Het wordt een lange hete zomer voor premier Herman Van Rompuy. Hij worstelt met de herschikking van zijn regering, die net nu ter plaatse trappelt in het asiel- en migratiedossier en die in volle financiële crisis een begin moet maken met een sluitende begroting voor 2010-2011.

‘Onheil voorkomen is ook een deugd’, repliceert premier Herman Van Rompuy (CD&V) wanneer de oppositie, met SP.A-voorzitter Caroline Gennez op kop, hem immobilisme verwijt. De afgelopen dagen werd de eerste minister vooral in beslag genomen door de herschikking van zijn regering als gevolg van het vertrek van minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) naar de Europese Commissie, waar hij Louis Michel (MR) opvolgt.

De huidige federale regering werd eind 2007 gevormd door Guy Verhofstadt, tegen diens meug. Want het boegbeeld van Open VLD wilde na de twee mislukte formatiepogingen van Yves Leterme (CD&V) eigenlijk een doorstart van Paars forceren. Tot Herman Van Rompuy hem even op de uitslag van de federale verkiezingen attendeerde. Eind 2008 werd Van Rompuy, in volle financiële crisis en met alle federale tellers in hoogrood, door zijn partij opgevorderd om het premierschap op te nemen van een regering die hij niet had gevormd, met een regeerprogramma dat hij niet had onderhandeld. En sinds de regionale verkiezingen van 7 juni wordt hij ook nog eens omringd door deelregeringen die hij liever in een andere samenstelling had gezien.

‘Ik heb deze regering geërfd’, zegt premier Van Rompuy. ‘Maar ik neem er wel de verantwoordelijkheid voor. Ik wist dat ik tot de regionale verkiezingen niet veel méér kon doen dan na de opeenvolgende crisissen de rust en het vertrouwen van de bevolking herstellen. Het schip van de staat moest immers recht blijven. Mochten op 7 juni de regionale en federale verkiezingen zijn samengevallen – wat sommigen in mijn partij wensten -, dan zat ik hier vandaag niet meer. Ik maak me trouwens sterk dat ik de stabiliteit heb hersteld en dat mijn partij als gevolg daarvan op 7 juni krachtig uit de kiesslag kwam. Al strookt het vandaag niet meer met het politiek correcte denken in mijn partij om dat te beweren.’

De herschikking van de federale regering komt er op het slechtst denkbare moment. Want de federale meerderheid trappelt ter plaatse in het asiel- en migratiedossier, en moet tegen eind september, begin oktober een geloofwaardige meerjarenbegroting kunnen voorleggen. Niet alleen aan het parlement, ook aan de Europese Commissie.

Intussen moet ook een oplossing worden gevonden voor de uitvoering van het arrest van het Grondwettelijk Hof over Brussel-Halle-Vilvoorde, al dan niet ingebed in een grotere communautaire hervorming.

‘Dat de omslag naar hervormingen na 7 juni zou komen, was te voorspellen. Daar staan we nu voor. Ik stel wel vast dat de meerderheidspartijen, ook Open VLD, al dan niet ingegeven door de angst voor verkiezingen of door het feit dat het probleem-B-H-V hen boven het hoofd blijft hangen, willen doorgaan tot 2011. Uit politiek lijfsbehoud? Ik ben niet meer zo naïef te denken dat het handelen van partijen alleen door het algemeen belang wordt ingegeven.’

Zodra de herschikking van uw regering achter de rug is, moet u het programma voor het najaar uitwerken, met voorop de begroting. Kan dat zonder eerst een oplossing te vinden voor het aanslepende asieldossier?

Herman Van Rompuy: Ik begin niet aan de begrotingsoperatie zonder een oplossing voor het asieldossier. Niet alleen omdat de maatschappelijke druk, al dan niet kunstmatig opgevoerd, enorm groot is. Maar ook omdat het een regeerprobleem is, vanwege de mensen die in die betreurenswaardige situatie zitten, én vanwege het aanzuigeffect als we niet met een duidelijke oplossing voor de dag komen.

