Ma 16-03

Lezers hadden ons gemaild dat het de laatste tijd beter ging met de uitzendingen van de VRT-nieuwsdienst. Minder fouten. ‘Je moet zelf nog eens kijken’, waagde iemand. Vooruit maar weer, uw dienaar is ook de kwaadste niet: steekproef. Journaal van 7 uur op maandag 16 maart.

BIJ DE BEGINGENERIEK IS HET AL MIS. Bij het állereerste beeld draait de boel in de soep, niet te geloven, nieuw wereldrecord. Normaal gezien begint de generiek met een schreeuwerig onderschrift en een quote die je dan een minuut nadien opnieuw ziet. Op het einde van het bulletin nog eens. En soms tussendoor per vergissing nóg een keer. Krijgen ze er vandaag blijkbaar niet tussen gemixt. Of als dat vooraf gebeurt, zijn ze het vergeten.

Martine Tanghe zit wat onthutst te kijken, is niet zeker dat ze op haar monitor wel het juiste beeld heeft gehad, en steekt dan maar van wal alsof er niets gebeurd is, wat in zekere zin ook zo is. Eerste onderwerp: het proces tegen onze vriend Josef Fritzl in Sankt Pölten, Oostenrijk. G. Potagère! Alias Greet Op de Beeck. Wat een verrassing. Ten eerste om haar nog eens te horen buiten de dagen waarop een weekendpremie wordt uitgekeerd, en ten tweede dan nog bij de reportage over een oude pervert met excessieve seksuele verlangens. In de drang naar meer specialisatie laat de VRT-nieuwsdienst de onderwerpen steeds vaker door ervaren insiders behandelen.

Filmpje over Fritzl afgelopen, Martine: ‘Voor ons volgt Machteld Libert het proces.’ Waarom zij dan dat verslag niet heeft ingelezen en G. Potagère wel is een raadsel, maar raadsels zijn eigen aan het Journaal. Wellicht was het vanuit Oostenrijk onmogelijk, al kan Peter Verlinden het wel van aan een liaan in het oerwoud. Tanghe: ‘Vóór dit Journaal had ik met haar een gesprek en ik vroeg waarom deze zaak achter gesloten deuren plaatsvindt. Ik stel voor dat we daar nu naar kijken.’

Goed voorstel. Het heeft weinig zin om te zeggen: ‘Vóór dit Journaal had ik met haar een gesprek en ik stel voor dat we dat nu weggooien.’ Hoewel dat blijkbaar toch iemand heeft gedaan: het interview met Machteld Libert komt niet! Dat houd je toch niet voor mogelijk? We genieten, hou u vast, veertig seconden lang van een wide shot van de studio, en van een koppig zwijgende Martine Tanghe die als versteend zit te wachten op wat komt. Of beter gezegd: op wat niet komt. Veertig seconden. Dat is in een Journaal geen eeuwigheid, dat zijn drie eeuwigheden.

Dan eindelijk Martine weer close-up, met een diepe zucht: ‘Tja… er gaat blijkbaar iets heel erg mis.’ Welnee, hoe dikwijls moeten wij dat nu nóg zeggen: er gaat niets mis, dat is de format. Hebben ze ongetwijfeld veel geld voor betaald aan een paar externe oplichters die zich consultants noemen.

‘Ik zal dan maar voortgaan met het volgende onderwerp’, kreunt Martine. Ook dat is slim. Voortgaan met het vorige onderwerp is zelden aangewezen, en al helemaal niet indien net is gebleken dat ze het niet in de ether krijgen. We wijken dus eerst uit naar de bedrogen spaarders van Kaupthing Bank. Weer een filmpje, en ook dát begint een fractie te laat, waardoor wij Martine nog haar middenvinger zien opsteken richting regiekamer.

Na deze bijdrage kondigt Tanghe met een gezicht als een donderwolk opnieuw haar gesprek met Machteld Libert aan: ‘We gaan nog eens proberen.’ Welja, waarom niet. Even dreigt het weer mis te lopen, maar daar is Machteld dan eindelijk, staande voor het gerechtsgebouw in Oostenrijk.

Daarna in de studio: Leo Stoops! Om duiding te geven! Denk u dat goed in: die Machteld Libert is ter plaatse in Oostenrijk, heeft de Fritzl onder zijn blauwe Esselte-classeur al eens dreigend aangekeken, heeft gesproken met rechters, advocaten, collega’s en nabestaanden, is meer dan waarschijnlijk in de kelder in Amstetten gaan rondneuzen, maar het is Leo Stoops, van toeten zomin als van blazen wetend, die de duiding zal verstrekken. Daarmee zijn ze binnen de acht minuten al met drie voor hetzelfde item: G. Potagère, M. Libert, en L. Stoops. Jef Vermassen moet ziek geweest zijn, hem hebben we niet gehoord.

