ma 21/ 07

Het is weer zover: de genadeloze strijd om de Trofee Louis Tobback van Knack is halfweg. De Trofee Tobback wordt uitgereikt aan wie de beste oneliner van het jaar op zijn naam heeft, en werd bij een eerste editie gewonnen door Louis Tobback zelf. De volgende vijf jaar ging hij naar politierechter Mireille Schreurs uit Berlare, eigenares van een mooie eclectische villa met een lelijke aanbouwveranda, en tevens de huisbazin van minister van Mondiale Zaken Karel De Gucht.

In de digitale Knack die vorige week op onze website te bewonderen was, kreeg u al een voorsmaakje van het hoge niveau dat de inzendingen dit jaar halen. Hierna de rest van de eerste preselectie. De tweede volgt met kerst.

Mark Eyskens: ‘Ik houd enorm veel van film. Ik mag u toevertrouwen dat mijn vrouw en ik soms twee keer per jaar naar de cinema gaan.’

Caroline Gennez: ‘Voorzitster zijn van een moeilijke partij als de SP.A heeft één groot voordeel: je valt af zonder een dieet te moeten volgen.’

Noël Vaessen: ‘Laat ik het zo zeggen: de waarschijnlijkheid dat prins Laurent de vader is van de zoon van Wendy Van Wanten, is niet nul.’

Freya Van den Bossche: ‘Het enige wat ik zeker weet, is dat Billie weer in haar broek heeft geplast. Maar Billietje toch.’

Louis Tobback: ‘Ik heb in Leuven in 2006 meer dan 13.000 voorkeurstemmen behaald. Er is er maar één die ooit beter heeft gedaan: ik in 1994.’

Herman De Croo: ‘Bij de verkiezingen ben ik in een aanval van juveniele acné op de laatste plaats van de lijst gaan staan in plaats van te kiezen voor zekerheid.’

Kurt Van Eeghem: ‘Volksverheffing vind ik nog altijd een prachtig woord. Spreek het uit in de nabijheid van een marketeer, en hij krijgt een hartinfarct.’

Urbanus: ‘Ik heb mijn eerste manager een proces aangedaan. Ik werd verdedigd door Jef Vermassen. We hebben verloren, maar ja, ik had dan ook niemand vermoord.’

Karel De Gucht: ‘Ik ging in New York met mijn zoon schoenen kopen. De verkoper vroeg van waar we kwamen. België, zegden we. En toen begon hij over de politieke crisis in de Wetstraat.’

di 22/07

Rik Torfs: ‘Ik ben blij dat er een paar professoren hebben deelgenomen aan De Slimste Mens ter Wereld. Zo was ik niet meer de enige onnozelaar die meedeed.’

Bart De Wever: ‘Ik zou graag de Ten Miles lopen. Maar specialisten zeggen: luister naar je lichaam. En mijn lichaam zegt: niet doen.’

Herman De Croo: ‘Ik rijd al jaren paard, maar heb zweep noch sporen ooit gebruikt. Ik betreed wel niet stokloos een wei met koeien.’

Jef D’Hont, wielerverzorger: ‘Akkoord, er is de Bijbel. Maar na de Bijbel is er geen enkel boek dat zoveel invloed heeft gehad als mijn memoires.’

Erika Van Tielen: ‘Mij noemen ze “rosse voenk”, maar ik vind dat niet erg. Liever “rosse voenk” dan “blonde del”.’

An Lemmens: ‘Blijkbaar heb ik een kop die uitstraalt dat ik bij God niet zou weten wat een anagram is.’

Etienne Schouppe: ‘Ik zie dat de dames in het parlement altijd net gekleed zijn. Maar sommige mannelijke collega’s lijken recht van hun patattenveld te komen.’

Herman Van Rompuy: ‘Ik ben de beste eerste minister die het land nooit gehad heeft.’

wo 23/07

Herman De Croo: ‘Herman Van Rompuy en ik zijn geen van beiden bescheiden, maar hij kan dat beter verbergen.’

Marie-Rose Morel: ‘In de politiek willen ze van elke vrouw onder de 40 een babe maken. Zelfs van Caroline Gennez.’

Bart De Wever: ‘Er is over mij een artikel verschenen in de Berliner Zeitung, met als kop: “Wer ist Bart De Wever?” En dan stond er: een charmante dikkerd met een groen brilletje.’

Rik Coppens: ‘Ik was ooit twee maanden geblesseerd geweest, en zou eens proberen bij de reserven. Daar kwam 10.000 man naar kijken. We wonnen met 9-1. Ik heb niet eens gescoord maar ik heb ze wel alle negen aangegeven. Allez, toch zeker zes.’

Roland Duchâtelet: ‘In mijn studententijd betoogde ik elke dag. Op de duur wist ik zelf niet meer waarvoor of waartegen. Ik denk niet dat ik ooit voor Leuven-Vlaams betoogd heb, maar helemaal zeker ben ik daar niet van.’

Jan Mulder: ‘Tot mijn achttiende speelde ik accordeon, maar toen ik naar Anderlecht verhuisde, durfde ik het niet meenemen. Ik was bang dat Paul Van Himst op een dag dat accordeon op mijn kamer zou zien staan en me zou zeggen: “Jij lijkt me meer geschikt voor Berchem Sport.”‘

Pat Donnez: ‘Het valt op dat je met sommige maatschappelijke groepen nog steeds niet mag lachen. Te weten: kinderen, bejaarden, en Kristien Hemmerechts.’

Freddy Thielemans: ‘Mijn droom is om Marilyn Monroe eens te ontmoeten in de Archiduc, maar de kans is klein.’