Stoort het u als christendemocraat ook niet dat deze menselijke ellende blijft aanslepen?

Van Rompuy: Een aantal schrijnende gevallen grijpt me fel aan. Aan de andere kant mogen we ook niet toelaten dat mensen naar België worden gelokt om hier dan in de zwartste miserie te belanden. We worden hier gevat door een wereldwijde beweging die we niet in ons eentje de baas kunnen. Als er nu één voorbeeld is van een dossier waar een Europese aanpak nodig is, dan wel dit. Het aantal asielaanvragen is de voorbije zes maanden in heel Europa spectaculair gestegen. Dit is geen Belgisch maar een internationaal fenomeen.

Waarom hebt u aan Guy Verhofstadt gevraagd om in dit dossier te bemiddelen?

Van Rompuy: Daar is nooit sprake van geweest, noch tussen hem en mij, noch in gesprekken met anderen. Ik was zeer verbaasd dat in de krant te lezen. Maar wie kan bijdragen tot een oplossing voor dit probleem is uiteraard welkom.

Wie het Vlaamse regeerakkoord leest, kan alleen besluiten: de staatshervorming komt weer op de federale tafel terecht – wat u eigenlijk wilde vermijden.

Van Rompuy: Er staan in dat Vlaamse regeerakkoord wel meer dubbelzinnigheden. De Vlaamse regering wil de staatshervorming nu zelf agenderen op het overlegcomité. Wat betekent dat de Vlaamse regering een eigen initiatief neemt. Maar in dat overlegcomité zitten de andere deelregeringen. En we weten intussen dat de Franstaligen niet willen weten van een overleg tussen de deelregeringen.

Hoe dan ook, de staatshervorming blijft een federale bevoegdheid, wat het parlement betreft. B-H-V is – ook politiek – eveneens een zuivere federale bevoegdheid. Trouwens, ik wil nog wel eens zien dat we B-H-V kunnen oplossen zonder een verdere stap in de staatshervorming. Het komt mij zo voor dat het federale niveau, meer nog dan voor de regionale verkiezingen van 7 juni, bij de staatshervorming zal worden betrokken.

Het gerucht loopt dat, om het probleem-B-H-V op te lossen, binnen uw partij gedacht wordt aan een terugkeer naar de oude kieskringen.

Van Rompuy: Dan is er nog geen splitsing.

Maar wel een oplossing voor het probleem dat werd opgeworpen door het Grondwettelijk Hof.

Van Rompuy: B-H-V is geen juridisch maar een politiek probleem. Anders was het allang opgelost.

Het probleem moet wel een oplossing krijgen tegen midden 2010, wanneer België het Europese voorzitterschap opneemt?

Van Rompuy: Het moet geregeld zijn binnen de procedure van de belangenconflicten. Wellicht is er na het lopende belangenconflict maar één belangenconflict meer mogelijk (de Duitstalige Gemeenschap, nvdr), maar daar moet eerst nog een regionaal parlement over beslissen. Hoe dan ook, dat bijkomende belangenconflict loopt ten laatste af in het voorjaar van 2010. Daarna is er geen bruikbaar moment meer. Tegen dan moet dat dossier tot een goed einde worden gebracht.

Dat is een strakke timing, die doorkruist wordt door het asieldossier en door het opstellen van een moeilijke, pijnlijke begroting. Is dat haalbaar?

Van Rompuy: Die timing kennen we al sinds het arrest van het Grondwettelijk Hof in 2003. Mijn ervaring met de regeringen van Jean-Luc Dehaene (CD&V) leert mij dat je nooit twee grote problemen tegelijk kunt aanpakken. Dat is de afgelopen jaren telkens misgelopen.

Maar intussen krijgt ook het opstellen van de begroting een sterke communautaire bijklank. U hebt daarvoor de steun van de deelgebieden nodig.

