Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Patrimoniumvennootschappen worden soms vergeleken met fiscale paradijzen. Maar heeft het vandaag nog zin om er een op te richten?

Patrimoniumvennootschappen horen vaak toe aan de machtige families uit de Belgische haute finance. Over die vennootschappen is dan ook weinig bekend. Veel gebeurt achter de schermen. Voor de fiscus, die van helderheid houdt, zijn patrimoniumvennootschappen een doorn in het oog. Wetswijzigingen hebben de belastingvoordelen al ingedijkt. Toch loopt de staat alleen al aan successierechten jaarlijks miljoenen mis.

Een belastingvrije erfopvolging is dan ook één van de beweegredenen om een patrimoniumvennootschap op te zetten. Maar dat alleen volstaat vaak niet. De ook andere fiscale voordelen wegen niet altijd op tegen de oprichtings- en beheerskosten en de nadelen op lange termijn.

De financiehuizen, onder meer Capital & Finance, Pax Affaire, – die tal van patrimoniumvennootschappen mee besturen – denken daar anders over. De voordelen van een patrimoniumvennootschap zijn voor hen een kwestie van beheer.

Wat brengt families er vandaag toe om een dergelijke structuur op poten te zetten? Het meest doorslaggevende motief is vaak het samenvoegen en samenhouden van een onroerend familievermogen; de wens dat het kapitaal niet verbrokkelt na de dood. Niet zelden bestaat een patrimoniumvennootschap uit gebouwen die gebruikt worden voor de uitbating van het familiebedrijf. Voor de exploitatie van het bedrijf is het noodzakelijk dat ze samen blijven. De onroerende goederen worden daarom ingebracht en vastgelegd in een vennootschap. De eigenaars van het onroerend goed worden eigenaars van de aandelen.

Wie kiest voor de ‘gepaste’ vennootschapsvorm, een nv of een commanditaire vennootschap op aandelen, beschikt bovendien over aandelen aan toonder. Die hebben het voordeel dat ze belastingvrij – zonder schenkingsrechten – kunnen doorgegeven worden aan de erfgenamen via een handgift. Wanneer de erflater drie jaar in leven blijft na de gift, is hij bovendien vrij van succesierechten.

Maar is de oprichting van een patrimiumvennootschap daartoe noodzakelijk? Sommige families doen hun voordeel met een schenking onder levenden, zonder de koepel van een vennootschap. Door het vermogen in verschillende schijven op te splitsen en telkens schenkingen te doen om de drie jaar, genieten ze van een lager tarief in de progessieve schaal en kunnen de schenkingsrechten best meevallen.

Maar patrimoniumvennootschappen bieden tal van andere fiscale voordelen. Een reeks van aftrekposten: onderhouds- en herstellingskosten, onroerende voorheffing, intresten voor verbouwingskredieten, een deel van de nieuwe investeringen, notariële kosten zijn fiscaal aftrekbaar. De kosten worden afgetrokken van de opbrengsten (vaak uit de huur). De patrimoniumvennootschap heeft dan ook zelden belastbare inkomsten. Een van de voordelen waar financiehuizen op hameren. Een van de redenen ook waarom families graag hun te renoveren gebouwen opnemen in de patrimoniumvennootschap.

Toch hangen de (fiscale) voordelen altijd af van de bestemming van een gebouw. Woonhuizen zijn doorgaans minder interessant in de vennootschap. Ze genieten een voordeliger regime als privé-bezit in de personenbelasting. Bovendien moeten de bewoners huur betalen aan de vennootschap, die eigenaar is van het gebouw. En er zijn niet alleen de fiscale nadelen. Wanneer een van de ouders overlijdt, bestaat ook het gevaar dat het erfrecht van de andere wordt aangetast.

Op fiscaal vlak zijn onroerende goederen die verhuurd worden voor handelsdoeleinden het meest raadzaam. Een handelspand inbrengen in de patrimoniumvennootschap kost trouwens slechts 0,5 procent aan registratierechten – in plaats van 12,5 procent voor woningen.

De hoge tarieven voor woningen dateren uit 1994, toen de overheid de wildgroei van de patrimoniumvennootschappen wilde indijken. Toen werd het registratierecht voor een Belgisch onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk is bestemd om te bewonen, opgetrokken van 0,5 tot 12,5 procent. Ook een kantoorgebouw met een bewoonbaar deel voor de concièrge werd onderworpen aan het hoge tarief. Enkel voor bouwgronden en commerciële panden bleef de instapdrempel laag.

Volgens notaris Eric Spruyt, vennoot van de notarissenassociatie Berquin/Ockerman/Deckers/Spruyt/Van der Vorst is een bestaand vastgoedpatrimonium inbrengen in een vennootschap dan ook niet aan te bevelen, zeker niet wanneer dat in hoofdzaak uit woningen bestaat. ‘De vennootschap kan echter perfect de rol spelen van een onthaalstructuur.’ Wie nog geen eigenaar is, maar van plan is te investeren in onroerende goederen, kan een lege vennootschap oprichten die de aankopen doet.

De instapdrempel kan kunstmatig worden verlaagd, maar hoe staat het met de uitstapmogelijkheden? Een onroerend goed uit een patrimoniumvennootschap verwijderen, kost pakken geld. Er is de belasting op de meerwaarde die zwaar kan doorwegen, plus mogelijke registratierechten van 12,5 procent.

Vooral de al opgerichte patrimoniumvennootschappen leiden een fiscaal gunstig bestaan.

Reacties: deknip@knack.be

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content