Jean-Pierre Van Rossem: ‘Ik ben eigenlijk drie keer getrouwd geweest. Maar de eerste keer tel ik niet mee, dat was voor een weddenschap.’

Jef Vermassen: ‘Mediageil? Ik?’

Louis Tobback: ‘Bert Anciaux gedraagt zich tegenover Brussel zoals kardinaal Rohan tegenover Marie-Antoinette. Jammer genoeg begrijpt hij niet wat ik daarmee bedoel.’

Do 24/07

Herwig Van Hove: ‘Eddy Merckx de grootste Belg? In de gevangenis ermee, ja.’

Mark Eyskens: ‘Volgens de jury van de Canvascollectie leken mijn schilderijen te veel op die van René Magritte. Ik heb de voorzitter aangeboden er hem een te verkopen voor de prijs van een Magritte.’

Nick Nuyens: ‘Ik denk dat ik te veel denk.’

Glenn Verbauwhede: ‘De plezantste bijnaam die ze mij hebben gegeven is “de zot”. Die wordt het vaakst gebruikt. De rest is niet voor publicatie vatbaar.’

Rik Torfs: ‘Over het hiernamaals weet ik niets. Ik praat er dus graag over.’

Louis Tobback: ‘Tot dusver is het kartel er alleen in geslaagd het Landbouwrestitutiefonds te regionaliseren. Toen dat nieuws op de radio kwam, heb ik meteen de politie gemobiliseerd om de euforische bevolking op de Grote Markt in bedwang te houden.’

Bart De Wever: ‘De VLD-jongeren hebben mij ooit verkozen tot Blauwe Kneus. Ik ben die prijs gaan ophalen op een plechtigheid in het VLD-hoofdkwartier. Een unieke gelegenheid om er een speech af te steken waarin ik Paars tot de grond afbrak. En ik moet zeggen: ik heb veel applaus gekregen. Er waren er velen die zeiden: dit is de beste speech die we hier dit jaar al gehoord hebben.’

Johan Vande Lanotte: ‘Verhofstadt was meesterlijk in het opblazen van iets kleins tot iets fantastisch. Als hij twee keer zijn eigen speech las, geloofde hij zelf wat hij zei. Dat kunnen alleen goede politici: hun eigen overdrijvingen geloven.’

Tom Waes: ‘Bart De Wever maakte er gelukkig geen drama van, van die foto op dat konijn in Plopsaland. Als een paparazzo je in Engeland fotografeert, zit je meestal wel op iets anders dan op een konijn.’

VR 25/ 07

Jean-Marie Philips: ‘Na de 1-4-nederlaag tegen Marokko beweerde René Vandereycken dat hij positieve dingen had gezien. Ik ook. Na de rust was de lichtpanne hersteld.’

Walter Planckaert: ‘Telkens als Eddy iets uitsteekt op tv, krijg ik reacties. Ik ben een Planckaert, dus ik zal ook wel zo zijn, denken de mensen. Wel, ik zal u eens iets zeggen: ik ben zo níét.’

Eddy Planckaert: ‘De Planckaerts hebben nooit ruzie, enkel conflicten. Dat is wel hetzelfde, maar het klinkt minder erg.’

Jacques Vermeire: ‘Ze wilden voor “Sterren op de dansvloer” een zo oud mogelijke vent als presentator, om af te steken tegen de frisse Francesca Vanthielen. Zo zijn ze automatisch bij mij beland.’

za 26/ 07

Mark Eyskens: ‘Naast mijn schildersezel ligt een vod met aangekoekte verf van jaren, een hoop vuiligheid. Jan Hoet is hier ooit op bezoek geweest. Mijn schilderijen vond hij niks, maar die hoop vuiligheid vond hij een prachtig kunstwerk.’

Caroline Gennez: ‘Als ik echt een geit was, zou ik beter opschieten met Leterme.’

Louis Tobback: ‘Ik weet niet of ik een aangename mens ben. Ik doe daar niet echt mijn best voor, zal ik maar zeggen.’

Michel Verschueren: ‘Ik ben een harde. Ik was erbij toen mijn dochter geboren werd. Dat doet natuurlijk pijn. Mijn vrouw kreunde. Maar ik zei: “Moederke, ge moet niet overdrijven. Ik sta hier ook, en ik voel niks.”‘

Geert Noels: ‘De Lotto is een belasting op domheid.’

Jan Decorte: ‘In de meeste boeken kun je net zo goed eerst pagina 23 lezen, daarna pagina 76, en dan terugkeren naar pagina 2. De logica van het verhaal zal er niet onder lijden.’

Pierre Chevalier: ‘In Limburg riep iemand van het socialistische ziekenfonds mij toe: “Wat gij wilt, dat is het Amerikaanse systeem!” Waarop ik vroeg wat hij daarmee bedoelde en hij antwoordde: “Dat weet ik niet, maar gij wilt dat.”‘

Herman Brusselmans: ‘Als ik moet kiezen tussen Duitsland en Portugal, kies ik Duitsland. Ze hebben de Eerste en de Tweede Wereldoorlog op hun geweten, maar ze maken wel heel goede wagens. Ik ken geen enkele Portugese wagen die op iets trekt.’

Mireille Schreurs: ‘Als Karel iets uitlegt, denkt hij vaak dat ik hem niet begrijp. Ik laat dat zo. Het kost mij meer energie om hem te overtuigen dat ik hem wel begrijp, dan ergernis omdat hij denkt dat ik hem niet begrijp.’

door Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content