Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Een goede sound kan vandaag een hit betekenen. Herman Gillis schiet ter hulp met speelgoed dat de klank van de actuele popmuziek helpt bepalen.

Als Madonna straks haar schoenencollectie in geluid kan omzetten, zal dat te danken zijn aan het feit dat new beat nooit een wereldhit heeft voortgebracht. Er bestaan ook bevattelijke manieren om Herman Gillis voor te stellen. Maar altijd zal er toevallig wel wat tovenarij de weg oversteken. Vandaag wordt die afdeling alchemie vertegenwoordigd door zijn Sherman Filterbank. Een machine om geluiden te vervormen die zo ingenieus is dat ze stilaan een grote impact begint te krijgen op de klank van de actuele popmuziek. Een interessant deel van het muzikale alfabet tussen Björk en Underworld is ermee in de weer.

Maar ook toen zijn wereld nog veel kleiner was, kon er in de buurt van de man altijd wel wat beleefd worden. Gillis is gek op geluid. En hij is op zijn huidige punt beland dankzij de vreemde belgitudes die ons muzikale landschap blijvend tekenen. Dat gapende gat tussen droom en werkelijkheid waar evenveel frustraties als wonderlijke toevalligheden uit voortspruiten.

Net als iedereen mikte Gillis eerst als muzikant op de sterren. De gouden bergen kwamen zelfs uitzonderlijk dichtbij toen dit Kazachstan van de popmuziek aan het einde van de jaren tachtig geschiedenis schreef met new beat. Als werkmier van het producerstrio Morton, Sherman – Herman met een s ervoor – en Bellucci haalde hij onder meer de cover van het Britse muziekblad Melody Maker. Het duurde lang genoeg om een mooie som op een bankrekening te krijgen en bij het volgende megaproject nuchter te moeten vaststellen dat er hier maar een paar honderd zielen in grote daden zijn geïnteresseerd.

Die waren verpakt als Volt en telden een paar geluidsmaniakken die onlangs opnieuw kortsloten op “Berchem”, het debuut van Dead Man Ray. Producer Wouter Van Belle werd de uitzondering op het poldermodel en vond een beroep in de muziek via werk voor Axelle Red, Gorki en Noordkaap. Zanger Daan Stuyven dook onder en genoot van de rust waarin men hier – vanuit de wetenschap dat het een wel heel bijzondere loterij is – vrij kan experimenteren.

ELEKTUUR

En Herman Gillis ? Hij vertrok vanuit diezelfde weet en schudde in het overstroomde gebied van de Demer zijn verzamelde elektronicakennis uit het hoofd. Die berust voor een groot deel op zelfstudie en een abonnement op Elektuur. Dat blad voor jongens-en-wetenschap heeft ooit nog zijn kijkhoekvergroter in de kolommen opgenomen. Die schakeling zorgt ervoor dat de linkerspiegel van de auto draait bij het inhalen, zodat men even in de gevreesde dode hoek kan kijken. “Maar dat kan net zo goed met een spiegel met een grote kijkhoek. Die uitvinding is dus eigenlijk een beetje belachelijk. Maar bij Elektuur vallen ze voor domme ideeën. Die ze dan bekronen met goud, zilver of brons. In de jaren zeventig hebben ze eens een wedstrijd gedaan rond energiebesparing. Toen kreeg er iemand brons voor een systeem dat elektriciteit bespaarde bij het tandenpoetsen. Het licht ging automatisch uit wanneer je je borstel uit je beker nam. Want je moet jezelf niet kunnen zien tijdens het poetsen.”

Gillis werd slechts afgedrukt voor de moeite maar liet er zijn smaak niet door bederven. Van alle voorwerpen met schroeven monsterde hij de binnenkant. Tot hij hardrock hoorde op de lampenradio van zijn knutselende broer en besloot om de snelste sologitarist ter wereld te worden. Het moest helemaal zoals de groten, maar er was helaas geen budget. Dus werd het zelfhulp. “Voor mijn eerste gitaar bouwde ik een capacitief: een uniek gitaarelement dat onder de snaren zat en de nadering van een snaar tot dat plaatje in klank omzette. Het was een zuiver lapmiddel want ik wist niet eens hoe een gitaarelement werkte. Mijn broer vertelde me dat het gewoon een magneet was waar draad rond gewikkeld zat. Haha ! Dus hop, thuis een magneet uit het deurslot gehaald, draad errond en dat op die gitaar geplakt. Het bleek inderdaad te werken, maar het resultaat klonk te zwak en te stil. Maar ja, ik was supernieuwsgierig en bleef maar proberen.”