Van Rompuy: Het communautaire aspect van de begroting moeten we toch even in een juist kader plaatsen. Van alle primaire uitgaven behoort 60 procent tot de federale bevoegdheden. 25 procent valt onder gewesten en gemeenschappen, en nog eens 15 procent heeft te maken met lokale besturen.

De dynamiek van de uitgaven van de federale overheid is bijgevolg veel groter dan de dynamiek van de gewesten en de gemeenschappen. Het federale niveau draagt de volledige last van de vergrijzing. Wat de gewesten en gemeenschappen ook mogen beslissen, zoals het verhogen van het overheidspersoneel, het federale niveau betaalt de pensioenfactuur.

En dan zijn er nog de rentelasten op de openbare schuld. Met de regering-Dehaene hebben we kunnen profiteren van de dalende rentetarieven, van de invoering van de euro. Maar die voordelen kennen wij vandaag niet. Niemand kan voorspellen wat de rentetarieven zullen zijn tijdens de komende jaren. Maar het zou me sterk verwonderen mochten ze nog onder het huidige niveau dalen.

De grootste last blijft bijgevolg bij de federale overheid. Of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met een begroting van 4 miljard euro – vergeleken bij de federale uitgaven van 120 miljard euro – nu een jaartje vroeger of later tot een begrotingsevenwicht komt, maakt macro-economisch weinig uit. Het beeld dat de federale premier moet gaan schooien bij de deelgebieden heeft dan ook iets potsierlijks.

Toch zegt u: het saneringswerk dat ik destijds samen met Jean-Luc Dehaene heb ondernomen, moet worden overgedaan. Maar u moet dat wel doen met een federale overheid die over een veel smallere marge beschikt.

Van Rompuy: Absoluut. Bovendien heeft de federale staat een aantal operaties waar bijvoorbeeld de Vlaamse regering nu voor staat, zoals het schaven aan het overheidsapparaat, in de jaren tachtig, negentig al doorgevoerd. In die mate zelfs dat er bij justitie, waar jarenlang zwaar werd bespaard, opnieuw geïnvesteerd moet worden. Want de continuïteit moet toch verzekerd blijven.

Verontrust het u niet dat onderhandelaars voor de deelregeringen zeggen: ‘Het probleem van Herman Van Rompuy is niet het onze.’

Van Rompuy: Dat is de mentaliteit van eux c’est eux, nous c’est nous. Een veeleer nationalistische redenering tussen instellingen. Al geloof ik nooit dat Kris Peeters zo redeneert. Het gaat hier uiteindelijk wel over mensen. Vlaamse zieken, Vlaamse invaliden, de Vlaamse werklozen, de Vlaamse gezinnen, die hangen allemaal af van de sociale zekerheid – en die blijft integraal federaal. Het welzijn van de mensen hangt af van het federale niveau. Het is dus heel erg als onderhandelaars zeggen dat dit niet hun probleem is. Dat is een puur politieke redenering die geen rekening houdt met de menselijke werkelijkheid.

Is dit land onbestuurbaar geworden, zoals de laatste unitaire voorzitter van CVP-PSC, Robert Houben, ooit voorspelde?

Van Rompuy: De rest van Europa staat voor precies dezelfde problemen. Frankrijk heeft een tekort op de begroting van 7 procent. Beweert iemand dat Frankrijk onbestuurbaar is? In Nederland hebben ze een begrotingstekort tussen de 6 en de 7 procent. Is Nederland onbestuurbaar?

Wij zijn de voorbije jaren wel erg provincialistisch geworden. We kijken niet meer naar de rest van de wereld. Ik heb soms de indruk dat België het enige land is dat door de economische crisis werd getroffen.

Als ik sommigen bezig hoor, krijg ik de indruk dat een deelregering alleen die crisis zou aankunnen. Maar we zijn allemaal een deel van het geheel.