Stoops is uit de dood opgestaan. Gelijk Lazarus, met wie hij wel vaker wordt vergeleken maar dan in een andere context. We hebben het hier vorige week geschreven: maanden niet gezien. Het ene grote proces na het andere, de mogelijke schending der scheiding der machten vereiste een indiaanse verkenner om door het labyrint van onze justitie te raken, de hele magistratuur daverde op haar grondvesten, rechters rolden vechtend met elkaar over het Poulaertplein en over de vloer van de televisiestudio’s, scheldbrieven van deze naar gene en per kerende terug… Nooit was er zoveel te doen over justitie, maar de expert justitie, zowel van Journaal als van Duiding, was in geen velden of wegen te bekennen. Nu het eigenlijk niet meer hoeft, zit hij live in de studio van het Journaal.

Volgens Leo kunnen we aan het Oostenrijkse gerecht een voorbeeld nemen. Na een dik jaar al voor de rechtbank, de Jef, terwijl Marc Dutroux ácht jaar op zijn zaak heeft moeten wachten. Leo’s gedachten dwalen zichtbaar af naar die heerlijke tijd in Aarlen, naar meester Vercraeye en meester Baudewijns, naar Caroline Van den Berghe, en vooral naar Monique Poppel, de degelijk voorziene waardin van café Le Wapiti, die hem…

‘Leo?!’ Moe Tanghe brengt Stoops met een schok terug in het heden. Wij vernemen dat incest en verkrachting in Oostenrijk niet zo erg zijn, toch niet met de strafmaat als maatstaf, maar waar die jodelaars om een of andere moeilijk achterhaalbare reden niet mee kunnen lachen, is het vermoorden van een kind dat je bij je eigen dochter hebt verwekt. Misschien nog een ideetje voor Wilfried Martens, dat hij daar nooit aan gedacht heeft.

De moord op die kleine ontkent Josef Fritzl dan ook, althans op de eerste dag van zijn proces. ‘Slim,’ vindt Leo, die de indruk wekt dat hij het zelf ook zo gespeeld zou hebben, ‘want als hij het op incest kan houden, is hij er met een paar jaar van af. Nu denk ik wel, ik spreek misschien wat voor mijn beurt, maar ik dénk dus wel dat ze hem hoe dan ook gaan interneren in een gesloten psychiatrische instelling. Want wat die man deed, was toch niet helemaal normaal. Dat was om apen te schieten, zoals de mensen zeggen.’ Eén bak Duvel voor Leo.

Kwart over zeven, wij zijn van plan af te haken, maar op de valreep wordt onze aandacht getrokken door de aankondiging dat er deze winter veel bejaarden zijn gestorven. Wat een beetje eigen lijkt aan bejaarden. Ter ondersteuning van de inleiding prijkt achter Martine Tanghe op de muur: ‘delijke ter’. Wat mag dat betekenen, delijke ter? Het duurt even eer wij door hebben dat de ‘do’ en de ‘win’ eraf zijn gevallen. Kadrering bijgesteld, misschien ligt het aan onze breedbeeld, nee, blijft hetzelfde: ‘delijke ter’. De hoeveelste fout is dat al? In een kwartier? Wij zijn de tel kwijt.

Ha, de sport. Na een reportage over Club Brugge tegen AA Gent gaat, we zaten erop te wachten, de microfoon van Eddy Demarez te laat open. Iedere uitzending prijs. Je zou zeggen: ‘Zet die microfoon dan wat sneller open, klankman of klankvrouw!’ Of: ‘Wacht nu eens twee tellen vooraleer je na een beeldfragment begint te spreken, anchorman of anchorvrouw!’ Dat moet toch met één richtlijn te regelen zijn? Nee. On-op-losbaar. El-ke dag opnieuw.

Met des te meer nadruk herhalen wij daarom onze eis: gooi dat college van hoofdredacteurs onmiddellijk buiten. Of er gaan ongelukken gebeuren. En u, lezers die schreven dat het beter was geworden: een grap van tijd tot tijd kan maar is geen vrijgeleide om met de vermoeide voeten van uw dito dienaar te spelen.

Di 17-03

Onlangs in De Standaard. Eerst een volle pagina over de geschorste Gentse korpschef Peter De Wolf, en dan drie over Fientje Moerman en haar dochter. Vreemd om die zo dicht bij elkaar in één krant te zien staan. Nog samen in de klas gezeten, Fientje en De Wolf, wist u dat? Fientje is wel een jaar ouder, maar ondanks de intelligentie die ze zich zelf zo discreet toedicht, moet ze dus in het middelbaar onderwijs een jaar hebben gebist.

Men fluistert: ze had een oogje op De Wolf, het omgekeerde van Roodkapje, maar wij betwijfelen of dat klopt. Op Geert Versnick, dáár had ze een oogje op. Twee zelfs. Maar toen kwam Lynn Wesenbeek: veertig centimeter meer en veertig decibels minder, en Josephine kon inpakken. Eén ding staat vast: die De Wolf had na dat drinkgelag beter Fientje laten rijden in plaats van Sonia Corryn. De kans dat een paard een geparkeerde auto ramt, is verwaarloosbaar.