Die pogingen werkten al snel in een ploegenstelsel. Hij bedacht een systeem waarmee hij tijdens concerten via een voetpedaal vuurpijlen in het publiek kon schieten. En in 1984 sleepte hij als lid van The Primitifs een verzameling zelfbouw naar de finale van Humo’s Rock Rally. De wedstrijdjury werd er even niet goed van. “De groep met de meest oogverblindende instrumenten, schreven ze. Die verwende drommels krijgen honderdduizenden aan materiaal mee. Terwijl ik alles van armoe zelf had moeten maken.” Hij was daarbij vooral niet vergeten om zijn ideeën de vrije loop te laten. Op het podium stonden instrumenten uit een tijd die nog moest komen. Zoals de speciale drumstoel waarin een box zat verscholen die de drummer in de maat moest laten kloppen. “Ze lachten daar toen wel mee, maar vandaag bestaat dat echt.”

INDRINGERS

Zijn luchtscratcher heeft de toekomst echter nooit gehaald. “In de jaren tachtig had je van die ultrasone alarminstallaties. Dat waren kastjes die hoge tonen uitzonden en zo indringers detecteerden. Als je dat signaal aftapt, klinkt dat als scratchen. Je kan dat geluid gaan manipuleren door met je handen boven dat kastje te bewegen. We hadden er een zelfklever van een instrumentenmerk op geplakt. Zodat iedereen in de zaal dacht dat ze daar iets nieuws hadden.”

Het pronkstuk van de collectie was een gitaar die met een laag zilver en parelmoerverf werd afgedekt en volledig op maat van de meester was gebouwd. “Ik wou zoveel mogelijk sustain zodat ik urenlang zo’n panggggggggggg-geluid kon maken. Daarom moest er een koperen plaat in de hals om zoveel mogelijk massa te krijgen. Er zat ook een superelement in dat ongelofelijk veel volume gaf. Ik heb dat in epoxy moeten gieten opdat het niet zou beginnen fluiten als ik te dicht bij de versterker kwam. En er zat een afstandsbediening op, wat voor die tijd absoluut revolutionair was. Via mijn gitaarkabel kon ik ultrasone codes naar een effectenbak sturen. Die zat in een wijnkist gemonteerd en sprong op mijn bevel automatisch op een ander geluid over. Ik had dus mijn eigen gitaarsysteem ontwikkeld.”

Terwijl een informaticastudie de tijd doodde en zijn Flaterfonen voor blijvend gelach zorgden, kwam Gillis tot het besef dat een groep met een aparte klank een voorsprong heeft. Het is de gitaarklank die The Police en U2 uiteindelijk heeft groot gemaakt. “Ik ging ervan uit dat een nieuw gitaareffect de basis kon zijn van een herleving in de muziekindustrie. Het belang van sound in de muziek is ongemeen groot.” Hij spaarde dat inzicht voor later en zat eerst zijn muzikantendroom verder uit.

In Jo Casters van Poesie Noire vond hij een mens bij wie hij zijn chagrijn over dat eeuwige gedoe met groepjes even aflegde. Maar de new beat kwam langs en herdoopte de twee tot legbatterij. In de ouderlijke kelder en met zelfgebouwde luidsprekers van zijn broer fabriceerde Gillis op een paar jaar tijd zo’n honderd maxi’s en twintig albums. “Ons derde nummer – “Move your ass and feel the beat” van Erotic Dissidents – verkocht meteen 35.0000 stuks. En dus kreeg ik carte blanche. Wat ik ook verzon, het ging meteen van de studio naar de perserij en lag drie dagen later in de winkel. Ik heb ooit zelfs op drie dagen een album gemaakt.”

De grote wereldhit en het voortijdige pensioen bleven uit. Het circus hield halt bij een trits gouden platen en genoeg centen om enkele jaren van te leven. Hij kreeg weerklank vanuit de Verenigde Staten met zijn alter ego Boris Mikulic en liet achttien maanden in het debuutalbum kruipen van Volt, het vervolg op Running Cow. Het was die uitputtingsslag die hem terug naar de elektronica voerde. Tijd werd een rekbaar begrip wanneer hij aan een groot modulair synthesizersysteem begon te bouwen. Met de sinds mensenheugnis vertrouwde ruggensteun van vrouw Mieke Frère.

DAKGOTEN

Twee jaar waren zo voorbij. Hij werd van de eeuwigheid gered door een praktische vraag van de toetsenman van Running Cow. Die wou een kastje waarin de klankfilters uit een analoog keyboard apart zaten.

Gillis ontwierp twee oplossingen. De veertig prototypes van de Chaosbank en de Filterbank zijn primitieve toestellen waarvan de componenten in een behuizing van stukken regenpijp worden gemonteerd. Vooral op de Filterbank zitten zoveel zotte functies dat grote namen als David Bowie en de Chemical Brothers er die dakgoten uit Averbode graag bijnamen. “Het systeem is een soort van Legoland waarmee je bestaande sounds kan bewerken tot een nieuw geluid. Het is eerder een muziekinstrument dan een effectenapparaat. Omdat je gaat musiceren op je klank in plaats van op toonladders.”