De economische achteruitgang van Vlaanderen is ongeveer even groot als die van Duitsland. België zit rond het eurogemiddelde. Elk land heeft zijn specifieke problemen. Maar we zijn niet slechter of beter af dan andere landen.

U haalde de Vlaamse reacties aan. Maar vorige week reageerde een van uw vicepremiers, Laurette Onkelinx, op het aangekondigde gat van ruim 2,5 miljard in de sociale zekerheid en het mogelijke tekort van ruim 5 miljard voor volgend jaar, kurkdroog met: ‘ L’état com-blera – de staat zal bijpassen.’

Van Rompuy: Het begint inderdaad wat te lijken op wat mijn vader zei in zijn cursus Openbare Financiën: de staat is een koe die in de hemel wordt gevoederd en op aarde wordt gemolken. Technisch is het natuurlijk juist dat de staat bijpast. Maar we moeten dat tekort uiteindelijk wel opvangen. Ik neem aan dat mevrouw Onkelinx dat wel beseft.

Intussen wordt u wel geconfronteerd met twee totaal verschillende politieke gevoeligheden. Met aan de ene kant de Franstalige socialisten die er altijd van uitgaan dat de federale staat zal bijpassen…

Van Rompuy: Ik ben niet zo zeker dat het met de Vlaamse socialisten erbij zoveel beter zou zijn geweest.

Volgens SP.A-voorzitster Caroline Gennez hoort u zich nochtans te schamen voor het immobilisme van uw regering.

Van Rompuy: Mevrouw Gennez zou zich beter wat generen voor de prestaties van de SP.A-ministers van Begroting in de vorige federale regeringen.

De OESO heeft zich recent heel wat genuanceerder uitgelaten. Volgens haar heeft ons voorzichtige beleid, met een beperkt relance-beleid, tot gevolg dat ons tekort, ook al is het hoog, minder sterk opliep dan in andere landen. Wij hebben ons inderdaad minder bezondigd aan een voluntaristisch relancebeleid, want de kosten daarvan kunnen sterk oplopen. Sommige landen hebben heel grote risico’s genomen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Wij zijn voorzichtig gebleven.

Zodra de groei weer positief wordt, kunnen we de weg inslaan naar het evenwicht in de begroting. Daarom ook het rudimentaire stabiliteitsprogramma dat we in april opstelden. Dat voorzag wel in een strak saneringsschema voor de komende vijf à zes jaar. In Nederland heeft het planbureau het over een periode van twaalf tot dertien jaar, om weer tot een evenwicht te komen.

Ik hoor al die mensen nu graag bezig over een drastische vermindering van het begrotingstekort. Tot de eerste maatregelen komen!

De OESO heeft dat heel juist ingeschat. We werden uiteindelijk allemaal verrast door de impact van de financiële crisis. Toen ik in december aantrad, sprak ik van een structureel tekort van 1 procent. Herinnert u zich: dat was toen nieuws. Er werd tot dan nog gesproken van een begroting in evenwicht. We zullen finaal eindigen met een tekort tussen de 5 en de 6 procent.

De omvang van de crisis werd pas duidelijk vanaf januari, februari 2009. Al had ik in oktober 2008 al het gevoel dat we op een recessie afstevenden. Maar dat we zelfs in Duitsland met een vermindering van de economische activiteit met 6 procent zouden worden geconfronteerd, kon niemand voorzien.

Was u dan niet verrast door de heftige reactie van de Europese Commissie op het Belgische stabiliteitsprogramma, dat als ‘onrealis-tisch’ werd omschreven?

Van Rompuy: Verrast en niet verrast. We hebben het stabiliteitsplan in april ingediend. De meeste Europese landen hadden dat in november 2008 al gedaan. Ik zou al die plannen vandaag weleens willen herlezen. De meeste daarvan zijn wellicht ‘interplanetair’, zoals Willy Claes dat omschreef. De Europese Commissie had, omdat we het stabiliteitsplan zo laat hadden ingediend, meer concrete maatregelen verwacht, maar dat was niet mogelijk door de regionale verkiezingen. Akkoorden sluiten voor de komende jaren met de deelregeringen was gewoon onmogelijk.

