Op maandag 26 februari valt op het Internationaal Gerechtshof in Den Haag het verdict in de rechtszaak die Bosnië-Herzegovina in 1996 tegen buurland Servië aanspande, wegens genocide op de Bosnische bevolking. Een beetje laat? Professor internationaal recht Jan Wouters (KU Leuven) geeft tekst en uitleg.

Deze zaak wordt door sommigen vergeleken met de Processen van Neurenberg (1945-1946), waar geoordeeld werd over de leiders van het Duitse naziregime.

JAN WOUTERS: Dat lijkt me een overtrokken vergelijking. Het Neurenbergtribunaal oordeelde overigens niet over de internationale aansprakelijkheid van Duitsland als staat, maar over de strafrechtelijke schuld van individuele betrokkenen. Het valt in die zin beter te vergelijken met het Joegoeslavië-tribunaal vandaag.

Vindt u het eigenlijk wel een goed idee dat een land een ander land kan aanklagen voor een tribunaal van de Verenigde Naties?

WOUTERS: Het is al een hele vooruitgang als staten hun twistpunten vreedzaam willen regelen. Het Internationaal Gerechtshof – niet te verwarren met het Internationaal Strafhof – is daar trouwens precies voor opgericht. Het probleem is veeleer dat nog te weinig staten het erkennen.

Als er maandag een veroordeling komt, wat zijn dan de mogelijke juridische gevolgen?

WOUTERS: Het Internationaal Gerechtshof kan alleen een herstelplicht opleggen. Dat kan een herstel in natura zijn, wat hier onmogelijk is, of een schadevergoeding, of loutere genoegdoening. De juridische gevolgen van de uitspraak zijn strikt genomen beperkt tot de betrokken landen. Maar mocht het hof besluiten dat er inderdaad een genocide is gepleegd waarvoor Servië verantwoordelijk is, dan zouden ook nationale hoven en rechtbanken én het Joegoslavië-tribunaal kunnen terugvallen op het arrest.

Is een eventuele veroordeling ook afdwingbaar?

WOUTERS: Zeker. Als Servië zou weigeren het arrest uit te voeren, dan kan Bosnië-Herzegovina aan de VN-Veiligheidsraad vragen om maatregelen te treffen.

Kan een arrest, twaalf jaar na de oorlog, nog een louterend effect hebben?

WOUTERS: Dat is onzeker. Het Joegoslavië-tribunaal heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat er tijdens dat conflict sprake was van misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en zelfs genocide in het geval van Srebrenica. Het heeft ook verschillende daders voor deze misdaden veroordeeld. Het probleem is dat arresten van het hof altijd jaren na de feiten komen, waardoor hun effect beperkt is. Het hof zou de meeste impact kunnen hebben als het een uitspraak zou doen vóór het ontstaan van een gewapend conflict. Als Irak en Koeweit in 1990 hun geschil hadden voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof, dan was de Golfoorlog er misschien nooit gekomen.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content