Fientje Moerman is de zoveelste in de eindeloze rij politici die om electorale redenen plots breed uitpakken met hun privéleven. Maar o wee als een onverlaat dan wat dieper gaat graven dan de interviewer van een zelfverklaarde kwaliteitskrant: moord én brand.

Combineren we de interviews van De Wolf en van Fientje en haar dochter, dan ontstaat een fraai beeld van Gent: zuipen, roken, dansen, groot- en kwaadspreken, machtsmisbruik, geweld… Zo kennen we ze weer, onze vrienden de Stroppendragers. Die korps-chef, tot daaraan toe. Als die van Leuven met een zatte kop de deur van een onthaalmoeder aan splinters mag rijden, dan mag die van Gent het ook. Dat is een kwestie van academisch evenwicht. Maar wat Fientje en haar dochter allemaal uitkraamden, vraagt om een doorgewinterde psycholoog.

Fientje, die van zichzelf beweert dat ze er in haar carrière tegenaan is gegaan als een eendimensionale stormram: ‘Ik wilde een geheim monsterwapen maken, dat eruitzag als een meisje, vreselijk lief, maar dat in werkelijkheid het gevaarlijkste wapen in de wereld was.’ Dat gaat dus over haar dochter, Emily Moerman, blijkbaar niet genoemd naar moer man maar naar moer zelf.

Dochter Moerman: ‘Om het als vrouw te maken, moet je een hele hoop ballen aan je lijf hebben. En als een vrouw dan voor zichzelf opkomt, is ze meteen een bitch, een tang, en een trut.’

Moer Moerman: ‘Dat is waar, maar daar moet je je niets van aantrekken. Maak een stabiele thuisomgeving, omring je met mensen die niet zo denken, en voor de rest: als je schopt…’

Moer en dochter Moerman samen: ‘… verschrikkelijk hard schoppen! (luid gelach)’

Moer Moerman: ‘Zodat ze het niet meer vergeten.’

Dochter Moerman: ‘Zo ben ik opgevoed. Dat heeft mijn moeder me geleerd.’

En zo gaat dat drie bladzijden. Dochter Moerman speelt rugby, moer Moerman bestijgt het ros. En wil, dat geeft ze ook nog mee, graag maatje 36. Van schoenen veronderstellen we.

Heeft er eigenlijk ooit iemand dat paard gezien? Volgens Fientje was het intelligenter dan haar collega’s in het parlement, niet haar enige punt van overeenkomst met keizer Caligula. Die wou zijn paard Incitatus zelfs tot consul benoemen, omdat hij ‘geen geschiktere kandidaat zag’.

Incitatus woonde in een box van zuiver marmer, opgesmukt met gouden ornamenten en omhangen met gordijnen in purperen zijde. Af en toe liet Caligula hem brieven naar vooraanstaande Romeinen schrijven, een beetje zoals Ghislain Londers naar Herman Van Rompuy, waarin Incitatus hen uitnodigde om met hem te komen dineren in de stal. Daar liepen achttien bedienden in livrei rond, en die serveerden succulente gerechten op basis van haver en hooi. Caligula zat dan vanaf een hoger gelegen verdieping schuddebuikend van het lachen toe te kijken hoe zo een angstige idioot met zijn paard converseerde. Als de aangeschrevene de invitatie weigerde, werd hij door de keizerlijke garde onthoofd. Mooie tijd.

Volgens kwatongen had Caligula met Incitatus zelfs betrekkingen die men, we spreken van de periode vóór de sm-rechter, tegennatuurlijk had kunnen noemen. Maar historici hebben dat weerlegd. Caligula deed het wel met zijn eigen zuster. Wilfried Martens wéér geklopt.

wo 18-13

In deze rubriek is de Fortiscommissie bij voorbaat de slechtste aller tijden genoemd. En er werd, niet zonder goede luim, aan toegevoegd: ‘Gelukkig is er nog den Baard, of de Kennedy was de grootste knoeier van Oostende.’

Is deze voorspelling ook uitgekomen? Even controleren in de officiële eindconclusie, via Het Laatste Nieuws kundig verwoord door Louis Tobback:

Die Tommelein, die moet in de grond kruipen van schaamte. Hij is de doodgraver van ons parlementair systeem als dienstweigeraar van het grondwettelijk recht op onderzoek. Dat de regering zelf bepaalde wie wél en wie niet mocht komen getuigen, en zelf bepaalde dat het op 15 maart welletjes was geweest, daarin gretig gevolgd door de commissievoorzitter, dat is toch onvoorstelbaar. Een commissievoorzitter die zich zo laat dicteren door de regering, dat is ongezien. Ik zeg u: de echte schenders van de scheiding der machten heten Tommelein en Verherstraeten. Zij vertegenwoordigen de wetgevende macht maar kruipen voor de uitvoerende. Een parlement van knechten, dat hebben wij. Die Fortiscommissie heeft maar één geheim onthuld: dat Servais Verherstraeten een bedreven mimespeler is.

door Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content