Helemaal nieuw is het toverding niet. Eigenlijk zet Gillis een oud gedachtengoed op nieuwe rails. Hij borduurt verder op analoge synthesizersystemen uit de jaren zestig die toen groot en onbetaalbaar waren en vandaag niet meer worden gebouwd. Digitaal is veel goedkoper. “De modules die daar in zaten, bieden mogelijkheden die iedereen is vergeten. Synthesizers zijn ondertussen een digitale weg ingeslagen. Wat een fameuze winst oplevert qua mogelijkheden. Maar analoge klankopwekking is veel beter en krachtiger. En klinkt vooral veel warmer. De Filterbank is een pepmiddel voor slecht klinkende digitale spullen. Ze laat de digitale klanken die je erin stopt opnieuw analoog klinken.”

Gillis is niet alleen op de markt. Maar hij hanteert democratische prijzen – zie zijn verleden – en heeft vooral aan het speelgoedgevoel gedacht. Het is een eenvoudig apparaat zonder schermpjes en ingewikkelde programmaties. Net als in de jaren zestig is het puur handwerk dat Gillis met mooie lampjes en eenvoudige bedieningen zo spannend en verleidelijk heeft gemaakt als het aankleden van de kerstboom. “Het is een methode van werken die je dwingt om creatief te zijn. Toys for boys. Elke knop moet zoveel mogelijk effect hebben. Zoals die versterker in de film “Spinal tap” die tot 11 kon gaan. No limits. Alles kan zo hoog en luid gaan dat geen normaal mens het nog als klank zal beschouwen. Maar dat doet er niet toe. Als het maar kan.”

Een oude theorie maakt een comeback. “De dansmuziek van vandaag is heel repetitief. Wat in de eerste vier kwarten gebeurt, is van cruciaal belang. Een goede sound kan een hit betekenen. De Filterbank is een snelle en efficiënte manier om die sound onder controle te krijgen. Muzikanten verliezen niet graag dure studiotijd met het lezen van handleidingen. Die willen meteen aan de slag. De Filterbank legt tegelijk ook een brug tussen de gitaarwereld en de keyboardwereld. Waarom mogen alleen gitaristen hun instrument laten piepen en fluiten ? Met de Filterbank kunnen toetsenspelers eindelijk hun beats vervormen. Op dat vlak heb ik misschien een nieuwe methodiek uitgevonden waar men in de jaren zestig nog niet klaar voor was.”

EL FISH

De danswereld was het eerste kamp om de Filterbank aan de borst te drukken. Op het tweede album “Dig your own hole” van de Chemical Brothers staat een nummer dat “Elektro bank” heet en niet anders kan zijn dan een hommage aan de klankentapper. De maker heeft ook drie nummers op “Pop” van U2 gedetecteerd waarin het toestel manifest werd gebruikt. En producer William Orbit hing aan de lijn toen er iets misliep met zijn exemplaar tijdens de werkzaamheden aan “Ray of light” van Madonna. Maar ook akoestische muzikanten vinden – tot groot jolijt van Gillis – hun weg naar de Filterbank. Voor Steven De Bruyn van de Belgische bluesgroep El Fish werkt hij aan een versie met voetpedalen zodat de man zijn mondharmonica live kan vervormen.

De waarheid gebiedt te vertellen dat er ook muziekmensen zijn die de Filterbank maar niets vinden. De aanhangers zijn echter even fanatiek in hun oordeel. Ondertussen zijn er zo’n twaalfhonderd stuks verscheept. Ze werden onder eigen ogen geassembleerd, gecontroleerd en verpakt. Gillis weet hoe haaierig de muziekindustrie kan zijn. En er is genoeg voorsprong. “Welke grote fabrikant kan het zich nog veroorloven om vier jaar in onderzoek te steken ?”

Hoog tijd voor nog verhevener werk dat hopelijk even opwindend wordt als het klinkt. Omdat muziek vrijwel altijd geïnspireerd is op omgevingen, wil hij de wereld in klank omzetten. “Het wordt een compact toestel dat een interface moet worden van de fysische wereld naar geluid. Als je ’s nachts met je wagen over de snelweg rijdt, zal het de lichtgolven van de lampen langs de weg registreren. Je krijgt dan een geluidscurve die je op ongelooflijke muzikale ideeën kan brengen. Het ding vertaalt je omgeving en daagt je uit om vanalles te proberen.”

Gillis wil die patronen omzetten in ritmes, en trillingen laten meespelen. Zo kunnen muzikanten ook klanken maken als ze letterlijk aan het stappen zijn. En kunnen blinden straks misschien zien. Hij denkt aan een bril met twee kleine camera’s die voor een soort van dieptezicht zorgen. Een andere kracht van klank.

http://www.ping.be/sherman en http://www.linkline.be/users/hulet/poesienoire.

Jan Delvaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content