Geen tijd meer voor cultuur

FESTIVALS 'Europa moet de drempel verlagen.'
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Steeds minder Europeanen maken tijd vrij voor cultuur. Ook dát is een gevolg van de crisis, blijkt uit een studie in opdracht van de Europese Commissie.

Hoeveel tijd besteden EU-burgers aan cultuur, en waar houden ze dan het meest van? De Europese Commissie vroeg het aan 26.563 Europeanen uit 27 lidstaten. Blijkt dat 38 % van hen actief deelneemt (bijvoorbeeld naar een concert gaat), en 18 % passief (bijvoorbeeld al eens een artikel over cultuur leest). Dat is een achteruitgang sinds een vorige peiling uit 2007 – de cultuurparticipatie is dus gedaald sinds de crisis in 2008 uitbrak.

De Scandinavische landen blijven de grootste cultuurminnaars. Maar in Griekenland, Portugal en Cyprus – landen die zwaar door de crisis werden getroffen – schroefden de bewoners hun culturele activiteiten terug. De belangrijkste reden is gek genoeg niet een gebrek aan geld maar een gebrek aan tijd en interesse. In crisistijden kiest men voor familie en jobgerelateerde activiteiten, maar niet voor cultuur, zo besluit de studie.

Wie wel actief aan cultuur deelneemt, doet dat het vaakst al dansend (13 %), al fotograferend en filmend (12 %), of al zingend (11 %). Passieve cultuurliefhebbers nemen vooral hun toevlucht tot cultuurprogramma’s op de televisie (72 %). Ook boeken lezen (68 %) is een populair tijdverdrijf. Een theater-, dans-, opera- of balletvoorstelling bijwonen, is het minst populair. Culturele activiteiten buiten de eigen landsgrenzen kunnen evenmin op veel enthousiasme rekenen – al vormen Luxemburgers en Belgen een uitzondering op die regel. De remedie tegen de dalende cultuurparticipatie ziet de studie in meer aandacht voor cultuur in het onderwijs. Want hoe hoger de scholingsgraad, hoe groter de cultuurparticipatie is.

Ivo Belet (CD&V), Europarlementslid en plaatsvervangend lid van de Commissie Cultuur en Onderwijs van het Europees Parlement, vindt de resultaten zorgwekkend maar wil niet te pessimistisch zijn. ‘Er is een daling, maar ze is licht. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat meer dan de helft van de Europeanen (56 %) het internet gebruikt om informatie op te zoeken over cultuur. Daar moeten we mee aan de slag. Cultuur is een regionale bevoegdheid, en Europa kan de lidstaten niet dwingen om in het onderwijs meer aandacht te besteden aan cultuur. Maar Europa kan wél zorgen voor een meer laagdrempelige toegang tot cultuur. Denk aan gaming, of aan de toptentoonstelling van Michaël Borremans in Bozar. Het moet in de toekomst mogelijk zijn om zulke expo’s virtueel te bezoeken. Alsof je met Google Street View door het museum wandelt. Hetzelfde geldt voor opera- of theatervoorstellingen. Uiteraard is dat niet hetzelfde als the real thing, maar het is drempelverlagend. Zowel voor jongeren als voor senioren die wat moeilijker te been zijn. Je zou ook de UIT-pas kunnen upgraden tot een soort Europese cultuurcheque die je in elk land van de Unie kunt gebruiken. Zo kan Europa – naast de inspanningen die het doet om Europese kunstenaars samen te brengen – ook het publiek prikkelen.’

Belet geeft toe dat cultuur geen thema is in de verkiezingscampagnes. ‘Dat is een gemiste kans. Maar first things first: eerst moest de crisis bedwongen worden, en dus is economie het belangrijkste thema. Na de verkiezingen is er een (beperkt) budget van 1,5 miljard euro om cultuurparticipatie aan te zwengelen en cultuur hoog op de agenda te houden. Androulla Vassiliou (huidig Europees commissaris van Onderwijs, Cultuur en Meertaligheid, nvdr.) voerde een verdienstelijk beleid, maar hopelijk kan haar opvolger cultuur met nog meer passie verdedigen en sterker op het beleid wegen.’

Els Van Steenberghe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content