Mij ging het erom in april vast te leggen dat we vanaf 2010 en 2011 de bocht naar een evenwicht zouden nemen. Dat is in de meeste landen op dit ogenblik niet het geval; ze zitten daar meestal nog in hun relancebeleid. In Duitsland hebben ze zelfs een grondwetsartikel goedgekeurd over een evenwicht binnen tien à vijftien jaar. Weinig landen hebben een plan om stapsgewijs naar een evenwicht te gaan. Die principiële optie hebben wij, omzeggens als enige, genomen. Van de 27 EU-lidstaten zitten er momenteel 20 in een procedure van overdreven begrotingstekort. Dat is geen troost. Maar wij zijn voorzichtig geweest, want er was geen geld voor dure relanceplannen. Wij hebben de ingrepen beperkt tot een aantal maatregelen om de werkgelegenheid op te vangen, door economische werkloosheid voor bedienden in te voeren – een delicate kwestie waar de so- ciale partners uit raakten.

Ik lees nu dat professor Paul De Grauwe en John Crombez straffe relancemaatregelen voorstaan. Er wordt mij gezegd: u doet niets. Maar onheil voorkomen is een deugd.

U was ronduit gegriefd door de coalitiekeuze van uw partij in Vlaanderen?

Van Rompuy: Gedane zaken nemen geen keer. Ik heb informele gesprekken gevoerd met de onderhandelaars op de drie niveaus. Voor mij zaten vertegenwoordigers van tien politieke partijen die bij een bestuursniveau betrokken zijn. Op Vlaams Belang en LDD na zitten alle partijen in een of andere regering. Stelt u zich even voor: die moeten allemaal, als het over de begroting gaat, in dezelfde richting stappen.

Niet zozeer de tegenstelling tussen noord en zuid is een probleem, wel die versplintering van het politieke landschap. De rivaliteit tussen de partijen is bovendien veel te groot – een procent verschil maakt het verschil tussen regeringsdeelname en oppositie – om tot een stabiel beleid te komen.

In een interview met de Franse krant Le Monde hanteerde u, pratend over een mogelijke opsplitsing van België, opnieuw het argument van de chaos. De angst voor de chaos laat u niet los?

Van Rompuy: Soms lees ik dat de Belgische scheiding dé oplossing is. Geloof me, de scheiding is hét probleem. Als morgen over de Belgische boedelscheiding moet worden onderhandeld, over de splitsing van de openbare schuld, over Brussel, over de definitieve taalgrenzen, dan zijn we jaren zoet. Intussen zal het begrotingstekort wel stijgen van de 10 procent van Geert Noels naar 20 procent. Toch wordt over die scheiding gepraat met een lichtzinnigheid waar ik koud van word.

De Vlaamse regering lijkt zich intussen wel in te schrijven voor de strategie die werd aangekaart door de Leuvense professor Bart Maddens: afwachten tot de Franstalige partijen om een staatshervorming komen bedelen.

Van Rompuy: Dit is niet het standpunt van de Vlaamse regering als geheel. Is dat afwachten een houding ten gronde? Of verbergt die houding de onwil om tot een communautair akkoord te komen?

Bij de Franstalige partijen bestaat de bereidheid om morgen al te onderhandelen. Sommige Franstalige toponderhandelaars zeggen me dat ze bereid zijn veel verder te gaan dan de Vlamingen kunnen vermoeden. Er rest ons ook geen andere keuze. Er is het arrest van het Grondwettelijk Hof. Het probleem ligt op tafel. Het moet een oplossing krijgen.

DOOR RIK VAN CAUWELAERT/FOTO’S LIEVEN VAN ASSCHE

‘Mevrouw Gennez zou zich beter wat generen voor de prestaties van de SP.A-ministers van Begroting in de vorige federale regeringen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content