets had mij dieper kunnen treffen dan die boodschap.’

‘Vorig jaar heb ik beslist om mijn ontslag te geven in de raad van bestuur van de Vlaamse Liga tegen Kanker.’ Het was geen makkelijke beslissing. ‘Ik heb teruggedacht aan de eerste jaren van “Kom op tegen Kanker”, toen ik met vrijwilligers in alle delen van Vlaanderen stickers ging verkopen en zo probeerde om mensen te mobiliseren voor het goede doel. De fusie waardoor we met onze gezonde organisatie de toen zieltogende Vlaamse kankerliga hebben gered. Ik ben daar fier op. Je moet weten wanneer het voorbij is. Zo is het goed.

‘Ik ben nu weer een vertrouwde stem voor de mensen. Op de radio. Maar op het politieke terrein was ik iemand die voor hen iets kon betekenen in de samenleving. Ik heb mij acht jaar in het Vlaams parlement, in de Senaat en in de stad kunnen bekwamen. Maar het is niet relevant meer.

‘Babbelen’, zo omschrijft ze haar nieuwe job als presentatrice bij Sporza. ‘Altijd live. Van het ene veld naar het andere. Er worden voortdurend doelpunten gemaakt. En al dat scoren hang ik aan elkaar, soms met een kwinkslag.’

Door Anna Luyten

‘IJskoud, dat is het gevoel dat ik aan die periode overhoud.’

‘De politiek is een strategospel dat door mannen wordt gedirigeerd en onderhouden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content